Jona (2)

Jacco Stijkel • 83 - 2007 • Uitgave: 1
In het eerste deel van onze korte studie over Jona hebben we voornamelijk stilgestaan bij de zonden van de stad Ninevé. Jona weigert naar deze stad toe te gaan en gaat aan boord van een schip dat hem naar Tarsis moet brengen. Maar God laat hem niet los, Hij gaat hem achterna! God werpt een enorme storm op de zee. Een levensbedreigende situatie ontstaat, het schip dreigt te breken. Iedereen is in paniek, behalve Jona, die slaapt in het ruim. Dit is tekenend voor Jona. Zoals hij geen oog heeft voor de nood waarin hij is terechtgekomen, zo heeft hij ook geen oog voor de levensbedreigende situatie waar de inwoners van Ninevé zich in bevinden.
Als Jona eenmaal wakker is, wordt al snel duidelijk dat zijn vlucht voor de Heer de storm heeft aangewakkerd. En dan komt het bekende moment van het verhaal: Jona laat zich overboord zetten, wordt opgeslokt door een grote vis en verblijft daar drie dagen en drie nachten. In de buik van de vis bidt Jona God om hulp. God verhoort zijn gebed en de vis spuwt Jona uiteindelijk uit op het strand. Dit verhaal vertelt ons veel over God én over onszelf.
In de eerste plaats over God. De Here Jezus betrekt deze geschiedenis op zichzelf in Matt. 12:38-42. Enkele Farizeeën en Schriftgeleerden hebben Jezus er net van beschuldigd dat Hij mensen van hun gebondenheid aan de duivel verlost door de kracht van de satan (vers 24). Wat een beschuldiging! Jezus is volgens hen niet de Zoon van God, maar werkt juist door de kracht van de duivel. Zij willen dat Jezus hen een teken geeft, laat zien dat Hij de beloofde Messias is. Jezus antwoordt dat zij geen ander teken krijgen dan dat van Jona, ‘want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten verblijven in het binnenste van de aarde’ (vers 40). Wil je weten wie Jezus werkelijk is? Let dan op het teken van Jona! Er vallen mij drie dingen op. In de eerste plaats heeft Jezus zich, net als Jona, vrijwillig overgegeven. En Hij gaat net als Jona het dodenrijk binnen. Als Jona in de vis zit, bidt hij niet voor niets ‘uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulp’ (Jona 2:2). De vis waar Jona in zit, is waarschijnlijk geen walvis geweest. We moeten eerder denken aan de leviathan (zie bijv. Job 3:8). Een zeeslang, een kronkelende draak. Dit oermonster staat voor de dood. Zo is Jezus ook drie dagen en drie nachten dood geweest. Maar Hij leeft, net zoals Jona levend uit de vis kwam. Het derde aspect komt zo mooi naar voren in de paralleltekst Lucas 11:30. Zoals Jona naar Ninevé ging en de inwoners zich bekeerden, zo heeft de herrezen Christus door middel van Zijn Geest het evangelie aan de volken verkondigd en hebben velen zich bekeerd en zo is het oordeel van God afgewend. Hierover meer in het volgende artikel. Waar het nu om gaat is dat de Here Jezus heel duidelijk Zijn dood als hét teken ziet dat Hij de Messias is.
Tot slot nog even over ons. Jona laat zien hoe wij zijn. Hoe weinig oog wij kunnen hebben voor de nood in deze wereld en wij liever wegvluchten voor de opdracht die God ons geeft. Toch laat God Jona niet los en Jona God ook niet. God had gemakkelijk iemand anders kunnen zenden naar Ninevé toen Jona weigerde te gaan. Maar dat deed God niet. Hij had Jona op het oog. Toen Jona berouw had, gaf God hem een tweede kans. En zo is het ook met ons. Als God mensen als Jona kan gebruiken, dan zeker ook u en mij. Willen wij ons door God laten gebruiken of vluchten wij voor Zijn aangezicht?

Jacco Stijkel