Komst en wederkomst (6)

ds. Jac. Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 11
Abraham, Israël en Christus

Nadat de mensheid door de torenbouw van Babel haar grote ongehoorzaamheid had getoond aan de Here God, de Schepper van hemel en aarde, is de taalverwarring ontstaan, waardoor de volkeren verstrooid werden over de aarde. Steeds meer gaat het ongeloof triomferen op aarde. En de mensheid, die niet wil doen en luisteren naar het Woord van God, stort zich in de dienst aan de tegenkrachten, de afgodendienst. Gaat de wereld nu echt verloren?

Als de wereld in totaliteit niet luistert laat God de wereld gaan, totdat…

Vanaf dat moment gaat God met één man verder, met één volk. Vanuit Ur der Chaldeeën wordt Abraham geroepen. Ur der Chaldeeën was een grote stad, en zeer afgodisch. Juist in onze tijd laten de opgravingen de resten van de afgodentempels zien. Het zijn er zeer veel. Ook Abraham diende de afgoden (Jozua 24 vs. 14). De roeping door de ware God, de God die de hemel en de aarde, ja, ganse heelal heeft geschapen, was zo indringend dat Abraham zonder meer op weg gaat. Hij breekt met de traditie, met volk en land. De familie voerde hij nog enige tijd mee. In Haran moest eerst zijn vader overlijden en in Kanadn moest hij breken met Lot. Dan is Gods opdracht vervuld en is Abraham gereed voor de roeping waartoe de Here hem heeft geroepen. Abraham blijft alleen achter met zijn vrouw Sara. Wel is er de belofte van een nageslacht. Lichamelijk zijn ze echter niet meer, in staat tot het vormen van een nageslacht (Hebr. 11 vs. 11,12).
Met deze twee onvruchtbare mensen gaat de geschiedenis van God beginnen. Een geschiedenis waarvan we vandaag de grote gevolgen zien, en wat zal doorgaan tot de grote voleinding aller dingen.

Het is begonnen met het nageslacht, een geestelijk en een natuurlijk nageslacht. Abraham wordt 'de vader van alle gelovigen' genoemd, dat is het geestelijk nageslacht. Maar daarnaast was hij ook 'de vader van vele volken'. Maar Gods lijn gaat bijzonder verder met één volk: Israël. De weg van dat volk door de geschiedenis heen is zo wonderlijk, en zo vol van wonderen, dat geen ander volk daarmee te vergelijken is. Het is begonnen in Egypte, waaruit God het volk verloste uit zware slavernij. Zo is het de geschiedenis doorgegaan tot in onze tijd. Er zijn wonderbare verhalen bekend van de overwinningen van een kleine groep tegenover machtige vijanden. Deze overwinningen waren alleen mogelijk doordat God wilde dat Israël weer in het beloofde land zou komen. Toch gaat het niet om het volk alleen, maar om veel diepere zaken. De geschiedenis van Israël gaat geestelijk terug naar de Hof van Eden, waar God, na de zondeval van de mens, de Verlosser aankondigt. De vrouw, Eva, Israël, Maria, zal de moeder worden van Hem, die komen zal om de zonde der wereld weg te dragen. De macht der duisternis, die wij de naam antimacht gaven, neemt dit niet en heeft vanaf het begin op de weg van God gelet, om af te breken waar hij dit zou kunnen doen. Hier zien wij de achtergrond van de moeilijke weg welke Israël door de geschiedenis heeft moeten gaan.

Iets daarvan wordt duidelijk in Openbaring 12, waar we de draak, de satan, zien staan voor de vrouw, Israël, om het Kind, de Zoon, te vernietigen. We denken daarbij eerst aan de volheid van de tijd, toen de Here Jezus Christus in de Kerstnacht werd geboren. Nauwelijks is Hij geboren of de macht der duisternis slaat toe in de persoon van Herodes. De eerste slachtoffers van Israël vallen bij de kindermoord van Bethlehem. En het ging door tot Golgotha. De satan stond klaar om de Verlosser te vernietigen. En juist toen de ondergang nabij scheen op het kruis van Golgotha, kwam de overwinning.

Aan het kruis heeft Hij, Christus, de antimacht ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hem gezegevierd (Kol. 2 vs. 15). Daarmee bracht Hij de verlossing van zonde En straks zal Hij de ganse wereld, ja, de totale schepping, verlossen van de macht van de antimacht. Nog eenmaal zal de draak voor de vrouw, Israël, komen te staan. Ook dat zien we in Openbaring 12. Nu reeds ervaren we het grote voorspel in de strijd om het beloofde land. Opnieuw zal Israël het moeilijk krijgen, maar opnieuw zal Christus triomferen. En dat zal het definitieve einde zijn van de antimacht.
Dan zal de Koning regeren vanuit Jeruzalem over de gehele wereld en overal zal Hij vrede brengen, vrede en gerechtigheid. Daarom moest Abraham losgemaakt worden van zijn familie, zijn land en volk. Om op deze wijze een plaats in te nemen in het wonderbare verlossingsplan van God. Daarom werd Israël uitverkoren om zelf, als volk, tot een zegen te zijn en om als volk de Verlosser voort te brengen. Daarom is Israël geplaatst op de navel der aarde in het midden, om tot een zegen te zijn voor de volken der aarde. Daarom heeft Israël ook een land toegewezen gekregen tot een eeuwige bezitting.

Aan Abraham heeft God ook de plaats van het land bekend gemaakt en de grenzen van dat land genoemd. Daarover gaat het volgende artikel.

ds. Jac. Schouten