Kipper

Gieneke van Veen-Vrolijk • 81 - 2005/06 • Uitgave: 22
Kipper



Ons vorige ‘kernwoord’ behandelde de ‘zondebok’ van Leviticus 16, het grote hoofdstuk over ‘Yom Kippur’ (= dag van verzoening). Dit brengt ons op het Hebreeuwse werkwoord ‘kipper’ (= verzoenen) dat in voornoemd bijbeldeel centraal staat. In de bijbelse verzoeningsleer neemt dit oudtestamentische begrip een belangrijke plaats in. Het bekende woord ‘kippur’ (uitspraak: kippoer) is ook van dit werkwoord ‘kipper’ afgeleid.



De algemene betekenis van ‘kipper’ is: verzoenen, verzoening doen/maken en zo wordt het meestal ook vertaald. ‘Kipper’ (klemtoon: kippér) is een taalkundig moeilijk werkwoord, want het heeft drie verschillende basisbetekenissen en vertaalmogelijkheden: bedekken, afwissen, vrijkopen. Hieruit komen meerdere betekenissen voort: verzoenen, goed maken, Gods toorn afwenden, reinigen, zuiveren, vrij- loskopen, losprijs betalen, voldoen, verlossen.

Een juiste vertaling van ‘kipper’ is essentieel. Het gaat immers om ‘verzoening’, overbrugging van de eeuwige kloof die de zonde sloeg tussen God en mens (Genesis 3).

Alleen door geloof in het plaatsvervangend offer van Gods Zoon is het mogelijk dat de verbroken relatie tussen God en de zondige mens hersteld wordt. Daarom zijn de offers van de oudtestamentische offerdienst een profetische heenwijzing naar Jezus Christus, het Lam Gods.



Het bloed van de plaatsvervangende offerdieren die op Grote Verzoendag moesten sterven, diende als verzoeningsmiddel om “verzoening te doen in het heilige…” (Lev. 16:27; vgl. vss. 17, 18). Heiligdom en altaar moesten ‘worden gereinigd/verzoend’ (dit duidt op ‘kipper’/verzoenen in het betekenis-aspect van ‘afwissen/reinigen’) en “voor geheel het volk…” werd ‘kipper’/verzoening gedaan (Lev. 16:33). Lev. 17:11 spreekt over “.. het bloed dat voor de ziel verzoening zal doen…” Hier zien wij dat ‘kipper’/verzoenen ook is het rantsoen betalen, de losprijs voldoen. Christus betaalde aan het kruis met Zijn offerbloed de losprijs van ons heil.



Verzoening en vergeving horen bij elkaar. Op verzoening volgt vergeving: “…en de priester zal voor hen verzoening doen en het zal vergeven worden…” (Lev. 4:20, 26, 31; 19:22).

Zo werden ook wij verzoend met God en onze zonde gewist/gereinigd/vergeven omdat de Heiland ons ’kipper’/vrijkocht.
God schonk ons in “Jezus Christus…verzoening door het geloof in Zijn bloed…” (Rom. 3:25).

Met de psalmist mogen wij God loven en danken want: “…onze overtredingen verzoent U…” (Ps. 65:4b).



Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk