Kristl: “Ik kan niet alles vertellen...”
Ze is opgegroeid in een vrijgemaakt-gereformeerd gezin. Moeder van drie kinderen: een zoon en twee dochters. Haar vader was zelfstandig ondernemer; hij was in zijn vak een specialist en een perfectionist. Hij werkte vroeger bij een baas, maar hij zag meer mogelijkheden en werd zeer succesvol. Moeder steunde vader in alles. Zij schreef gedichten. “Ik trouwde, werd moeder, werd verlaten en vond mijn Heiland.” Kristl Roth vertelt.
Het geloof van pa was niet zo erg zichtbaar, van moeder wel. Zij maakte er volgens mij hele studies van, vooral over het boek Openbaring. Ze wilde weten wie de antichrist is, ze wilde ook weten hoe het met andere stromingen zat, zoals New Age, Oosterse filosofieën en dat soort dingen. Ze was dichteres; ze heeft ook twee bundels uitgegeven. Ze was heel bescheiden, verlegen eigenlijk. Ze was heel enthousiast over dingen die ze in de Bijbel vond.
Ik had zelf meer afstand tot die Bijbelse zaken. In de kerk zag ik dat alles perfect leek bij kerkmensen, maar dat bleek later niet meer dan een masker. Ik geloofde wel, maar Bijbelkennis was er niet en ik voelde me vaak weggezet en minderwaardig. Ik zag gelovige mensen als schijnheilig. Maar mijn moeder was anders. Ze is zestig jaar geworden. Na haar overlijden was mijn vader compleet van slag. Maar zijn geloof is toen tot leven gekomen. Ik was toen al de deur uit.
Ik trouwde toen ik 23 was. Mijn man kwam ook uit een degelijk vrijgemaakt-gereformeerd gezin. We kregen drie kinderen. Mijn man was politieagent en ik werkte daar ook op het bureau. We werkten samen bij de vreemdelingenpolitie. Daar hebben we elkaar leren kennen. Ik wist me altijd wel een kind van God, maar op een gegeven moment is het veel concreter voor me geworden.
Mijn man was erg met de kerk bezig en zag in de vrijgemaakte kerk veel verandering waarmee hij het niet eens was. Toen hebben we ons aangesloten bij een groepering die zich ging afscheiden en ‘hersteld’ werd. Het betekende dat ik mijn baan verloor. Ik was namelijk verbonden aan een vrijgemaakte basisschool als onderwijsassistente. Het bestuur kon mij niet handhaven, vonden ze. Door het hele land is dat gebeurd. Dat vond ik wel heel verdrietig. Ik begreep het ook wel. Regels waren regels, dus alles klopte.
Er kwam een hele, diepingrijpende, verandering toen mijn man bij me wegging. De kinderen waren in de puberteit, dus dat is ook niet altijd makkelijk in het gezin. Hij kon niet zo goed met spanningen omgaan en zo werd dat ook tussen ons een verwijdering. Er was een andere vrouw in beeld. Daar kwam ik achter op zijn computer. Mijn wereld stortte in. Ik voelde me aan de kant gezet; op de schroothoop gegooid als oud vuil. Onder andere door mijn werk bij de politie wist ik hoe mannen zijn, dat seksuele gevoelens een nauwelijks te bedwingen drift kunnen zijn. Al die processen verbaal die door mijn handen gingen, gaven een beeld van mannen als wellustelingen en seksmaniakken. Hun diepste gedachten delen ze niet met hun eigen vrouw. Het vertekende beeld van mannen dat ik had ontwikkeld werd nu bevestigd, hoewel ik het vooral die vrouw kwalijk neem.
Hij wilde scheiden. Ik had hoop dat we er doorheen zouden komen. Ik had God mijn trouwbelofte gedaan en die wilde ik nooit verbreken. Hij wilde per se scheiden en zo kwamen we bij de advocaat terecht. Ik heb toen tegen wil en dank getekend en heb onder mijn handtekening gezet: ‘Tegen de wil van God’. De advocaat raakte in de war, werd boos en viel helemaal uit de toon. Hij wilde een nieuwe akte opstellen, maar later bleek dat het dezelfde rechtskracht had.
