Johannes de Heer en Jan Kits: pioniers van de EO

Emerson Vermaat • 83 - 2007 • Uitgave: 6
Johannes de Heer en Jan Kits: pioniers van de EO



Dit jaar bestaat de Evangelische Omroep 40 jaar, een gedenkwaardig jubileum. De initiatieven tot de EO werden op ‘Het Brandpunt’ in Doorn genomen door onder meer Jan Kits (1902-1986). De geestelijk vader van Jan Kits was Johannes de Heer (1866-1961), stichter van ‘Het Zoeklicht’ en medeoprichter van de NCRV. Johannes de Heer was een van de eersten die het belang inzag van evangelieverkondiging via de ether. Op 6 november 1919 werd vanuit het pand van de ‘Nederlandse Radio Industrie’ in Den Haag het eerste radioprogramma over, zoals dat toen heette, ‘de draadloze’ uitgezonden. Eén van de eersten die in christelijke kring nadacht over de positieve aspecten van ‘de draadloze’, was Johannes de Heer. Op 4 april 1924 om 9.30 uur klonk de stem van Rotterdamse evangelist voor het eerst door de Nederlandse ether. De Heer was in 1919 begonnen met de uitgave van een nieuw tijdschrift, ‘Het Zoeklicht’. “Is het niet juist de radiotelefonie,” zei hij in zijn eerste toespraak voor de radio, “die ons leert dat er nog andere werkelijkheden zijn dan alleen die welke we zien? Welnu, de Almachtige Die, als Schepper, overal rondom ons de bewijzen geeft van Zijn bestaan, heeft ons reeds eeuwenlang draadloze boodschappen van de hemel gezonden.”



Maar al vóór die bewuste uitzending was De Heer in het draadloze medium geïnteresseerd. In 1920 schreef hij dat men voor de ontvangst van draadloze boodschappen een antenne nodig heeft en zo moeten ook wij een geestelijke antenne hebben om Gods boodschappen te kunnen verstaan, want, “Gods draadloze telegrafie werkt op dezelfde wijze.” In 1923 schreef hij over ‘De draadloze telefonie en het Evangelie’. Toen de Nederlands Christelijke Radio Vereniging (NCRV) in 1924 werd opgericht, was De Heer één van de initiatiefnemers en trad toe tot het bestuur. Begin 1925 verscheen het ‘Christelijk Tijdschrift voor Radio’, de toenmalige NCRV-gids. Maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw was De Heer minder te spreken over de koers van de NCRV. Zijn vertrouweling, Jan Kits, verklaarde dat De Heer verontrust was “over het feit dat de positieve verkondiging van het evangelie van Jezus Christus op de achtergrond raakte”:

“Dat kwam naar voren tijdens discussies op Zoeklichtredactievergaderingen. Ik had meermalen gesprekken met hem. Hij wilde dat de geest waarmee de NCRV was begonnen, namelijk dat het erom ging Nederland met het Evangelie te confronteren, niet zou wegebben. Maar langzamerhand begonnen er vreemde theologische opvattingen in te sluipen. Het ging de NCRV op een gegeven moment meer om de ledenwinst dan om de evangelische kwaliteit van de programma’s.”



Johannes de Heer heeft altijd warme gevoelens gekoesterd voor het Joodse volk. Hij geloofde dat dit volk weer terug zou keren naar het Beloofde Land en daar een eigen staat zou oprichten – wat in 1948 inderdaad gebeurde. In 1910 nam hij deel aan een studiereis naar het toenmalige Palestina, in 1935 bracht hij een bezoek aan de synagoge van Warschau. Al in 1920 waarschuwde hij voor de ‘antichristelijke swastika’ en in de jaren dertig schreef hij herhaaldelijk over het gevaar dat van de nazi’s en het antisemitisme uitging. Hitler was in zijn ogen een antichristelijk ‘Staatsbeest’, dat “een mond als een leeuw had gekregen, waarmee het alle stemmen overschreeuwde” (Op. 13:1). Wie de Joden aanraakte, raakte de oogappel van God aan (Zach. 2:8), schreef hij. Maar weinigen hadden toen de moed de geestelijke wortels van het nationaal-socialisme bloot te leggen.

