KABED

Gieneke van Veen-Vrolijk • 85 - 2009 • Uitgave: 23
De Allerhoogste eren met dankzegging

In het Bijbelse taalgebruik komen regelmatig woorden voor die door ons beter begrepen worden, wanneer ze bezien worden in hun oorspronkelijke betekenis,. Tot dit soort woorden behoort het begrip ‘eren’ en ‘eerbetoon’. In de Hebreeuwse taal houden deze woorden verband met het begrip ‘zwaar/gewichtig zijn’.
In de Hebreeuwse Bijbel komt 114 maal het werkwoord ‘kabed’ voor. De grondbetekenis van ‘kabed’ is: zwaar zijn, beladen zijn, gewicht hebben. Hiervan afgeleid heeft ‘kabed’ ook de betekenis van: gewichtig zijn, van aanzien zijn, geëerd zijn, verheerlijkt worden (Job 14:21; Jes. 66:5).
In voornoemde grondbetekenis lezen we dat de oude Eli dik was en ‘kabed’/zwaar (1Sam. 4:18). Ook het haar van Absalom was ‘kabed’/zwaar (2Sam. 14:26). Een juk kon ‘kabed’/zwaar zijn en had dan ook wel de betekenis van ‘last’. Zo werd Rehabeam gesmeekt het zware juk van zijn vader weg te nemen (1Kon. 12:4,10-14).
‘Kabed’ kan ook gebruikt worden als het gaat om ledematen. We lezen dat tijdens de strijd met Amelek Mozes’ opgeheven armen zeer vermoeid, ofwel ‘kabed’/zwaar werden (Ex. 17:12). Ook staat er dat vanwege Jakobs ouderdom zijn ogen ‘kabed’/zwaar waren geworden. Het is opvallend dat vooral het menselijke hart ‘kabed’/zwaar kan worden, wat betekent dat het niet reageert op Gods oproep tot inkeer en vermaning. Dit zien we duidelijk in de reacties van farao op Gods herhaalde oproep “Laat mijn volk gaan…”(Ex. 7:14; 8:15; 32; 9:7,34; 10:1). Als werkwoord komt ‘kabed’ voor in farao’s gebod de slavendienst van de Israëlieten te verzwaren (Ex. 5:9).
Afgeleid van de grondbetekenis van ‘kabed’/zwaar zijn, kreeg dit werkwoord ook de afgeleide betekenissen: gewichtig beschouwen, eren, hoog achten, eerwaardig achten. Iemand ‘gewichtig achten’ houdt in dat men die persoon belangrijk vindt en met ‘kabed’/hoogachten wordt aanvaarding, respect en/of erkenning uitgedrukt. Zo wordt ‘kabed’/eren wel gebruikt in familie- of sociale relaties. Binnen gezinsverband drukt ‘kabed’/eren erkenning van ouderlijk gezag uit: “…‘kabed’/eert uw vader en uw moeder…” (Ex. 20:12; Deut. 5:16; vgl. Mal. 1:6). In negatieve zin kan ‘kabed’ ook voorkomen, zoals Eli die zijn zonen meer ‘kabed’/eerde dan God (1Sam. 2:29). Eervolle erkenning van mensen wegens bepaalde eigenschappen wordt door ‘kabed’/eerwaardig achten uitgedrukt, zoals David vanwege zijn geloofstrouw “is geëerd…” (1Sam. 22:14slot). Een man Gods was ‘kabed’/geëerd omdat zijn woorden waar en betrouwbaar bleken te zijn (1Sam. 9:6).

God eren
‘Kabed’/eren betreffende God betekent dat Hij eerbiedige erkenning krijgt voor Wie en wat Hij is en doet voor ons. God ‘kabed’/eren is: op de juiste manier reageren op Zijn grote heilsdaden en Hem allerhoogst achten vanwege Zijn uitredding. Dat houdt in dat men de Here God in dankbaarheid en met erkenning van Zijn heilshandelen als Helper in nood belijdt en uiterst hoog acht. Hem ‘kabed’/eren is aanbiddend en dankend opzien naar de Hoogstverhevene. Dat zien wij bij Asaf: “Roept Mij aan op de dag van benauwdheid, Ik zal u uitredden, en u zult Mij ‘kabed’/eren.” “Wie dankzegging offert, die eert Mij…” (Ps. 50:15,23). De Here spoort ons hier aan om in elke noodtoestand juist dán te roepen, waarbij Hij stellig uitredding belooft. Maar hieraan verbindt Hij ook als gevolg en vrucht dat de mens Hem dan als Redder zal ‘kabed’/hoogachten. Dat eerbetoon is dan een offer voor God! Asaf erkent de Here als de God die boven alle goden verheven spreekt van zonsopgang tot zonsondergang (Ps. 50:1), dat is te allen tijde en overal!

God alleen komt eer toe
Gods almacht eist eer en achting voor Zichzelf op. Een klein en nietig mens die zich bewust is van Gods oneindige, onuitspreekbare grootheid en almacht, kan niet anders dan Hem erkennen en belijden als de Almachtige en Hoogverhevene en Hem hiermee eer betonen. Daarvoor is inzicht van eigen nietigheid en erkenning van Gods onbeschrijfelijke verhevenheid nodig. Helaas weerhoudt trotsheid de mens vaak om de Here hoog te achten in plaats van zichzelf!
God wil geen lippen-eerbetoon, maar erkenning van een Hem toegewijd hart (Jes. 29:13). Met David bidden we: “Here, mijn God ik zal U loven met heel mijn hart, en ik zal Uw naam voor eeuwig ‘kabed’/vereren” (Ps. 86:12).

God eert wie Hem eert
God eren is Hem met dankzegging belijden als Redder, Hem erkennen en grootmaken als almachtig God. God eren heeft ook praktische, concrete invulling. Met wat, wie en hoe we zijn, kunnen we God eer betonen. “‘Kabed’/vereer de Here met uw bezit…” (Spr. 3:9). Maar ook: “…wie barmhartig is voor de behoeftige ‘kabed’/vereert Hem” (Spr. 14:31). Hoe anders dan de zelfgerichte handel van Eli’s zonen. Maar God zegt ook: “wie Mij ‘kabed’/eren zal Ik eren…” (1Sam. 2:30).
Geweldig, dat de Hoogstverhevene Zijn eer betoont aan wie Hem dient! Psalm 91 zegt het zo: Schuilend bij de Allerhoogste (vers 1) mag wie Zijn eervolle naam kent - dat is: een geloofsrelatie met de Naamdrager hebben! - met liefdevol ontzag die naam aanroepen (vers 14, 15), van Hem die belooft: “…Ik zal antwoorden, Ik ben bij hem in benauwdheid…en Ik zal hem ‘kabed’/vereren…”

Dr. Gieneke van Veen - Vrolijk