Jozef, de pleegvader van Jezus

Kees Middelbeek • 80 - 2004/05 • Uitgave: 20
Jozef, de pleegvader van Jezus



Ooit had ik tegelijkertijd een collega die als kind was geadopteerd uit Bangladesh en een collega die een intussen bijna volwassen kind had dat ze had geadopteerd uit dat land. Tijdens verschillende gesprekken met beiden merkte ik iets dat in dergelijke situaties vaker voor komt: namelijk dat die kinderen zich soms niet honderd procent deel uit voelen maken van het gezin waarin zij zijn opgegroeid. Maar zelfs als pleeg- of adoptiekinderen zich wel volkomen geaccepteerd en opgenomen voelen in het gezin, doen vele grote moeite om hun ouders op te zoeken.



Een beetje vergelijkbare situatie was er ook in het gezin van Jozef en Maria. Hun gezin begint, op zijn zachtst gezegd, opmerkelijk. Toen op een zekere dag Maria drie maanden zwanger, terugkomt van een bezoek bij haar tante, wist Jozef één ding zeker en dat was, dat hij de vader niet was. Jozef was een rechtvaardig man staat er in de Bijbel. Hij wilde Maria niet in opspraak brengen, haar aanklagen of veroordelen, en besloot ter wille van haar en haar kindje, zijn familie, vrienden en geboortestad te verlaten. God voorkomt dat, door hem in een droom een engel te sturen om een en ander uit te leggen.



Toen Jezus in de loop van de jaren opgroeide moet er een moment zijn geweest waarop Hij, ondanks de goede zorg en liefde van zijn ouders, zich realiseerde dat er iets opmerkelijks met Hem aan de hand was en dat zijn broertjes en zusjes eigenlijk halfbroertjes en zusjes waren. Onrustig ging Hij op zoek naar zijn eigen Vader. Toen hij als twaalfjarig jongetje voor het eerst naar de tempel mocht, was Hij daar met moeite weer uit mee te krijgen. Hij wilde er alles te weten komen van zijn echte Vader. Later lezen we in Johannes 17 ook iets over Jezus’ hechte band met zijn Vader, als Hij voor zijn discipelen bidt, dat zij net zo één zullen worden als Hij en zijn Vader één zijn.



Zou het toevallig zijn dat we bijna niets in de Bijbel lezen over Jozef? Over Maria, lezen we dat zij erbij was tijdens Jezus arbeid, de kruisiging en opstanding, maar Jozef wordt nergens genoemd. Toch blijkt uit de reactie van woonplaatsgenoten dat Jozef niet al was gestorven, als zij over Jezus zeggen in Matthéüs 13 - "Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria?"

Jezus was ook timmerman lezen we in Markus 6. Het is daarom voor de hand liggend dat Jozef Jezus als kleuter vaker tussen de krullen en het zaagsel vandaan moest halen als hij de werkplaats aanveegde en Hem later om zich heen had, om hem de fijne kneepjes van de pen-en-gat of halfhoutverbinding uit te leggen, dan dat Maria Hem in de keuken zag. En reken maar dat de kleine Jezus, net als elk ander kind, vader Jozef de oren van het hoofd heeft gevraagd tijdens het schaven van de zoetgeurende cederplanken: "Pappa vertel nog eens over Mozes, Elia en koning David?"



Wat er van Jozef is geworden weten we niet. Hij was door God voorbestemd om de tweede viool te spelen in het gezin waar Jezus opgroeide. Er mocht geen misverstand over bestaan wie de echte Vader was van Jezus. Moeten we daar de conclusie uit trekken dat Jozef ook niet belangrijk was in het leven van Jezus? Ik geloof het niet. Jozef was een rechtvaardig en geestelijk man, die door God met dromen werd geleid. Hij kende zijn taak en zal Jezus nooit in de weg hebben gestaan om zich te ontwikkelen voor Zijn taak.



Het was een voorrecht om een pleegvader als Jozef te hebben: een man die zich inzette om de Zoon van God te koesteren, terwijl hij wist dat Jezus hart uitging naar zijn eigen Vader, een man die zelf in de schaduw bleef staan om Jezus tot zijn recht te laten komen. Is dat niet de taak van ons allemaal? Al heeft God Jozef, net als de meesten van ons, op aarde niet geëerd, Hij zal dit goed maken in Zijn spoedig komende Koninkrijk.



Kees Middelbeek