Komst en Wederkomst (II)

ds. Jac. Schouten • 79 - 2003/04 • Uitgave: 3
De triomf van het Lam

We willen onze aandacht richten op de diepe boodschap van het evangelie. Niet alleen op de redding en behoudenis van de mens, maar op de totale boodschap van het evangelie. We zullen daarin de Here Jezus Christus ontmoeten in zijn vernedering, maar vooral ook in zijn verhoging. We zullen de weg naar het Kruis gaan, maar ook naar de komende glorie. En we zullen ons altijd weer moeten afvragen wat dit voor ons persoonlijk betekent. Maar al te gemakkelijk roepen we uit dat de Here Jezus onze Vriend is. Maar wat zijn daarvan de consequenties? Veel belangrijker is het om ons af te vragen of wij vrienden van Hem zijn. We zullen zien dat het geloof in de Here Jezus Christus ons hele bestaan moet beheersen. We hopen dat het voor velen tot zegen zal zijn.

Gij zult Hem de naam Jezus geven
Deze opdracht vinden we zowel in het evangelie van Lucas alsook in Mattheüs en wordt zowel aan Jozef gegeven alsook aan Maria. Reeds lang tevoren was de Verlosser aangekondigd. In de Hof van Eden heeft de Here God over het nageslacht van de vrouw gesproken dat er Eén uit dat nageslacht zou komen om de slang – de satan – te vernietigen. Hier worden al het begin en het einde bij elkaar getrokken. De zondeval noodzaakt de Verlosser te komen, en als de slang vernietigd is, is het einde van de zondeperiode bereikt. Dus heel de schepping is wachtend op dit moment. Het is niet voor niets dat we in onze tijd de strijd zien toenemen, want de macht der duisternis weet dat het einde nabij is.

De engelen hebben het verkondigd
Nadat deze belofte in het Paradijs heeft geklonken, is dit vele malen herhaald en verduidelijkt. De profeten zijn gekomen en hebben het verkondigd, terwijl we in 1 Petrus 1 vs. 10 lezen dat zij niet tenvolle wisten en toch wel wilden weten. Het zijn echter niet profeten geweest, die de directe aankondiging hebben mogen doen, maar engelen. Toen de Here Jezus geboren zou worden, was er een viervoudige engelboodschap.
In Lucas 1 vs. 11 zien we hoe de engel verschijnt in de tempel te Jeruzalem om aan Zacharias, de priester, mee te delen dat zijn zoon de heraut van de Messias zou zijn. Juist in de tempel, het hart van de godsdienst. De tweede engel verschijnt aan Jozef, de man van Maria, die ook de bijzondere titel te horen krijgt, reeds in het Oude Testament voorzegd: Immanuël. De derde engel verschijnt aan Maria met de heerlijke boodschap van de Zoon van David, die zij onder haar hart mag dragen. De vierde engel brengt de vervulling van de belofte heel dichtbij. Hij verschijnt in de velden van Efrata met de woorden: "U is heden de Heiland geboren". Al deze engelboodschappen hebben hun profetische ondergrond. De vele beloften die zij uitspreken vinden we terug in het Oude Testament. Deze beloften maken de overbrugging van het Oude Testament naar het Nieuwe Testament.
Toen het Kind werd geboren, kreeg het de naam Jezus. Dat was geen uitzonderlijke naam. Er waren er velen die deze naam droegen. Het uitzonderlijke hiervan is dat deze naam uit de hemel gegeven werd. Ook zien we dat deze naam zijn vernedering aanduidt. De naam van zijn menswording. Dit houdt het hele heilswerk in. Het heilswerk als Verlosser der wereld. We lezen in Mattheüs 1 vers 21: "Gij zult Hem de naam Jezus geven, want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden". Alleen Jezus Christus is in staat om te redden en te behouden en de behoudenis is in niemand anders (Hand. 4 vs. 12).
Zijn volk! Is dat alleen Israël? Neen, het is grenzeloos. In Handelingen 15 vs. 14 lezen we dat God er van meet af aan op bedacht is geweest om een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. Hij verlost niet alleen van de gevolgen van de zonde, van de verdoemenis en het oordeel. Maar ook van de zonde zelf, van de knechting, de heerschappij en de macht van de zonde. Dit alles ligt besloten in de naam Jezus.

Maar Hij is ook de Christus
Deze naam of titel komt vooral tot uiting wanneer de verlossing is geschied. In de evangeliën, voordat de Here de weg naar het kruis ging, zien we vaak de naam Jezus, maar in de brieven wordt vaak de naam of titel Christus gebruikt. Dat is zijn ambtsnaam of titel. Christus of Messias betekent Gezalfde. Hij is de ware Gezalfde des Heren. De Here Jezus kondigt zich zelf ook zo aan in Lucas 4 vs. 18 en 21: "Heden is deze schrift in uw oren vervuld". In het Oude Testament komen we een drietal ambtsbedieningen tegen waartoe men gezalfd moest worden: Koning, Priester en Profeet. Het zijn drie ambten, omdat de mens drievoudig is gevallen. De mens is verduisterd in zijn verstand, zijn wil is boos geworden en zijn gevoel zondig. Wat doet nu de Here Jezus? Als Profeet brengt Hij het verstand in het zuivere licht. Als Priester brengt Hij het ware offer dat verlost en als Koning beheerst Hij onze wil.
Daarom zien we in de Here Jezus Christus onze Redder en Verlosser, maar ook de drievoudig Gezalfde. Hiervoor kunnen we Hem alleen maar loven en prijzen, danken en aanbidden.

ds. Jac. Schouten