Jouw gebed wordt in het hele universum gehoord!

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 25/26
Onze aarde hangt, zweeft te midden van miljarden hemellichamen in een volstrekt zwijgend en onmetelijk heelal, lijkend op een klein, blauw balletje. Beelden uit de ruimtevaart tonen ons drama. Want op dat kleine, blauwe balletje wonen wij, uitgeleverd aan elkaar, denkend dat we iets zijn, oorlog voerend om onze vermeende rechten te bevechten, lijdend aan zonde, ziekte en dood.
Mensen zoeken naar God of schreeuwen uit dat Hij niet bestaat, levend tussen hoop en vrees. Als de zon zou uitdoven, bevriezen we binnen enkele seconden. Maar… de Schepper is de Onderhouder en… de Redder!
We zijn niet alleen!
Immanuël!


Het was een Russische ruimtesonde, met Joeri Gagarin als eerste ruimtevaarder ter wereld, die een reis rond de aarde maakte. Die lancering vond plaats op 12 april 1961. Toen die ronde voltooid was, sprak de astronaut vanuit de ruimte de historische woorden: ‘Boga njet’ - geen God. Hij verklaarde - en dat paste natuurlijk in het atheïstische wereldbeeld van de communistische Sovjet-Unie - dat hij God niet was tegen gekomen in het heelal, waarmee dus is bevestigd dat God niet bestaat. Zeven jaar later, op 27 maart 1968, kwam hij om bij een straaljagerongeluk vlakbij Moskou, vierendertig jaar oud. Zijn woorden, ‘geen God’, onderschrijven velen vandaag. Men maakte er zelfs een groot reclamebord voor om dit nieuws langs de snelweg te verkondigen. Zo zijn we bezig op ons blauwe knikkertje in het onmetelijke heelal.
Wie het beschouwt, erover nadenkt, het plaatst in die enorme kosmische werkelijkheid, waarvan we verreweg het meeste niet eens weten, kan een meewarige glimlach over deze mensheid moeilijk onderdrukken. Het is bijna zielig… nee, het ís zielig. En de Here God vindt dat ook! Hij is niet boos, maar Hij is met ontferming bewogen. Over ons, over ons allen! Hij ziet ons bezig, ons ploeteren als mieren op een mierenhoop. We rennen door elkaar heen, spannen ons enorm in om onze doelen te bereiken, we sjouwen en we bouwen en… niets is hier blijvend!

Vanaf Zijn eeuwige troon zag God de zwoegende mens, die Hij eens had gemaakt naar Zijn beeld en gelijkenis. Hij zag de onpeilbare diepte van een zinloos bestaan, zónder Hem. Een grondeloze zinloosheid, die de mens zelf niet zag of ziet. God zag die onpeilbare afgrond wel en wilde niet dat de mens daarin zou afstorten… in de eeuwige dood. Daarom kwam Hij zelf naar deze wereld, in menselijke gestalte.
Dat was een grote schok voor de mensheid, want er kwam Iemand, die ánders was, niet zondigde en de heiligheid van de levende God in zijn lichaam droeg. Daarom schreeuwde men: “Weg met Hem” en “Kruisigt Hem”. Dat drama voltrok zich op onze planeet, deze kleine, blauwe knikker in het enorme en onmetelijke heelal. De mensheid zoekt naar houvast, zekerheid, genezing bij ziekte, kracht om te overleven en vooral ook naar de zin van het bestaan.

De moderne wetenschap leert ons veel over de natuur en over ons lichaam. We bestaan uit miljoenen en miljoenen levende cellen, die afsterven, leven, zichzelf delen en vermenigvuldigen. Cellen, die reageren op hoe wij ons voelen, op wat we denken en doen. Zonder dat we het in de gaten hebben, geschiedt er in ons lichaam van alles, tastbaar en materieel, maar ook onzichtbaar en geestelijk.
Onze geestelijke stemmingen hebben invloed, zeggen wetenschappers ons vandaag, op de cellen van ons lichaam. Die cellen kennen een zekere intelligentie, kennen een interne communicatie met zoveel gegevens, die worden uitgezonden en ontvangen binnen die ene cel(!), dat we ervan duizelen. Honderden dikke boeken zijn nodig om die gegevens, uitgedrukt in de taal van de cel, leesbaar in onze taal op te schrijven. In die ene levende cel, die we met het blote oog niet kunnen zien, gebeurt dit allemaal. Het wonder in die ene cel is onbeschrijfelijk groot.

Ook in de materie zien we steeds meer van de wondere schepping. Echter, de hele materiële werkelijkheid om ons heen, teruggebracht tot in haar kleinste deeltjes, toont een panorama gelijkend op die van de enorme kosmos, waarin onze planeet als balletje rondzweeft. In het kleinste vinden we een afspiegeling van het grootste.
Vandaag kennen we de zogenaamde nanotechnologie. Dat is werken met de kleinste deeltjes van de materie, moleculen en atomen, om zo door manipulatie daarvan, nieuwe materialen te ontwikkelen. Het woordje nano komt uit het Grieks en betekent dwerg. Een nanometer is een miljardste(!) meter. Voorbeeld: de doorsnee van een hoofdhaar is al honderdduizend nanometer. Nanotechnologie wordt al op grote schaal toegepast in de industrie, omdat het leidt tot geheel nieuwe of verbeterde producten. Wat we voorheen niet wisten blijkt toch te bestaan.

