Jezus was altijd bij mij
Getuigenis van een ex-moslim
Zaïd had op 23-jarige leeftijd een levende ontmoeting met de Here Jezus Christus en vond in Hem zijn Heiland en Redder. Een zware weg zou volgen, maar als je door Jezus bent vrijgemaakt, dan ben je vrij, zelfs al zit je in de dodencel. Hij vertelt:
Het was maar een uur rijden naar Mekka, waar ik dagelijks ging bidden in de moskee. Ik onderhield trouw alle islamitische verplichtingen. Over christenen had ik alleen maar slechte dingen gehoord en geleerd. In hen wonen boze geesten en je moet je altijd verre houden van christenen, wist ik.
Een keer droomde ik dat ik in de hel was beland, waar overal felle vuren brandden. De volgende morgen was ik erg ongerust over mezelf. Hoe kan dat nou, dat ik in de hel was terechtgekomen? Ik bad erover tot Allah: Ik heb alle dingen goed gedaan, ben getrouw al mijn verplichtingen nagekomen, waarom moet ik naar de hel gaan? De dagen daarna werden mijn geestelijke problemen steeds groter, mijn vragen en onzekerheid groeiden enorm in mij. s Nachts sliep ik heel slecht.
Een keer lag ik de hele nacht wakker en ik had grote angst, dat mijn leven ooit zou eindigen in de hel. Ik had niets gehoord op mijn gebeden tot Allah en langzamerhand werd ik radeloos. Maar die nacht was geen gewone nacht. Er gebeurde iets wonderlijks, iets bovennatuurlijks, want mijn hele kamer was ineens vol met verblindend licht en een stem sprak tot mij: Ik ben Jezus. Kom tot Mij, want ik ben de Weg naar de hemel. Volg Mij en je zult bewaard zijn voor de hel. Ik viel op de grond en ik kon niet anders dan onbedaarlijk huilen. Ik stamelde: Alstublieft, help me om U te vinden en te leren kennen.
Op een dag gaf iemand mij zomaar een christelijke Bijbel. Die had ik nooit eerder gezien, laat staan in mijn handen gehad. Ik begon te lezen en kon niet meer stoppen. Ik kwam met enkele christenen in aanraking en niet lang daarna gaf ik mijn leven over aan Christus. Een enorme stroom van liefde en blijdschap vervulde mijn hart. Ik begon het onmiddellijk aan mijn vrienden en familie te vertellen. Dit moeten ze allemaal horen en weten, dit moeten zij ook ontvangen van Jezus. Ik had de levende God leren kennen, Die mijn gebed hoort en mij antwoordt en in al mijn noden voorziet.
Maar toen hoorde ik dat een moslim in mijn land, Saoedi-Arabië, zijn geloof niet mag verlaten en zeker niet een ander geloof mocht gaan belijden. Dat is bij wet geregeld en daarom onontkoombaar! Het betekende dat ik gedood moest worden. Mijn familie droeg mij over aan de autoriteiten en ik werd in de gevangenis geworpen. Elke dag werd ik verhoord, gedwongen om terug te keren naar de islam en Jezus af te zweren.
Na een week van weigering begonnen ze me te martelen. Dat ging maanden door, bijna elke dag. Ik raakte volkomen uitgeput, maar door Gods genade mocht ik vast blijven houden aan de Here Jezus. Hij was steeds bij mij, in de gevangenis, maar ook tijdens de martelingen. Daarom kon ik ook standhouden in de moeilijkste momenten van pijn, als ze sigaretten op mijn lichaam uitdoofden, mij vastbonden in de meest verschrikkelijke houdingen. Mijn adem werd soms afgesneden als ze me trachtten te wurgen om me op het laatste moment los te laten. En dan zeiden ze opnieuw dat ik Jezus vaarwel moest zeggen. Ik werd overbracht naar een andere gevangenis, van waaruit ik naar de rechtbank werd geleid. In die gevangenis zaten de zwaarste criminelen en de meest gevaarlijke lieden. Het was een vreselijke plaats.
