Komst en Wederkomst

ds. Jac. Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 22
Wat zal er door deze dochter van David zijn heen gegaan bij het horen van deze woorden. Zij was immers, evenals haar verloofde Jozef, uit het huis en geslacht van David. Daarom waren zij troonpretendenten. Maar het Davidsgeslacht was in eenvoudige omstandigheden terechtgekomen. Zij leefden in een klein stadje in het noorden van Israël, Nazareth. Ver van de grote koningsstad Jeruzalem. En het spreekwoord was bekend: Kan uit Nazareth iets goeds komen? Sommige mensen zeggen vandaag dat Maria een jonge en onontwikkelde vrouw geweest moet zijn. Maar als we luisteren naar haar lofzang dan zien we wel iets anders. We horen het haar zeggen: "Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd.
Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig heen gezonden. Hij heeft Zich Israël, zijn knecht, aangetrokken, om te gedenken aan de barmhartigheid, gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen" (Lucas 1:52, 53).

Maria geeft blijk de profetie te kennen. Hoe anders is het in onze tijd. Vandaag moeten onze harten in brand staan, want het moment dat de troon van David zal worden opgericht, is dichtbij gekomen. Kennen wij de profetie? Hoe reageert de wereld op deze boodschap. Dat is de totale wereld: de Joden, de kerk en de volkeren.

De Davidstroon
Deze troon is niet zo maar iets, zoals zovele tronen in deze wereld, die hun tijd gehad hebben of bezig zijn aan hun einde te komen. Aan de Davidstroon zijn machtige beloften van God verbonden. We doen een bescheiden greep uit de vele die er zijn. In Samuël 7 vs. 16 lezen we het begin: "Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd". De Statenvertaling zegt het zo: "Uw koninkrijk zal zijn tot in eeuwigheid".
Dat betekent niet dat die troon er altijd zou zijn, maar dat het een eeuwige troon zal zijn, die niet zal ondergaan als zovele tronen. De troon kan vervallen, maar komt terug. Het is de profeet Natan die dit geheim heeft mogen onthullen.

Psalm 132 vs. 11 zegt: "De Here heeft een dure eed gezworen, waarop Hij niet terugkomt: "Eén van uw lijfelijke zonen zal Ik op uw troon zetten". Hier vinden we het geloof van Israël. Tot Maria wordt gezegd: "De Heilige Geest zal over u komen". Geen aardse man komt er aan te pas. Jozef wordt adoptievader, meer niet. Het Kind dat geboren zal worden is Zoon van God en Zoon van mensen. Het wordt steeds duidelijker doorgegeven door de profeten. In Jesaja 9 vs. 6 lezen we: "Eindeloos zal de vrede zijn op de troon van David". De profeten hebben er van gesproken en de psalmisten hebben er van gezongen. In onze tijd is dit alles zeer actueel, want boven onze tijd staat geschreven: De tijd is nabij!

Hoe reageren nu de mensen?
We hebben met de Joden te maken, maar ook met de kerk en zelfs met de wereld, de volkeren. Want de Davidstroon is er niet, tenminste nog niet. En omdat dit nu al vele honderden jaren zo is, heeft men allerlei ingewikkelde constructies bedacht om dit woord toch maar tot zijn recht te laten komen. We zullen daar nu niet op ingaan. Wel willen we duidelijk stellen dat de Davidstroon niet in de hemel staat. Vandaag zit de Here Jezus, als onze hemelse Hogepriester, aan de rechterhand van de Vader, om voor ons te bidden en te pleiten. De Davidstroon is ook niet een geestelijk iets. De troon is een reële troon, die was er en zal er zijn. Wat is dan toch de reactie?

We willen eerst de reactie van de Joden bezien, toen en nu. In die dagen accepteerden de Joden Hem niet. Toen de wijzen uit het oosten in Jeruzalem kwamen, was heel de stad in rep en roer, maar niemand ging mee om te aanbidden. Men was bang voor wat de Romeinen wel zouden doen. Drieëndertig jaar later heeft men het uitgeroepen: "Wij willen niet dat Deze Koning over ons zal zijn; en verder: "Wij hebben geen koning dan de keizer".

Er was wel een koning, Herodes. Maar deze was een valse koning. Geen koning naar Gods bedoeling. Wie was deze Herodes? Daarvoor moeten we terug in de geschiedenis. Het is Ezau die het eerstgeboorterecht verwerpt, en Jakob heeft het verkregen. God had het reeds eerder zo bekend gemaakt, maar dat haalt de verantwoordelijkheid voor Ezau niet weg. Ezau heeft dit niet en eigenlijk nooit genomen. We lezen in de Bijbel van zijn schreeuw om de zegen die hij verspeeld heeft. Er is een tijd gekomen dat Ezau en Ismaël zich met elkaar verbonden hebben tegen Jakob, tegen Israël. Een zaak die nog steeds actueel is. Vanuit de verbintenis van Ezau met Ismaël is Amalek geboren. Een nazaat van zowel Ismaël als Ezau. Niet voor niets lezen we in Exodus 17:16 "De Here heeft een strijd met Amalek van geslacht tot geslacht". Later zal de profeet Samuël Agag, de koning van de Amalekieten, doden. Maar in het boek Esther komen we Haman tegen, de Jodenhater. Hij is een Agagiet, uit het geslacht van Amalek.

Uiteindelijk verschijnt Herodes, die op een valse wijze de troon van David in bezit neemt. Geestelijk gaat dit nog veel dieper. Achter Edom zien we de duistere macht van satan. Volgens sommigen is dat tegelijk de macht achter de macht van Rome. Eerst achter het Romeinse rijk, later achter het pausdom. En deze macht zal alles in het werk stellen om de rechtmatige Bezitter van de Davidstroon tegen te houden. Hier heeft u ook de grond van de spanning in het Midden-Oosten.

Hoe reageren de Joden op deze telg uit het Davidsgeslacht? Zij wezen Hem toen af en zullen het weer doen. De Here Jezus zegt in Johannes 5 vs. 43: "Ik ben gekomen in de Naam van mijn Vader en Mij neemt gij niet aan. Als er straks een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen". We zijn ervan overtuigd dat er grote dingen staan te gebeuren. Het Jodendom van vandaag zal een verbond sluiten met de grote tegenstander, de antichrist, totdat de Here zal ingrijpen en zij zullen zien Wie zij doorstoken hebben.

ds. Jac. Schouten