Komst en Wederkomst (IX)
Komst en Wederkomst
De triomf van het Lam
Wat hebben we te verwachten van de toekomst? In onze vorige artikelen in deze serie hebben we geschreven over de eerste komst van de Here Jezus Christus naar deze aarde. Over Zijn lijden, sterven en opstanding. Het is het hart van het evangelie. Het wordt afgesloten met de Hemelvaart van de Here Jezus, gevolgd door het geweldige Pinkstergebeuren, de uitstorting van de Heilige Geest.
In de Heilige Geest ontvangen wij de kracht van Omhoog om te doen waartoe we als gelovigen geroepen zijn. Hoe duidelijk klinkt het woord van onze Heiland: "Gij zult Mijn getuigen zijn".
Maranatha of Maran-atha!
Wat we hier boven hebben geschreven, is geweldig belangrijk. Het gaat om de verlossing van zonde en dood. Waar zouden we blijven als de Here op deze wijze Zijn grote en heerlijke genade niet aan ons had geschonken. Maar het verlossingsplan van God omvat veel meer. Het gaat bij de verlossing om het grote herstel van alles wat door de zonde is kapot gemaakt. Daarop moet de gemeente gericht zijn. Het is nog altijd verbazingwekkend hoe weinig de theologie zich met de toekomst heeft bezig gehouden. Maar al te vaak is het niet meer dan een aanhangsel geweest van het kerkelijk leven. Maar Gods gemeente moet altijd onderweg zijn naar de toekomst. Als we alles wat met de toekomst te maken heeft uit de Bijbel zouden weghalen, zouden we maar een dunne Bijbel overhouden.
In 1 Corinthe 16 vers 22 plaatst Paulus het woord "Maranatha". Het is onvertaald gelaten. Dit woord heeft twee betekenissen. Allereerst betekent het: "Ach, Here kom!" Dat is het gebed van de gemeente. Wat is het nodig dat dit gebed in deze tijd vaak wordt gebeden. Het sluit zo prachtig aan bij één van de laatste woorden uit de Bijbel (Openb. 22 vs. 17): "En de Geest en de bruid zeggen: Kom! en wie het hoort, zegge: Kom!" En wat sluit de belofte van de Here daar prachtig op aan:
"Ja, Ik kom spoedig." De tweede betekenis zegt het anders: "De Here komt!" Het gaat hierbij dus om twee belangrijke geloofszaken. We moeten bidden om de komst des Heren. Het hoort een vast onderdeel te zijn in ons gemeentegebed en in ons persoonlijk gebed. Maar we moeten ook met heel ons hart geloven in Zijn komst en gericht zijn op die komst in getuigenis en heiliging.
Het hele toekomstgebeuren ligt vast in de wederkomst van de Here Jezus Christus. Sterker nog, Hij is het die de toekomst zal brengen. En het vindt zijn grond in het grote verlossingswerk van de Here en daarbij denken we heel bijzonder aan de opstanding.
In 1 Corinthe 15 vers 22 lezen we: "Evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden". Er is echter een duidelijke rangorde.
Christus is de Eersteling. In Zijn machtige triomfale opstanding uit de doden opende Hij de grenzen of de banden van de dood en deed Hij de macht van de dood teniet. Daarmede heeft Hij de weg naar de toekomst geopend. Hijzelf was de Eerste, maar achter Hem komt een tweede groep, dat zijn de gelovigen. Er is niet een gelijktijdige en algehele opstanding van alle mensen, gelovig en ongelovig. In 1 Thessalonicenzen 4 vers 13 tot 18 is er sprake van de opstanding en verandering, alsmede de ontmoeting met de Here van alle gelovigen. Het zal in een kort ogenblik gebeuren, een oogwenk, zo zegt de Bijbel. De gelovig gestorvenen worden levend en verschijnen in het nieuwe lichaam, gelijkvormig aan het verheerlijkt lichaam van onze Here, en allen die op dat moment leven en gelovig zijn, zullen veranderd worden, want, zo zegt de Bijbel, dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aandoen. En in totaliteit zal de gemeente de ontmoeting beleven met de Here Jezus Christus in de lucht om voor altijd bij Hem te zijn.
Dit is het wat allereerst de toekomst van Gods gemeente betreft. Er komt nog veel meer, daar zullen we het later over hebben. Maar dit, de Opname van de Gemeente, is het eerste grote profetische feit dat gaat plaatsvinden. Er hoeft voor deze opname van de gemeente niets meer te gebeuren. Alle tekenen van de tijd, waarover ook in dit blad wordt geschreven en waar wij later ook op zullen terugkomen, hebben te maken met de dingen die na de opname tot hun volle betekenis zullen komen. Dat we het begin van deze tekenen nu al over deze aarde zien komen, en heel bijzonder betreft dit alles wat gebeurt rondom en met het volk Israël, maakt ons duidelijk dat de Opname van de Gemeente heel dichtbij is.
Tenslotte willen we ook nog iets zeggen over de tweede opstanding. Deze tweede opstanding is verbonden aan de eeuwige dood. Aan de eeuwige verlorenheid. Deze opstanding zal niet tegelijk plaatsvinden met de eerste opstanding, de opstanding van de gelovigen. Er ligt zelfs een lange periode tussen, de tijd van het Duizendjarig Rijk. In Openbaring 20 vers 5 lezen we: "De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren".
De tijd waarin we nu leven, is opstandingstijd. Deze tijd is begonnen met de opstanding van de Here Jezus. Deze tijd houdt onze geestelijke opstanding in. Wij waren dood in zonde en misdaden, maar we zijn in Christus levend gemaakt.