Die eerste keer dat ik voor de rechter stond zei hij op heel vriendelijke toon: Zaïd, ontken je nieuwe geloofsopvattingen en je loopt vandaag nog in Mekka rond als vrij man. Maar als je blijft weigeren dan zal je veroordeling volgen en dan word je onthoofd. Ik was een tijdje stil. De rechter drong er op aan antwoord te geven. Ik zei: Ik zal Jezus nooit opgeven, noch verloochenen. Als u mij wilt doden, dan ga ik naar de hemel waar de Here Jezus is. Maar mijn bloed kleeft dan aan uw handen. Het einde van die week sprak hij de doodstraf over mij uit, die door onthoofding ten uitvoer moest worden gebracht. Ik werd teruggebracht naar mijn cel, gebonden aan handen en voeten. Korte tijd later hoorde ik wannéér de terechtstelling zou plaats vinden. Ik bracht steeds alles bij de Here Jezus. Hij wist overal van, dat was voor mij een absolute zekerheid. Daarom hoefde ik niet te vrezen. Ik had ook totaal geen angst. Immers, mijn leven was in handen van Jezus. Als ik dacht aan Zijn handen, zag ik doorboorde handen, met de littekenen van Zijn lijden op het kruis. Ik bedacht dan dat Hij dat voor mij heeft ondergaan, terwijl Hij dat niet hóéfde te doen. Maar Hij dééd het voor mij! Dan kon ik mij weer rustig aan Hem toevertrouwen en alles aan Hem overgeven en dan was er rust en blijdschap in mijn hart.
Op de dag dat het vonnis voltrokken zou worden, kwam er niemand opdagen. De volgende morgen ging mijn celdeur open, de kettingen aan mijn voeten werden losgemaakt en de cipier zei: Loop weg, jij kind van de duivel, we willen je nooit meer zien. Ik was verbijsterd en begreep het niet. Ik vroeg om toelichting. De cipier zei dat op de dag dat ik terechtgesteld zou worden - dat was dus gisteren - de zoon van de scherprechter, die het oordeel over mij had uitgesproken, plotseling is overleden. Als gevolg daarvan heeft de rechter zijn vonnis ingetrokken en mijn vrijspraak bevolen.
Ik kom uit een rijke familie, maar stond toen op straat en had niks, geen inkomen, niets te eten en ik wist dat ik mij niet bij mijn familie moest melden. Dat zou opnieuw niet goed aflopen. Zij hadden mij afgewezen en afgeschreven en zagen mij liever dood dan levend. Er was geen enkele kans op een baan, omdat ik in mijn land werd gezien als verrader van het islamitisch geloof. Mijn papieren en ook mijn paspoort hadden ze afgenomen en niet teruggegeven.
Toch besloot ik te blijven, dan maar als een illegaal, een statenloze zwerver. Want ik had besloten mijn landgenoten deelgenoot te maken van het geloof in de Here Jezus Christus, die zich aan mij heeft geopenbaard. Zij moesten dit weten, want ook zij zijn onwetend en bewust onwetend gehouden door verkeerde dingen over de Bijbel en over Jezus te zeggen. Zo was het ook met mij gegaan. Ik heb het een aantal jaren vol kunnen houden en ben steeds uit de handen van de politie gebleven. De Here zorgde voor mij. Later ben ik weggegaan, omdat de druk te hoog werd en een mogelijke arrestatie weer zou kunnen volgen. Maar velen hebben het Evangelie van de Here Jezus Christus van mij kunnen horen en God zal daar Zijn werk mee doen in hun leven, dat weet ik zeker!
Nu woon ik in een ander land, maar moet altijd voorzichtig te werk gaan. Ik wil ook hier Zijn getuige zijn en heb al veel moslims tot Christus zien komen. Grotere vreugde ken ik niet als dat gebeurt. Glorie voor de Naam van onze Jezus!
Tot zover het indrukwekkende verhaal van Zaïd. En zo leven er velen in de bedreigende sfeer van de islam. Bid voor hen en weet: Jezus is Overwinnaar!