Johannes de Heer, eigenaar van een orgelfirma in Rotterdam, was een groot liefhebber van het eenvoudige geestelijke lied. Zijn liedbundel kreeg als ‘Liedbundel Johannes de Heer’ grote bekendheid. Hij hield van het boek Openbaring en geloofde in de spoedige wederkomst van Christus, “Maranatha” (“Kom nu, Heer!”).



Jan Kits van de Evangelische Broedergemeente in Zeist en zijn vader waren bevriend met Johannes de Heer. Kits’ vader was kruidenier in de buurt van een steenfabriek aan de IJssel. Hij werd geraakt door de boodschap en de liederen van Johannes de Heer en begon met zijn zoon onder de arbeiders van de fabriek te evangeliseren. Het gezin Kits werd al spoedig helemaal in de kring van ‘Het Zoeklicht’ opgenomen. Een kring waar bezinning op het tijdgebeuren werd gekoppeld aan actieve evangelisatie. Kits was bovendien verbonden aan het blad ‘De Morgenster’. Vanwege de duidelijke pro-Joodse oriëntatie, werden beide bladen tijdens de oorlog door de Duitse bezetter verboden. Tijdens de oorlog beperkte het werk van Jan Kits zich niet alleen tot evangelisatie. Hulp aan zieken en vluchtelingen nam een flink deel van zijn tijd in beslag. Onder hen was ook een aantal Joden, soms verkleed als boer en boerin.



Het jaar 1947 was een belangrijk jaar in het leven van evangelist Jan Kits. In dat jaar werd hij belast met de leiding van het christelijke conferentieoord ‘Het Brandpunt’ in Doorn. Dat centrum was uit het vele werk gegroeid – een eigen centrum voor jeugdwerk, een Bijbelschool, conferenties tot opbouw en verdieping van het geestelijk leven, een ontmoetingsplaats voor gelovigen uit alle kerken en gemeenschappen. Johannes de Heer was degene die het Brandpunt met Pinksteren 1947 opende. Het Brandpunt heeft ook aan de wieg gestaan van de latere EO. Op 11 december 1965 vond daar een eerste gesprek plaats, dat uiteindelijk zou resulteren in de oprichting van de EO.

Veel evangelische christenen waren verontrust over de afnemende mogelijkheden van evangelieverkondiging via de NCRV. Kits zelf heeft meermalen voor de NCRV-microfoon mogen spreken. Zo zei hij in 1962: “Als de profeten Gods een waarschuwende stem lieten horen, was het altijd Gods bedoeling dat de mensen die Hij door Zijn dienstknechten Zijn boodschap liet aanzeggen, zich zouden bekeren.”

Halverwege de jaren zestig van de twintigste eeuw had men het gevoel dat die boodschap via de NCRV steeds minder gehoord werd. Wel kwamen tal van theologen aan het woord. Op 11 december 1965 kwamen de verontrusten in Doorn bijeen om zich over de mogelijkheid te beraden te komen tot een Evangelische Omroep in Nederland. Kits opende de vergadering. Een half jaar later werd in Utrecht het ‘Aktiecomité Evangelische Omroep’ opgericht.

De pioniers en initiatiefnemers verzetten zich tegen de tijdgeest. Zij waarschuwden bijvoorbeeld voor de gevaren van wat zij de “antichristelijke religie van de islam” noemden. Die waarschuwingen zijn actueler dan ooit. Velen bij de EO zijn bang dit soort profetische geluiden ook nú te laten horen en in één discussieprogramma is zelfs een zwaar gesluierde moslima vaste gast. Waarom moeten ongelovigen als Ayaan Hirsi Ali ons toeroepen: “De boodschap van het islamitisch fundamentalisme is anders dan die van het nazisme, maar heeft in andere opzichten verdacht veel weg van deze totalitaire verleiding.” (Persvrijheidlezing 2005). In de jaren dertig waren er twee Nederlanders die ons voor de totalitaire verleiding van het nationaal-socialisme waarschuwden: de ongelovige Menno ter Braak en Johannes de Heer. Beiden werden toen genegeerd. De geschiedenis lijkt zich nu te herhalen.



door Emerson Vermaat



Emerson Vermaat is auteur van
De Evangelische Omroep: Oprichtingsgeschiedenis (uitgeverij Aspekt, Soesterberg, € 15,95 - 2007).