Daarom is de vraag belangrijk: Hoe leven wij? Filippenzen 2 vers 15 zegt: "Doet alles zonder morren of bedenkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld"
ds. Jac. Schouten
De triomf van het Lam
Wat hebben we te verwachten van de toekomst? In onze vorige artikelen in deze serie hebben we geschreven over de eerste komst van de Here Jezus Christus naar deze aarde. Over Zijn lijden, sterven en opstanding. Het is het hart van het evangelie. Het wordt afgesloten met de Hemelvaart van de Here Jezus, gevolgd door het geweldige Pinkstergebeuren, de uitstorting van de Heilige Geest.
In de Heilige Geest ontvangen wij de kracht van Omhoog om te doen waartoe we als gelovigen geroepen zijn. Hoe duidelijk klinkt het woord van onze Heiland: "Gij zult Mijn getuigen zijn".
Maranatha of Maran-atha!
Wat we hier boven hebben geschreven, is geweldig belangrijk. Het gaat om de verlossing van zonde en dood. Waar zouden we blijven als de Here op deze wijze Zijn grote en heerlijke genade niet aan ons had geschonken. Maar het verlossingsplan van God omvat veel meer. Het gaat bij de verlossing om het grote herstel van alles wat door de zonde is kapot gemaakt. Daarop moet de gemeente gericht zijn. Het is nog altijd verbazingwekkend hoe weinig de theologie zich met de toekomst heeft bezig gehouden. Maar al te vaak is het niet meer dan een aanhangsel geweest van het kerkelijk leven. Maar Gods gemeente moet altijd onderweg zijn naar de toekomst. Als we alles wat met de toekomst te maken heeft uit de Bijbel zouden weghalen, zouden we maar een dunne Bijbel overhouden.
In 1 Corinthe 16 vers 22 plaatst Paulus het woord "Maranatha". Het is onvertaald gelaten. Dit woord heeft twee betekenissen. Allereerst betekent het: "Ach, Here kom!" Dat is het gebed van de gemeente. Wat is het nodig dat dit gebed in deze tijd vaak wordt gebeden. Het sluit zo prachtig aan bij één van de laatste woorden uit de Bijbel (Openb. 22 vs. 17): "En de Geest en de bruid zeggen: Kom! en wie het hoort, zegge: Kom!" En wat sluit de belofte van de Here daar prachtig op aan:
"Ja, Ik kom spoedig." De tweede betekenis zegt het anders: "De Here komt!" Het gaat hierbij dus om twee belangrijke geloofszaken. We moeten bidden om de komst des Heren. Het hoort een vast onderdeel te zijn in ons gemeentegebed en in ons persoonlijk gebed. Maar we moeten ook met heel ons hart geloven in Zijn komst en gericht zijn op die komst in getuigenis en heiliging.
Het hele toekomstgebeuren ligt vast in de wederkomst van de Here Jezus Christus. Sterker nog, Hij is het die de toekomst zal brengen. En het vindt zijn grond in het grote verlossingswerk van de Here en daarbij denken we heel bijzonder aan de opstanding.
In 1 Corinthe 15 vers 22 lezen we: "Evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden". Er is echter een duidelijke rangorde.
Christus is de Eersteling. In Zijn machtige triomfale opstanding uit de doden opende Hij de grenzen of de banden van de dood en deed Hij de macht van de dood teniet. Daarmede heeft Hij de weg naar de toekomst geopend. Hijzelf was de Eerste, maar achter Hem komt een tweede groep, dat zijn de gelovigen. Er is niet een gelijktijdige en algehele opstanding van alle mensen, gelovig en ongelovig. In 1 Thessalonicenzen 4 vers 13 tot 18 is er sprake van de opstanding en verandering, alsmede de ontmoeting met de Here van alle gelovigen. Het zal in een kort ogenblik gebeuren, een oogwenk, zo zegt de Bijbel. De gelovig gestorvenen worden levend en verschijnen in het nieuwe lichaam, gelijkvormig aan het verheerlijkt lichaam van onze Here, en allen die op dat moment leven en gelovig zijn, zullen veranderd worden, want, zo zegt de Bijbel, dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aandoen. En in totaliteit zal de gemeente de ontmoeting beleven met de Here Jezus Christus in de lucht om voor altijd bij Hem te zijn.
Dit is het wat allereerst de toekomst van Gods gemeente betreft. Er komt nog veel meer, daar zullen we het later over hebben. Maar dit, de Opname van de Gemeente, is het eerste grote profetische feit dat gaat plaatsvinden. Er hoeft voor deze opname van de gemeente niets meer te gebeuren. Alle tekenen van de tijd, waarover ook in dit blad wordt geschreven en waar wij later ook op zullen terugkomen, hebben te maken met de dingen die na de opname tot hun volle betekenis zullen komen. Dat we het begin van deze tekenen nu al over deze aarde zien komen, en heel bijzonder betreft dit alles wat gebeurt rondom en met het volk Israël, maakt ons duidelijk dat de Opname van de Gemeente heel dichtbij is.
Tenslotte willen we ook nog iets zeggen over de tweede opstanding. Deze tweede opstanding is verbonden aan de eeuwige dood. Aan de eeuwige verlorenheid. Deze opstanding zal niet tegelijk plaatsvinden met de eerste opstanding, de opstanding van de gelovigen. Er ligt zelfs een lange periode tussen, de tijd van het Duizendjarig Rijk. In Openbaring 20 vers 5 lezen we: "De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren".
De tijd waarin we nu leven, is opstandingstijd. Deze tijd is begonnen met de opstanding van de Here Jezus. Deze tijd houdt onze geestelijke opstanding in. Wij waren dood in zonde en misdaden, maar we zijn in Christus levend gemaakt.
Daarom is de vraag belangrijk: Hoe leven wij? Filippenzen 2 vers 15 zegt: "Doet alles zonder morren of bedenkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld"
ds. Jac. Schouten