Ik was mijn baan kwijt, ik was mijn man kwijt en we moesten ons huis verkopen. Ik was mijn hele geloofsgemeenschap kwijt. De vrijgemaakte kerk keek me met de nek aan, want wij waren immers weggegaan. De kinderen waren tieners en die vonden het allemaal verschrikkelijk. Mijn man heeft zijn spullen gepakt en ging bij zijn zus wonen. Ons huis was toen net helemaal opgeknapt aan de buitenkant. Dat huis was mijn trots, met een zelfontworpen voordeur, twee badkamers en vijf slaapkamers. In één klap was ik alles kwijt. Ik had niets meer om trots op te zijn of aan anderen met trots te tonen. Ik wist wel dat ik dankbaar moest zijn met dat huis, maar ondertussen dacht ik: “Kijk eens naar mijn mooie huis…!”
Je voelt je gedumpt… minderwaardig. Ik was ook bang. Mijn man zorgde voor alle financiële dingen. Ik wist niks. Ik vroeg mij steeds af wat ik fout had gedaan. Wat heb ik gemist? Later kon ik daar gelukkig met mijn ex over praten. Hij zei dat het absoluut niet aan mij lag. Hij zorgt nog altijd goed voor me. Hij heeft pas nog een auto voor me gekocht. Hij heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel en als het nodig is, komt hij direct.
Nu ben ik de roddels, de afwijzing en de schaamte voorbij. Mijn man had onze kerkelijke groepering verlaten, vanwege de scheiding. Mijn zoon kreeg contact met iemand uit een evangelische gemeente. Ik vond dat vreselijk. Ik dacht dat het een soort sekte was. Ik had nooit over de kerkmuren heengekeken. Hij ging er een keer naartoe en ik vond dat heel erg. Als gezin waren we, door alle ontwikkelingen, kerkelijk uit elkaar gevallen. We wilden ze beschermen tegen de vernieuwingen in de kerk, maar ieder ging nu zijn eigen weg. Op een zondag was ik alleen en dacht: “Laat ik toch eens gaan kijken bij die evangelischen.”
Ik ging achterin zitten en ik vond het allemaal heel raar. Het zingen, een uur lang, staan, handen omhoog, mensen liepen in en uit. Ik vond het niets! Maar… de preek was meer dan geweldig. Ik had nog nooit zoiets gehoord. Het ging de hele Bijbel door… de Bijbel ging echt voor me open. Het liet me niet los. Als de kinderen een weekend weg waren, ging ik daar weer heen. De preken zoog ik werkelijk op. Ik kreeg een geweldige honger naar het Woord van God. Ik wilde alles weten. Maar ik zat achterin en was steeds gauw weer weg. Wat me opviel: daar waren geen maskers. Die mensen waren echt. Ik maakte een doopdienst mee en mensen gaven daar hun getuigenis. Ik hoorde mensen vertellen over hun zonden, hun falen, hun verdriet en pijn en dan de vreugde van Christus en het verlangen om gedoopt te worden. En dan die blijdschap. Ik zat midden in mijn verdriet en had geen blijdschap. Zij hadden soms ook verdriet, maar ook blijdschap. Er was iets heel nieuws voor mij begonnen.
Ik las in die tijd een boek van Tim Lahaye over de opname van de Gemeente. Ik had daar nog nooit over gehoord. Ik ging in de Bijbel lezen en inderdaad… het staat er! Mijn ogen werden geopend voor de rijkdom van de Bijbel. Zo ging ik door allerlei schokken heen. Ik ben naar de inloopkring voor nieuwe mensen geweest op woensdagavond. Het was zo boeiend allemaal en ik was zo hongerig naar Gods Woord! Ik zag huwelijken waardoor mijn ogen werden geopend. Mijn vertekende beeld van mannen werd helemaal overhoop gegooid. Alles werd anders. Ik zag hoe God mensen verandert. Ik heb dit niet geweten. Ik zag mensen die al tientallen jaren getrouwd met mannen die nog steeds echte liefde en ook respect voor hun vrouw hadden.
Ik heb nog heel veel meer meegemaakt, maar niet alle dingen kun je hardop vertellen. Ik heb geleerd op de levende God te vertrouwen. Hij is afgedaald naar mijn niveau, heeft mij bij de hand gepakt en me meegenomen. Ik ben zo dankbaar! In aanbidding kan ik tot mijn eigen ziel zeggen: “Loof de Here… mijn ziel”, net zoals Psalm 103 dat zegt. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik zo ben veranderd. Ik krijg namen van de Here Jezus Christus, uit de Bijbel. Zijn namen noemen werkt iets uit mijn hart. Ik noemde Hem onlangs in mijn gebedswandeling een keer: God van Abraham, Isaäk en Jakob… en van Kristl.
