Komst en wederkomst (7)

ds. Jac. Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 12
De landbelofte

In heel het gebeuren met en rondom Abraham zien we veel zaken die hun betekenis uitstrekken tot in onze tijd en de tijd die nog komt. In Genesis 12 belooft God aan Abraham veel zegen. Zegen die in het leven van Abraham al tot realiteit is geworden. Het blijft daar echter niet bij, want ook zijn nageslacht gaat delen in deze zegen. God zal Abraham maken tot een vader van een menigte van volken. Zo is het ook gegaan, want vandaag kan een groot deel van de volken van het Midden-Oosten zich rekenen tot het nageslacht van Abraham. Toch is er ook een opmerkelijk verschil. Er is maar één zoon van Abraham die de landbelofte mee krijgt, dat is Isaäk. Abraham krijgt nog een derde vrouw, Ketura geheten. Uit deze vrouw krijgt Abraham nog zes zonen. Het zullen allen stamvaders van volken worden, evenals Ismaël, de zoon van Hagar, die twaalf zonen krijgt (Gen. 25:1, 2; 13, 14). Het zijn allemaal stamvaders van volken waarmee de belofte aan Abraham is vervuld, vader van vele volken.
De landbelofte gaat echter maar naar één, Isaäk. En tegelijkertijd geldt dit ook voor de totale belofte. In Genesis 25: 5 lezen wij dat Abraham de zonen van de bijvrouwen met geschenken heeft weggezonden, richting het oosten. Dat is de woestijn in. Die geschenken zullen niet weinig zijn geweest. Abraham was zeer rijk. Maar die andere zonen moesten ver van Isaäk blijven. Want Isaäk werd de erfgenaam van alles, daarbij ook van de bijzondere beloften van God. Ook als er een tweeling geboren wordt uit Rebekka gaat die belofte op één van die tweeling over, Jakob. En Ezau krijgt het land Edom om te wonen, en daar zal het geslacht Edom uitsterven. Edom komt onder het oordeel van God. Er zijn vele bijbelgedeelten die daarop wijzen (Mal. 1:4).
De lijn van de landbelofte gaat langs Abraham, Isaäk, Jakob, Israël. De grenzen van het land heeft God duidelijk omschreven. Hier blijkt weer, zoals in de hele bijbel, de grote nauwgezetheid van God. ln zijn grote almacht laat God niets aan het toeval over.
In Genesis 15 worden de grenzen genoemd. Vanaf de beek van Egypte, niet te verwarren met de rivier de Nijl. De beek van Egypte is met grote waarschijnlijk de Wadi El Arisj in het zuiden van de strook van Gaza. Aan de noordkant zien we als grens genoemd de rivier de Eufraat. Heel het land daar tussen in wordt dan het land van Israël. In de tijd van koning Salomo (1 Kon. 4:21) zijn deze grenzen min of meer bereikt. Het merkwaardige is echter dat de grenzen van de toekomst, zoals geprofeteerd in Ezechiël 47 vers 13 tot 20 teruggebracht zijn van de Eufraat naar een gedeelte van Syrië en Libanon. Deze grenzen corresponderen met wat in Numeri 34 staat. Opvallend daarbij is dat in Ezechiël 48 zeer nauwkeurig de plaats wordt beschreven waar elk van de twaalf stammen van Israël zullen wonen in de toekomst als de Here zijn volk geheel heeft thuisgebracht. We zien daarin ook dat dit anders zal zijn dan in deze tijd. Nu komen de Joden uit heel de wereld in het land.
Ze wonen daar nog niet volgens hun stammen, maar dat zal straks gebeuren.
Terugkerend naar het begin moeten we constateren, dat de andere zonen van Abraham dit alles niet gemakkelijk hebben geaccepteerd. Reeds Abraham horen we tegen God zeggen: "Och, mocht Ismaël voor uw aangezicht leven" (Genesis 17:18). Maar God wijst dit af. Het nageslacht komt uit Abraham en Sara. Ezau, waarbij het voor de geboorte al duidelijk was dat niet hij de verkorene zou zijn, maar zijn broer Jakob, verkwanselt zelf het belangrijke eerstgeboorterecht, met de belofte die daaraan is verbonden, voor een hap eten. Hij wilde het later terughebben, maar hij kreeg het niet terug want hij vond geen plaats voor zijn berouw (Hebr. 12:17). De lijn van de belofte gaat lopen via Jakob, via Israël.

De volkeren hebben dit niet genomen. Altijd is er naijver geweest op Israël. De diepste verlangens van de volkeren rondom waren altijd om in de plaats te treden van Israël. Daarom kenden zij maar één verlangen, Israël vernietigen. Want hun doel was en is niet alleen het land naar zich toetrekken maar ook de belofte. Drieduizend jaar geleden maakten de volken zich gereed om het ware volk van de belofte te vernietigen. In Ps. 83 vers 5 tot 7 lezen we daarvan: Zij zeggen: "Komt, laten we hen als volk verdelgen, zodat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht". En dan komt het wat de diepste beweegreden is: "Want zij hebben eensgezind beraadslaagd, tegen U een verbond gesloten." Eeuwenlang is het rustig geweest, omdat Israël in ballingschap is gegaan. Eerst de tien stammen en later de twee stammen. Maar de naijver is gebleven en heeft een sluimerend bestaan geleid, In de zesde eeuw heeft de antimacht zijn grote slag geslagen door de oprichting van de Islam. Een wereldheerschappij dreigde maar werd nog afgewend omdat de tijd daarvoor nog niet rijp was. In onze tijd treedt de Islam opnieuw aan en het gaat daarbij om twee zaken. De eerste reden is de belofte voor Israël. Het wordt een godsdienst die heel sterk bij het Jodendom aansluit. Hoewel het officiële heiligdom Mekka is, komt Jeruzalem steeds meer in beeld. En het zal niet lang meer duren dan zien we Zach. 12 in vervulling gaan en zullen de legers van de omringende landen, maar nu aangevuld met de legers van de wereld op weg gaan om te doen wat men zich drieduizend jaar geleden al heeft voorgenomen, om Israël te vernietigen. Want het gaat om het land én de belofte.
Maar de God van Israël zal niet toelaten dat Zijn volk verdreven zal worden. Want het is de God van Abraham die de belofte en het land als een eeuwige belofte aan Israël heeft gegeven.
Vandaag zijn we op weg naar de finale, waarin duidelijk zal worden de God van Israël de bijzondere belofte én het land heeft gegeven aan het nageslacht van Jakob, het volk Israël En de God van Israël zal niet toelaten dat het volk verdreven zal worden uit het land. Het kan moeilijk worden, het zal zwaar zijn voor het volk. Maar dan zal de Messias van Israël komen als de eens aan Abraham beloofde. Dat zal zijn in zijn grote wederkomst en heel de wereld zal zich verbazen. En dan?

ds. Jac. Schouten