Komst en wederkomst

ds. Jac. Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 5
In het kader van deze serie artikelen komen we nu vanaf de hof van Eden terecht in de periode van voor de zondvloed. Een tijd waar we niet zoveel van afweten, maar in de namen die ons worden genoemd, kunnen we toch heel wat zien. Twee namen springen er bijzonder uit:
Henoch en Noach. Deze twee mannen zijn duidelijk heel anders dan hun tijdgenoten. Alleen daarom hebben zij ons al veel te zeggen. Beide mannen hebben in hun leven een lijn lopen naar de eindtijd. En daarom willen we hun verhaal hier bespreken, want dit is profetie voor onze tijd vanuit die oertijd. Nu Henoch, in een volgend artikel Noach.

Wie was Henoch?
Er waren meer mensen die dezelfde naam droegen in die dagen. Het was waarschijnlijk een gewone naam. Een doodgewone naam en waarschijnlijk was deze Henoch ook een gewoon mens. Henoch was de zevende vanaf Adam, het zevende geslacht dat op aarde was. Zeven is het getal van de volheid, van Gods volheid. In die dagen stond het oordeel te komen. Wanneer zal onze tijd vol zijn?

Hoe was de wereld in de dagen van Henoch?
Er is een duidelijke parallel te trekken met onze tijd. Het wordt in Genesis 5 en 6 genoemd: de boosheid was groot in die dagen. En het werd steeds erger. Het geweld heerste op de aarde. Ook wordt hier gesproken over bittere goddeloosheid. Goddeloosheid! Dat is: zonder God. In de brief aan de Efeziërs schrijft

Paulus over die mensen. Zij waren zonder God en zonder hoop in de wereld. Let wel: ze waren wel godsdienstig, daar ontbrak het niet aan, tempels en altaren in overvloed. Maar ze hadden hun eigen goden. En dat is voor God hetzelfde als zonder God. In onze tijd zijn er vele godsdiensten. En soms zegt men dat het er niet op aan komt welke godsdienst men heeft, als men maar gelooft. Maar dat is niet waar. Er is maar één weg tot God, dat is de Here Jezus Christus.

Het is het beeld van de mensen in de dagen van Henoch. In de brief van de apostel Judas, waarin iets van Henoch wordt geciteerd, lezen we dat Henoch vier maal het woord 'goddeloos' gebruikt: goddeloze, goddeloze werken, goddeloos bedreven en goddeloze zondaars. Dat waren geenszins mensen die wij met de vinger zouden nawijzen. Integendeel - daar kunnen heel aardige en nette mensen bij zijn geweest. Maar zij trokken zich van Gods Woord, van Gods geboden, niets aan.

Vandaag leven wij in de tijd van de tolerantie. Wij moeten zo tolerant zijn. Maar in die tolerantie is geen plaats voor het christendom, voor het christelijke leven, voor het christelijke getuigenis. We denken daarbij alleen maar aan die trouwambtenaar in Leeuwarden. Dan houdt de tolerantie op, zelfs bij de overheid. Vandaag luistert men niet meer naar Gods geboden. Vandaag gaat het om de zelfbestemming van de mens, om de zelfacceptatie. God wordt uit de samenleving weggewerkt door van Hem een vaag begrip te maken. In deze wereld leefde Henoch en aan deze mensen verkondigde Henoch het
naderende oordeel. En wat we van - - hen lezen is of het vandaag gebeurt:

Zij bemerkten het niet
Het is soms om wanhopig van te worden. We prediken het evangelie, we getuigen van de Here Jezus. We spreken over de enige weg tot redding. Maar men merkt het niet, men slaat er geen acht op. Jarenlang heb ik openluchtsamenkomsten mogen houden. Hoe dikwijls werden we geconfronteerd met een koude onverschilligheid. Hier zegt de Here Jezus het van de mensen die in de tijd van Henoch en Noach leefden, zij bemerkten het niet. Zij waren met allerhande zaken bezig, terwijl de oordeelswolken zich boven hen samenpakten. Het benauwt mij wel eens als we zien hoe ver we al gevorderd zijn. Het benauwt mij nog meer dat er zoveel gelovigen zijn die het niet zien. Dit was de wereld van Henoch.

Maar hoe leefde Henoch in die wereld? Hij was een prediker, zo ontmoeten wij hem in de Bijbel. Hij wilde mensen tot bekering brengen. Dat willen wij ook graag. Maar we zijn er niet klaar mee om alleen maar te getuigen van ons geloof. Ons geloof moet ons hele bestaan omvatten. Dat zien we bij Henoch.