Hij is de God van mijn leven… en ik laat me door Hem verrassen… door dat wat Hij nog verder gaat doen!
Feike ter Velde
Het geloof van pa was niet zo erg zichtbaar, van moeder wel. Zij maakte er volgens mij hele studies van, vooral over het boek Openbaring. Ze wilde weten wie de antichrist is, ze wilde ook weten hoe het met andere stromingen zat, zoals New Age, Oosterse filosofieën en dat soort dingen. Ze was dichteres; ze heeft ook twee bundels uitgegeven. Ze was heel bescheiden, verlegen eigenlijk. Ze was heel enthousiast over dingen die ze in de Bijbel vond.
Ik had zelf meer afstand tot die Bijbelse zaken. In de kerk zag ik dat alles perfect leek bij kerkmensen, maar dat bleek later niet meer dan een masker. Ik geloofde wel, maar Bijbelkennis was er niet en ik voelde me vaak weggezet en minderwaardig. Ik zag gelovige mensen als schijnheilig. Maar mijn moeder was anders. Ze is zestig jaar geworden. Na haar overlijden was mijn vader compleet van slag. Maar zijn geloof is toen tot leven gekomen. Ik was toen al de deur uit.
Ik trouwde toen ik 23 was. Mijn man kwam ook uit een degelijk vrijgemaakt-gereformeerd gezin. We kregen drie kinderen. Mijn man was politieagent en ik werkte daar ook op het bureau. We werkten samen bij de vreemdelingenpolitie. Daar hebben we elkaar leren kennen. Ik wist me altijd wel een kind van God, maar op een gegeven moment is het veel concreter voor me geworden.
Mijn man was erg met de kerk bezig en zag in de vrijgemaakte kerk veel verandering waarmee hij het niet eens was. Toen hebben we ons aangesloten bij een groepering die zich ging afscheiden en ‘hersteld’ werd. Het betekende dat ik mijn baan verloor. Ik was namelijk verbonden aan een vrijgemaakte basisschool als onderwijsassistente. Het bestuur kon mij niet handhaven, vonden ze. Door het hele land is dat gebeurd. Dat vond ik wel heel verdrietig. Ik begreep het ook wel. Regels waren regels, dus alles klopte.
Er kwam een hele, diepingrijpende, verandering toen mijn man bij me wegging. De kinderen waren in de puberteit, dus dat is ook niet altijd makkelijk in het gezin. Hij kon niet zo goed met spanningen omgaan en zo werd dat ook tussen ons een verwijdering. Er was een andere vrouw in beeld. Daar kwam ik achter op zijn computer. Mijn wereld stortte in. Ik voelde me aan de kant gezet; op de schroothoop gegooid als oud vuil. Onder andere door mijn werk bij de politie wist ik hoe mannen zijn, dat seksuele gevoelens een nauwelijks te bedwingen drift kunnen zijn. Al die processen verbaal die door mijn handen gingen, gaven een beeld van mannen als wellustelingen en seksmaniakken. Hun diepste gedachten delen ze niet met hun eigen vrouw. Het vertekende beeld van mannen dat ik had ontwikkeld werd nu bevestigd, hoewel ik het vooral die vrouw kwalijk neem.
Hij wilde scheiden. Ik had hoop dat we er doorheen zouden komen. Ik had God mijn trouwbelofte gedaan en die wilde ik nooit verbreken. Hij wilde per se scheiden en zo kwamen we bij de advocaat terecht. Ik heb toen tegen wil en dank getekend en heb onder mijn handtekening gezet: ‘Tegen de wil van God’. De advocaat raakte in de war, werd boos en viel helemaal uit de toon. Hij wilde een nieuwe akte opstellen, maar later bleek dat het dezelfde rechtskracht had.
Ik was mijn baan kwijt, ik was mijn man kwijt en we moesten ons huis verkopen. Ik was mijn hele geloofsgemeenschap kwijt. De vrijgemaakte kerk keek me met de nek aan, want wij waren immers weggegaan. De kinderen waren tieners en die vonden het allemaal verschrikkelijk. Mijn man heeft zijn spullen gepakt en ging bij zijn zus wonen. Ons huis was toen net helemaal opgeknapt aan de buitenkant. Dat huis was mijn trots, met een zelfontworpen voordeur, twee badkamers en vijf slaapkamers. In één klap was ik alles kwijt. Ik had niets meer om trots op te zijn of aan anderen met trots te tonen. Ik wist wel dat ik dankbaar moest zijn met dat huis, maar ondertussen dacht ik: “Kijk eens naar mijn mooie huis…!”
