Jezus zal voor de Gemeente komen!

Henk Schouten • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 7
“Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij zijn moogt, waar ik ben”.

Wanneer we nadenken over het komen van de Here Jezus moeten we duidelijk voor ogen houden dat er verschillende groepen mensen in de Bijbel genoemd worden. Dan denken we aan het Joodse volk en we denken natuurlijk aan de gemeente en tenslotte spreken we van heidenen, dat zijn de mensen die tot geen van de beide andere groepen behoren. In 1 Corinthe 10:32 worden de drie groepen genoemd.

Het komen van de Heer zal voor deze drie groepen op verschillende wijze (en tijd) plaatsvinden. Juist doordat er zo weinig zicht is op deze driedeling is er veel verwarring en onkunde over het komen van de Heer en zijn velen het zicht op de heerlijke belofte van de opname van de gemeente kwijt.

ALLEEN MET DE DISCIPELEN
Wanneer de Here Jezus met de discipelen samen is in de opperzaal te Jeruzalem spreekt Hij indrukwekkende woorden uit, we lezen in Johannes 14:1-3:

'Uw hart wonde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij zijn moogt, waar Ik ben'.

Deze woorden zijn hemelsbreed verschillend van de dingen die de Here Jezus op de Olijfberg gesproken heeft. 'Wanneer dan de Zoon des mensen komt en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaatsnemen op de troon Zijner heerlijkheid. En al de volken zullen voor Hem verzameld worden en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken (Mattheüs 24:31,32).

In de opperzaal horen we de Heer niet spreken over oordelen, we horen niet van een zitten op de troon in Jeruzalem. We lezen geen woorden over herstel van Israël. Het Oude Testament spreekt evenals de synoptische evangeliën (Dat zijn de evangeliën Mattheüs, Marcus en Lucas) over zaken aangaande Jezus komen die betrekking hebben op de aarde. Heel anders is dat in Johannes 14:1-3, daar spreekt Jezus over het huis van Zijn Vader met de vele woningen. Daar belooft de Heer dat Zijn discipelen mogen zijn waar Hij is. Het gaat om de toekomst van de gelovigen, de hemel is ons uitzicht, we zullen eenmaal zijn waar onze Heiland is.

'Uw hart worde niet ontroerd', zegt Jezus. De woordkeus is opmerkelijk. Het woord 'ontroerd' betekent zoveel als 'laat je niet in verwarring brengen, niet verontrusten'. Wij hoeven niet bang of onzeker te worden wanneer we horen van veel verdriet, ellende en lijden op de aarde of in onze onmiddellijke omgeving. Ons wacht niet het oordeel, maar Jezus komt om ons thuis te halen. Die troostrijke belofte wordt ons hier ontvouwen.

In het hogepriesterlijk gebed (Johannes 17:24) horen we de Heer tot de Vader bidden en vragen of zij die Hem gegeven zijn, mogen zijn waar Hij is, om Zijn heerlijkheid te aanschouwen. Uit vers 20 blijkt duidelijk dat het gaat om de gemeente. Nergens uit het Oude Testament en de synoptische evangeliën horen we over deze dingen. Hieruit begrijpen we dat de komst voor de gemeente heel wat meer inhoudt dan de komst voor Israël. Israël zal op de aarde blijven, de gemeente zal opgenomen worden.

DEZELFDE WIJZE
Wanneer de Heer op hemelvaartsdag opvaart naar de hemel, delen de twee mannen mee, dat de Heer op dezelfde wijze zal terugkomen. Dat was zichtbaar in een wolk maar ook alleen in aanwezigheid van de discipelen. Dit komt helemaal overeen met wat de apostel Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 4:16,17. 'Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij levenden die achterbleven, samen met Hem op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen we altijd met de Here wezen'.

Heel bijzonder is de belofte die hier naar voren komt. De gelovigen die gestorven zijn (over ongelovigen wordt hier niet gesproken) zullen samen met de gelovigen die op dat moment nog leven de Here tegemoet gaan. We leren hier duidelijk uit, dat de Heer hier (nog) niet naar de aarde komt. Zijn voeten zullen niet staan op de Olijfberg die voor Jeruzalem ligt, dat zal wel het geval zijn wanneer de Heer voor Israël komt.

Wanneer Paulus schrijft: 'Zo zullen we voor altijd met de Here wezen' dan is dat helemaal in overeenstemming met wat de Heer gebeden heeft: 'Ik wil dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen'.

LICHAAM EN BRUID
Het is toch wel duidelijk waarom dit gebeuren moet. Het gaat om de gemeente, het lichaam van de Heer, waarvan Jezus zelf het Hoofd is. Die gemeente is ook Zijn bruid, welke Hij stralend en zonder vlek of rimpel voor Zich stellen wil (Efeze 5:25-27). De gemeente zal niet worden bijeenvergaderd van de vier windrichtingen (Mattheus 24:31). Daar gaat het om de uitverkorenen van Israël. Niet Zijn engelen, maar Jezus zelf zal zich over de gemeente ontfermen en haar thuishalen, Hij de Bruidegom zelf, zal Zijn bruid rondleiden in het huis met de vele woningen. Is dat niet een fantastisch vooruitzicht? Het zal voor hen zijn, die zich vol vertrouwen in geloof aan de Heiland hebben toevertrouwd. Het mag voor u zijn, wanneer u weet en aangenomen hebt dat Jezus voor u gestorven is en opgestaan.

VREUGDE
Wanneer de Here Jezus komt met grote macht en heerlijkheid zullen alle geslachten van de aardbodem rouw bedrijven (Mattheus 24:30, Openbaring 1:7). Ook Israël zal de doorstokene zien en weeklagen over Gods eniggeboren Zoon (Zacharia 12:10).

Dit is totaal anders dan de door ons beschreven opname van de gemeente. Bij die ontmoeting zullen er geen tranen vloeien, maar we zullen ons verheugen en ons mogen verblijden over de openbaring van Zijn heerlijkheid (1 Petrus 4:13).

We mogen uit bovenstaande begrijpen dat er een heerlijk moment bepaald is, alleen bij God bekend, waarop Bruidegom en bruidsgemeente elkaar in heerlijkheid mogen zien. Dat is een intiem moment, daar zijn geen anderen bij.

'Welk een uitzicht,
bruidsgemeente!
Eeuwig Hem ten eigendom.
Maranatha blijve ons
wachtwoord;
Amen, ja Heer Jezus, kom!'


ds. Henk Schouten