Feike ter Velde
Zaïd had op 23-jarige leeftijd een levende ontmoeting met de Here Jezus Christus en vond in Hem zijn Heiland en Redder. Een zware weg zou volgen, maar als je door Jezus bent vrijgemaakt, dan ben je vrij, zelfs al zit je in de dodencel. Hij vertelt:
Het was maar een uur rijden naar Mekka, waar ik dagelijks ging bidden in de moskee. Ik onderhield trouw alle islamitische verplichtingen. Over christenen had ik alleen maar slechte dingen gehoord en geleerd. In hen wonen boze geesten en je moet je altijd verre houden van christenen, wist ik.
Een keer droomde ik dat ik in de hel was beland, waar overal felle vuren brandden. De volgende morgen was ik erg ongerust over mezelf. Hoe kan dat nou, dat ik in de hel was terechtgekomen? Ik bad erover tot Allah: Ik heb alle dingen goed gedaan, ben getrouw al mijn verplichtingen nagekomen, waarom moet ik naar de hel gaan? De dagen daarna werden mijn geestelijke problemen steeds groter, mijn vragen en onzekerheid groeiden enorm in mij. s Nachts sliep ik heel slecht.
Een keer lag ik de hele nacht wakker en ik had grote angst, dat mijn leven ooit zou eindigen in de hel. Ik had niets gehoord op mijn gebeden tot Allah en langzamerhand werd ik radeloos. Maar die nacht was geen gewone nacht. Er gebeurde iets wonderlijks, iets bovennatuurlijks, want mijn hele kamer was ineens vol met verblindend licht en een stem sprak tot mij: Ik ben Jezus. Kom tot Mij, want ik ben de Weg naar de hemel. Volg Mij en je zult bewaard zijn voor de hel. Ik viel op de grond en ik kon niet anders dan onbedaarlijk huilen. Ik stamelde: Alstublieft, help me om U te vinden en te leren kennen.
Op een dag gaf iemand mij zomaar een christelijke Bijbel. Die had ik nooit eerder gezien, laat staan in mijn handen gehad. Ik begon te lezen en kon niet meer stoppen. Ik kwam met enkele christenen in aanraking en niet lang daarna gaf ik mijn leven over aan Christus. Een enorme stroom van liefde en blijdschap vervulde mijn hart. Ik begon het onmiddellijk aan mijn vrienden en familie te vertellen. Dit moeten ze allemaal horen en weten, dit moeten zij ook ontvangen van Jezus. Ik had de levende God leren kennen, Die mijn gebed hoort en mij antwoordt en in al mijn noden voorziet.
Maar toen hoorde ik dat een moslim in mijn land, Saoedi-Arabië, zijn geloof niet mag verlaten en zeker niet een ander geloof mocht gaan belijden. Dat is bij wet geregeld en daarom onontkoombaar! Het betekende dat ik gedood moest worden. Mijn familie droeg mij over aan de autoriteiten en ik werd in de gevangenis geworpen. Elke dag werd ik verhoord, gedwongen om terug te keren naar de islam en Jezus af te zweren.
Na een week van weigering begonnen ze me te martelen. Dat ging maanden door, bijna elke dag. Ik raakte volkomen uitgeput, maar door Gods genade mocht ik vast blijven houden aan de Here Jezus. Hij was steeds bij mij, in de gevangenis, maar ook tijdens de martelingen. Daarom kon ik ook standhouden in de moeilijkste momenten van pijn, als ze sigaretten op mijn lichaam uitdoofden, mij vastbonden in de meest verschrikkelijke houdingen. Mijn adem werd soms afgesneden als ze me trachtten te wurgen om me op het laatste moment los te laten. En dan zeiden ze opnieuw dat ik Jezus vaarwel moest zeggen. Ik werd overbracht naar een andere gevangenis, van waaruit ik naar de rechtbank werd geleid. In die gevangenis zaten de zwaarste criminelen en de meest gevaarlijke lieden. Het was een vreselijke plaats.