Je voelt je gedumpt… minderwaardig. Ik was ook bang. Mijn man zorgde voor alle financiële dingen. Ik wist niks. Ik vroeg mij steeds af wat ik fout had gedaan. Wat heb ik gemist? Later kon ik daar gelukkig met mijn ex over praten. Hij zei dat het absoluut niet aan mij lag. Hij zorgt nog altijd goed voor me. Hij heeft pas nog een auto voor me gekocht. Hij heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel en als het nodig is, komt hij direct.
Nu ben ik de roddels, de afwijzing en de schaamte voorbij. Mijn man had onze kerkelijke groepering verlaten, vanwege de scheiding. Mijn zoon kreeg contact met iemand uit een evangelische gemeente. Ik vond dat vreselijk. Ik dacht dat het een soort sekte was. Ik had nooit over de kerkmuren heengekeken. Hij ging er een keer naartoe en ik vond dat heel erg. Als gezin waren we, door alle ontwikkelingen, kerkelijk uit elkaar gevallen. We wilden ze beschermen tegen de vernieuwingen in de kerk, maar ieder ging nu zijn eigen weg. Op een zondag was ik alleen en dacht: “Laat ik toch eens gaan kijken bij die evangelischen.”
Ik ging achterin zitten en ik vond het allemaal heel raar. Het zingen, een uur lang, staan, handen omhoog, mensen liepen in en uit. Ik vond het niets! Maar… de preek was meer dan geweldig. Ik had nog nooit zoiets gehoord. Het ging de hele Bijbel door… de Bijbel ging echt voor me open. Het liet me niet los. Als de kinderen een weekend weg waren, ging ik daar weer heen. De preken zoog ik werkelijk op. Ik kreeg een geweldige honger naar het Woord van God. Ik wilde alles weten. Maar ik zat achterin en was steeds gauw weer weg. Wat me opviel: daar waren geen maskers. Die mensen waren echt. Ik maakte een doopdienst mee en mensen gaven daar hun getuigenis. Ik hoorde mensen vertellen over hun zonden, hun falen, hun verdriet en pijn en dan de vreugde van Christus en het verlangen om gedoopt te worden. En dan die blijdschap. Ik zat midden in mijn verdriet en had geen blijdschap. Zij hadden soms ook verdriet, maar ook blijdschap. Er was iets heel nieuws voor mij begonnen.
Ik las in die tijd een boek van Tim Lahaye over de opname van de Gemeente. Ik had daar nog nooit over gehoord. Ik ging in de Bijbel lezen en inderdaad… het staat er! Mijn ogen werden geopend voor de rijkdom van de Bijbel. Zo ging ik door allerlei schokken heen. Ik ben naar de inloopkring voor nieuwe mensen geweest op woensdagavond. Het was zo boeiend allemaal en ik was zo hongerig naar Gods Woord! Ik zag huwelijken waardoor mijn ogen werden geopend. Mijn vertekende beeld van mannen werd helemaal overhoop gegooid. Alles werd anders. Ik zag hoe God mensen verandert. Ik heb dit niet geweten. Ik zag mensen die al tientallen jaren getrouwd met mannen die nog steeds echte liefde en ook respect voor hun vrouw hadden.
Ik heb nog heel veel meer meegemaakt, maar niet alle dingen kun je hardop vertellen. Ik heb geleerd op de levende God te vertrouwen. Hij is afgedaald naar mijn niveau, heeft mij bij de hand gepakt en me meegenomen. Ik ben zo dankbaar! In aanbidding kan ik tot mijn eigen ziel zeggen: “Loof de Here… mijn ziel”, net zoals Psalm 103 dat zegt. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik zo ben veranderd. Ik krijg namen van de Here Jezus Christus, uit de Bijbel. Zijn namen noemen werkt iets uit mijn hart. Ik noemde Hem onlangs in mijn gebedswandeling een keer: God van Abraham, Isaäk en Jakob… en van Kristl.
Hij is de God van mijn leven… en ik laat me door Hem verrassen… door dat wat Hij nog verder gaat doen!
Feike ter Velde