Zo is de mens geschapen uit de materiële, stoffelijke, werkelijkheid; hij is immers vlees en bloed. Twee ‘gebieden’ in zijn leven zijn echter onstoffelijk: namelijk geest en ziel. En in de ziel zijn ook weer onstoffelijke, maar wel waarneembare werkelijkheden: verstand, wil en gevoel. Het is daarom dom en kortzichtig om alle dingen in de wereld te willen verklaren vanuit het stoffelijke, vanuit de materie. Je komt er niet uit!

De Bijbel openbaart ons de héle werkelijkheid, de zichtbare en de onzichtbare. De Bijbel is de openbaring van de levende God, die alle dingen heeft geschapen. Daarom kan de Bijbel met gezag over de hele werkelijkheid en dus ook over tijd en eeuwigheid spreken. Wie de moeite neemt de Bijbel te lezen, gaat ontdekken dat de levende God nog steeds bijzonder geïnteresseerd is in dat wat Hij ooit heeft gemaakt: de wereld, de natuur en daarin vooral de mens.
De mens geschapen naar Gods beeld. Een mens die kan kiezen en die ooit verkeerd heeft gekozen, namelijk tégen God. Om zelf groot te worden en om zich aan God gelijk te kunnen stellen. Dat werd de mens ingefluisterd door de duivel, de tegenstander van God en mensen, die door Jezus ‘de vader van de leugen’ wordt genoemd. Door die duivel is alles vergiftigd. Hij is de vorst der duisternis en heeft gemaakt dat het ook in de ziel van de mens duister is geworden. Door die verkeerde keuze is het licht van God in de ziel van Adam en Eva, het eerste mensenpaar op aarde, uitgegaan. Ze waren innerlijk en uiterlijk bekleed met het licht van Gods heerlijkheid (Ps. 104:2). Dat is hetzelfde licht dat door God werd geschapen als eerste scheppingsdaad. Er was complete duisternis, maar God heeft Licht ontstoken en als dat gebeurt wordt de duisternis verdreven.

In het Evangelie van Gods liefde en ontferming, zoals we dat in de Bijbel lezen, heeft Hij datzelfde licht ontstoken in het hart en het leven van ieder mens die gelooft in de Here Jezus en Zijn levensveranderende kracht. Schepping en herschepping liggen in het verlengde van elkaar. Dat is mogelijk geworden toen Jezus als het Licht der wereld in de duisternis van de nacht in Bethlehem kwam.
Het lijkt een kleine gebeurtenis, alleen vermeld in de Bijbel. Niemand sloeg er acht op, alleen een paar herders en enkele waarzeggers uit Irak, die ‘de wijzen uit het Oosten’ worden genoemd. Een kleine gebeurtenis… toen… inderdaad. Maar onderschat het kleine niet. Denk aan de nanotechnologie! Denk aan je eigen begin in de schoot van je moeder. Een heel kleine zaadcel dringt binnen in een minuscuul kleine eicel. En daaruit is ieder mens ontstaan. Een groots wonder, wel heel klein en wie slaat er nu acht op?
Zo is het ook met de geboorte, het leven, het sterven en de opstanding van de Here Jezus Christus. Het was geen wereldnieuws. Omdat mensen in andere, grotere dingen zijn geïnteresseerd. Maar als het Licht van God in je hart gaat schijnen, ontdek je het enorme van het Evangelie. Het is het reddende Evangelie. God heeft naar ons omgezien. Hij zag onze nood, onze eenzaamheid en onze verlatenheid in dit onmetelijk heelal. Hij had de mens geschapen met de mogelijkheid om verkeerd te kiezen. Maar de liefde tot Zijn schepsel was sterker dan de gedachte dat schepsel aan zichzelf over te laten.

Hij kwam… Gods eigen Zoon. Niemand had erom gevraagd. Geboren onder de meest eenvoudige omstandigheden… liggende in een voederbak voor de koeien. Feitelijk kwam hij in de zwijnenstal van ons bestaan. Hij kwam om Gods licht te laten schijnen op ons falen, onze zonden. Zodat we gaan inzien dat we Hem nodig hebben, die ons kan redden van de eeuwige ondergang in dit onmetelijk heelal.
We zijn er nog… u bent er nog… jij bent er nog! Een stipje, kleiner dan een molecuul, kleiner dan een nanometer in dit enorme universum. In die enorme werkelijkheid ziet de eeuwige God, die Schepper van dat alles is, ook jouw leven, jouw nood. Hij weet alles van jouw zonden en jouw falen. Maar… Hij heeft je lief, omdat je het werk bent van Zijn handen. Hij heeft je gemaakt en daarom wil Hij je redden en behouden.
Hoe dat kan? Kniel maar ergens neer, of blijf maar liggen waar je ligt, of staan waar je staat. Maar je mag een eenvoudig gebed uitspreken dat door Hem, de levende God en in het hele universum, wordt gehoord:
Here Jezus, komt U in mijn leven binnen.
Ik geef alles aan U over.
Ik weet van mijn falen en mijn zonden.
Ik weet dat U het ook weet, daarom belijd ik ze u.
Ik dank u voor uw vergeving door het offer van de Here Jezus
toen Hij stierf aan het kruis…voor mij.
Ik neem een vast besluit om verder te leven met U.
Dank u wel!
Amen.


Feike ter Velde