Kracht van Boven

Gert van de Weerd • 87 - 2011 • Uitgave: 3
Onlangs sprak ik een vriendin, die mij deelgenoot maakte van een probleem waar ze al maanden mee worstelde. Ze is een diepgelovige christin, die dicht bij God leeft. Toch werd zij op een nacht - badend in het zweet - wakker; omdat angst om te sterven haar overweldigde. Deze belevenis bracht haar volkomen uit haar evenwicht. Want… dat hoort toch niet? Gods kinderen zijn toch niet bang voor de dood? Of,… toch wel?

Het uitzicht op de wederkomst van Jezus Christus en het verlangen naar de zaligheid na dit leven vormen de belangrijkste bakens in onze weg naar de eeuwigheid. Helaas zijn die bakens voor velen in onze maatschappij ondergesneeuwd door de dwingelandij van het dagelijkse leven. We zijn druk, druk, druk. En als er al vrije tijd overschiet, dan vullen tv-programma’s, sport, computerspelletjes en uitgaansleven de beschikbare tijd maximaal in. Door onze overspannen wijze van leven blijft er nauwelijks tijd over om eens goed na te denken. En, zonder het te weten, dienen we zo satan.

Bezinning en inkeer zijn begrippen die hun waarde helaas verloren hebben. Aldus zijn we zo aan het heden gekluisterd geraakt, dat het uitzicht op de toekomst ons uit de handen glipt. Als gevolg van dat verduisterde uitzicht, spreken we bijna niet meer over het sterven, ondanks dat het een ieder van ons wacht. We worden er onrustig door en dus wordt het ‘doodgezwegen’.

Ons onvermogen om met de dood om te gaan, heeft tal van synoniemen voor sterven doen ontstaan, zoals: ‘het is een aflopende zaak’, ‘die loopt op zijn laatste benen’, ‘hij is terminaal’, ‘die weet nergens meer van’, ‘zij ligt aan de morfinepomp, dus dan weet je het wel’, ‘hij wordt in coma gehouden’,… Zo is het sterven verontmenselijkt en is de persoon die het betreft een geval geworden. Vandaag de dag sterven de meeste mensen dan ook in een inrichting, ziekenhuis of hospice, in plaats van binnen de warme kring van gezin en/of familie, zoals het eens de gewoonte was.
Indien we het sterven doodzwijgen, breekt daarmee een weg af die eens doorliep tot na de dood. Die daar zijn feitelijke einddoel vond. Van oude mensen zegt men nu: die is er bijna geweest. Zo’n zestig jaar geleden was dat anders. Toen waren oude mensen er bijna (!).

Bang voor de dood
De dood - het sterven dus - wordt door de Bijbel de laatste vijand genoemd. Het is dus geen plezierig vooruitzicht, dat blijft staan. Toch reikt God ons, door Zijn Woord, de hand om die drempel zonder schade te kunnen passeren. Daarin staat de liefde tot God en Jezus Christus centraal. Want in de vereniging met Jezus in het Vaderhuis (Johannes 14:2) ligt een geweldig aantrekkelijk einddoel. Indien we dat koesteren, neemt het de angst voor de dood weg.

Er zijn heel veel banden die ons aan het aardse leven binden, zowel positieve als negatieve. Dat kan de liefde tot onze partner, kinderen, ouders en vrienden zijn, maar ook de verknochtheid aan geld en goed. Die banden houden ons stevig vast. De vereniging met Christus - in het hiernamaals - is daaraan tegengesteld. Die maakt ons los van de banden met het heden. Velen kunnen daar niet mee omgaan en worden daarom verscheurd door tegenstrijdige gevoelens.

Houdt u van God en van Jezus?
In deze eenvoudige vraag ligt de sleutel tot stervensgenade. Want indien het antwoord ‘ja’ is, dan volgt een tweede vraag: Wat doet u om die liefde te voeden?
Als mensen verliefd worden, dan ontstaat een relatie tussen twee personen. Beiden willen dan alles van elkaar weten en sloven zich uit de ander zoveel mogelijke te plezieren. Zo gaat het ook met onze relatie tot God en tot Jezus.
Liefde is geen statisch iets. Het heeft voortdurend voeding nodig en dat geldt ook voor onze relatie tot God. Die verdiept zich als wij Zijn Woord lezen, Hem eer bewijzen en Zijn wet onderhouden. En parallel aan het toenemen van de kennis van de Bijbel, leert u God beter kennen. In dat ‘kennen’ bewerkt de Heilige Geest dat we iets gaan snappen van de glorieuze toekomst die God voor gelovigen heeft weggelegd. Daaruit ontstaat dan - langzaam maar zeker - een verlangen naar het huis van God, waar de gelovige met Jezus Christus verenigd zal worden.
Dat verlangen naar het Huis van God - na ons sterven - betreft niet alleen een persoonlijk verlangen naar de zaligheid. Indien wij groeien in geloof, zullen we ook gaan verlangen naar de vervulling van alle profetie. Want onze liefde tot God maakt dat wij ook zullen verlangen naar de vervulling van Zijn agenda: Als ‘alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen gebracht wordt, onder Christus’ (Efeziërs 1:8b-10 NBV). En in het verlangen naar de triomf van Christus dienen we een hoger doel dan onze eigen wensen. Dan wordt het kwaad tenietgedaan en ‘zal God de zijnen alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’ (Openbaring 21:4).

In de voortdurende omgang met God ligt de sleutel tot stervensgenade. Want door Gods woord leert de Heilige Geest ons, dat we niet op aarde thuishoren. Wij zijn vreemdelingen (1 Petrus 1:17). En als wij groeien in geloof, gaan we de wereld met andere ogen zien. Dan verbleekt de bleke glans van deze wereld tegen het gouden schijnsel van Gods eeuwigheid. Dan leren we afstand te nemen van deze wereld. En in dat groeiend besef ontstaat het verlangen naar het volmaakte. Het verlangen naar het Vaderhuis (Johannes 14:2).

Paulus zegt: ‘Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet’ (1 Korintiërs 15:50). Anders gezegd: Ons sterfelijk lichaam kan het koninkrijk van God niet binnengaan. De ziel wel, die is onvergankelijk. De ontkoppeling van ziel en lichaam noemen we sterven.
Sommigen van ons zullen wellicht de opname van de Gemeente meemaken, als Jezus Christus de Zijnen ophaalt en naar het vaderhuis brengt. De meesten van ons moeten echter door de poort van onze sterfelijkheid. De Geest van God nu, verlicht dat donkere gat. En naarmate we dichterbij komen wordt het uitzicht beter en rijker… tot de balans doorslaat naar het hemelse en we verlost worden van alles wat ons scheidt van God.

Oefening baart kunst
Een oud spreekwoord en dat geldt ook hier. Praat over uw eigen sterven, of het sterven van geliefden; zwijg het niet dood. Gods kinderen zijn onderweg naar een betere bestemming. Kijk daar naar uit en bouw elkander op door er over te praten. Alleen dan zal de Heilige Geest u verlichten op die weg.

De weg naar de eeuwigheid is als een bus met alleen staanplaatsen. De weg waar de bus op rijdt, is vaak ruw en bevat onverwachte bochten. Gods woord is als de lussen aan het plafond van de bus. Houd u daaraan vast, dan valt u niet. Maranatha!

Gert van de Weerd