Die eerste keer dat ik voor de rechter stond zei hij op heel vriendelijke toon: Zaïd, ontken je nieuwe geloofsopvattingen en je loopt vandaag nog in Mekka rond als vrij man. Maar als je blijft weigeren dan zal je veroordeling volgen en dan word je onthoofd. Ik was een tijdje stil. De rechter drong er op aan antwoord te geven. Ik zei: Ik zal Jezus nooit opgeven, noch verloochenen. Als u mij wilt doden, dan ga ik naar de hemel waar de Here Jezus is. Maar mijn bloed kleeft dan aan uw handen. Het einde van die week sprak hij de doodstraf over mij uit, die door onthoofding ten uitvoer moest worden gebracht. Ik werd teruggebracht naar mijn cel, gebonden aan handen en voeten. Korte tijd later hoorde ik wannéér de terechtstelling zou plaats vinden. Ik bracht steeds alles bij de Here Jezus. Hij wist overal van, dat was voor mij een absolute zekerheid. Daarom hoefde ik niet te vrezen. Ik had ook totaal geen angst. Immers, mijn leven was in handen van Jezus. Als ik dacht aan Zijn handen, zag ik doorboorde handen, met de littekenen van Zijn lijden op het kruis. Ik bedacht dan dat Hij dat voor mij heeft ondergaan, terwijl Hij dat niet hóéfde te doen. Maar Hij dééd het voor mij! Dan kon ik mij weer rustig aan Hem toevertrouwen en alles aan Hem overgeven en dan was er rust en blijdschap in mijn hart.
Op de dag dat het vonnis voltrokken zou worden, kwam er niemand opdagen. De volgende morgen ging mijn celdeur open, de kettingen aan mijn voeten werden losgemaakt en de cipier zei: Loop weg, jij kind van de duivel, we willen je nooit meer zien. Ik was verbijsterd en begreep het niet. Ik vroeg om toelichting. De cipier zei dat op de dag dat ik terechtgesteld zou worden - dat was dus gisteren - de zoon van de scherprechter, die het oordeel over mij had uitgesproken, plotseling is overleden. Als gevolg daarvan heeft de rechter zijn vonnis ingetrokken en mijn vrijspraak bevolen.
Ik kom uit een rijke familie, maar stond toen op straat en had niks, geen inkomen, niets te eten en ik wist dat ik mij niet bij mijn familie moest melden. Dat zou opnieuw niet goed aflopen. Zij hadden mij afgewezen en afgeschreven en zagen mij liever dood dan levend. Er was geen enkele kans op een baan, omdat ik in mijn land werd gezien als verrader van het islamitisch geloof. Mijn papieren en ook mijn paspoort hadden ze afgenomen en niet teruggegeven.
Toch besloot ik te blijven, dan maar als een illegaal, een statenloze zwerver. Want ik had besloten mijn landgenoten deelgenoot te maken van het geloof in de Here Jezus Christus, die zich aan mij heeft geopenbaard. Zij moesten dit weten, want ook zij zijn onwetend en bewust onwetend gehouden door verkeerde dingen over de Bijbel en over Jezus te zeggen. Zo was het ook met mij gegaan. Ik heb het een aantal jaren vol kunnen houden en ben steeds uit de handen van de politie gebleven. De Here zorgde voor mij. Later ben ik weggegaan, omdat de druk te hoog werd en een mogelijke arrestatie weer zou kunnen volgen. Maar velen hebben het Evangelie van de Here Jezus Christus van mij kunnen horen en God zal daar Zijn werk mee doen in hun leven, dat weet ik zeker!
Nu woon ik in een ander land, maar moet altijd voorzichtig te werk gaan. Ik wil ook hier Zijn getuige zijn en heb al veel moslims tot Christus zien komen. Grotere vreugde ken ik niet als dat gebeurt. Glorie voor de Naam van onze Jezus!
Tot zover het indrukwekkende verhaal van Zaïd. En zo leven er velen in de bedreigende sfeer van de islam. Bid voor hen en weet: Jezus is Overwinnaar!
Feike ter Velde