Henoch wandelde met God
Hoe moeten wij ons dat voorstellen? Er zijn maar twee mensen waar dit van gezegd wordt. Henoch is de een, de ander is Noach. Het gaat hierbij om een duidelijke geestelijke levenswijze. Dat Henoch met God wandelde betekent dat hij leefde uit het geloof. Dat doen velen vandaag. Maar hoe doen we het? Leven uit het geloof is niet leven volgens onze denktrant. Het betekent ook niet het voor waar houden van allerlei bijbelse en geloofsuitspraken, hoe mooi ze ook zijn. In de loop der tijden is er een grote traditie ontstaan over het leven in het geloof.

Voor veel mensen is het zo dat men tevreden is als men de belijdenis-geschriften maar heeft ondertekend of als men zich maar aan de regels van de kerk houdt. Als we ons maar op tijd laten dopen of als we onze verplichtingen maar nakomen. Allemaal prachtig. Maar dat is niet direct leven uit het geloof. Daar ligt de nadruk op leven. Leven in gemeenschap met God. Ons leven overgeven aan God. Dat is God toebehoren, in heel ons leven op God gericht zijn. Is dat een utopie? Een vrome wens? Toch zijn er veel mensen die zo hebben geleefd. Naast Henoch was daar Noach.

De Bijbel zegt van hem dat hij rechtvaardig was voor God en onberispelijk. We zouden er nog velen kunnen noemen. We kunnen ze allemaal samenvatten in Hebr. 11. Dat waren mensen die uit het geloof leefden. Willen wij uit het geloof leven? Dan zal er een totale overgave moeten zijn aan de Here Jezus Christus. Hij kwam in deze wereld opdat u en ik met God konden wandelen. Maar Henoch deed meer. Hij predikte en getuigde. En waarvan getuigde en predikte Henoch ? We lezen het in de brief van de apostel Judas.

Hij sprak en getuigde van de komst van de Here Jezus. Zelfs in die oertijd. Of, om het nog duidelijker te zeggen: Hij sprak van het naderende oordeel en gericht. Vandaag leven wij in de eindtijd. We leven het oordeel tegemoet, net zoals Henoch dat deed. Velen in Gods gemeente zeggen het. Wordt het dan ook geen tijd dat we iets gaan doen? Oordeelsprediking hoort bij de evangelieprediking. Niet om mensen bang te maken, maar wel om de consequenties te laten zien. De mens moet voor de keus gesteld worden.

Henoch heeft het gezegd: De Here komt met zijn tienduizenden heiligen, dat is Gods gemeente, dat zijn de mensen die op deze aarde met de Here God wandelden, die Hem geloofden. En die gemeente heeft vandaag de boodschap te verkondigen dat het oordeel nabij is. Wij mogen en moeten dat bekend maken, samen met de boodschap van Gods rijke genade in de Here Jezus Christus. Zo moeten we getuigen. Maar er staat meer van Henoch geschreven

God nam hem weg
En de Hebreeën-schrijver voegt er aan toe: "Zodat hij de dood niet zag". Het is bijna absurd, want dit kan toch niet. Met een dergelijke boodschap kom je in deze wereld toch niet klaar. De dood is er toch voor alle mensen! Zou Henoch niet gestorven zijn? Zou hij zo maar weg zijn genomen, zo maar de hemel in? Dat is toch absurd. Dat kan wel zo klinken, maar er zijn twee mensen die dit hebben meegemaakt, Henoch en Elia. Door Gods hand wordt Henoch zo maar weggenomen uit deze wereld, levend en wel, weggerukt uit deze goddeloze wereld.

Straks zal dat gebeuren met vele duizenden mensen. Zo maar zullen zij uit dit aardse leven, vanuit deze goddeloze wereld, worden weggerukt, omdat Gods hand hen zal grijpen. Absurd? Ja, misschien wel, maar wel waar. Straks zal de gemeente van alle tijden, van alle talen, worden weggerukt van deze aarde om met Christus te zijn. Dat zijn allen die met God hebben gewandeld, die in de Here Jezus Christus hebben geloofd, die waarachtig wedergeboren zijn. Toen Henoch vijfenzestigjaar was beleefde hij de grote omkeer van zijn leven. Eerst leefde hij als alle anderen in zijn dagen. Toen beleefde hij de omkeer. Driehonderd jaar wandelde hij met God. Toen werd hij weggenomen van deze aarde en wandelde hij zo maar de eeuwige heerlijkheid binnen.

Wie weet hoe spoedig dat zal gebeuren, wat in geleerde, kritische en soms ook wel theologische ogen absurd lijkt, de opname van de gemeente. Maar toch zal het zo gebeuren. Straks klinkt de bazuin en roept de aartsengel en dan zal het gebeuren. In geloof leven op deze aarde doet ons straks zo de hemel binnen wandelen om voor altijd met Christus te zijn. Dat leert ons de profetie van de oertijd.

ds. Jac. Schouten