Kunnen we het ons ook inbeelden?

Helmut Roth • 82 - 2006/07 • Uitgave: 11
Als het weer Pinksteren is geweest, zoals elk jaar, werd er ook nu weer in de preken veel gezegd en geschreven over de Heilige
Geest.


Ondanks dat er veel ware gelovigen zijn in de Gereformeerde kerken, roept dit toch heel wat vragen op.

De vragen ontstaan als we constaterend stellen, dat in de eerste
300 á 400 jaren na Chr. de apostelen en ook hun opvolgers
puur chiliastisch waren. Ze geloofden en verkondigden, dat de Here Jezus met zekerheid Zijn Koninkrijk zou stichten.

Jezus had hen dat zelf verteld! Niet wanneer, maar wel dát het zou gebeuren. (Hand.1:6-7). Ze geloofden ook in de opname van de gemeente. Ook dát had de Here Jezus hen Zelf verteld! (Joh.14:2b-3). Toch hebben door de eeuwen en de jaren heen veel kerken hun eigen evangelie ontwikkeld.


Zo zeggen nu o.a. deze kerken in hun leer in navolging, wat o.a. Origenes ooit bedacht: Israël bestaat niet meer, en dus kunnen de profetieën omtrent hun toekomst ook niet meer waar zijn. Evenmin kunnen dan ook de bijbelteksten dien aangaande niet meer letterlijk op te vatten zijn. Volgens deze Origenes is alleen de uitgediepte tekst de waarheid. Deze waarheid werd door hem zelf bedacht en dus paste hij de uitleg van de teksten aan zijn leer aan. Dat er nadien in onze tijd niet veel veranderd is, bewijst Prof. J. van Bruggen. Hij schrijft: De geestelijke betekenis richt zich dus niet op de letterlijke tekst, maar op de zaken die door deze tekst onder woorden worden gebracht. Exegese van de woorden leidt zo tot een werkelijke theologie: Een kennis en overweging van wie God is in zijn daden. (‘Het kompas van het christendom’,
blz.173).


In feite bevestigt Prof. Van Bruggen, wat Origenes vroeger al zei. Onze vraag is nu; van wie moeten we de exegese geloven? Van een roomse priester, van een gereformeerde professor, van een dominee of van wie dan ook? Wie heeft er gelijk?

Een ieder heeft zijn eigen verdediging en zo lijkt het dat ze allemaal gelijk hebben. Een ieder vraagt dringend om geloof in zijn exegese. Kunnen we het niet beter bij het letterlijke Woord van God houden?
We willen een paar voorbeelden noemen. De gereformeerde
kerken geloven b.v. niet in de letterlijke opname van de Gemeente, (volgens Dr.A.Zwiep een naïef geloof, zie ND 17 juni ‘06), die duidelijk en zelfs gedetailleerd beschreven wordt in 1Kor. 15:51-54 en in 1Thess.4:13-18. Als we wat Paulus schrijft niet hoeven te geloven, moeten we dan andere beloften die hij ook noemt, wél geloven? En waarom? Is God niet duidelijk genoeg? Kon God het niet alleen af, om ons te vertellen wat Hij ons te zeggen heeft? Had God daar Origenes of anderen voor nodig?

Ds.Tj.Boersma schrijft in zijn bekende boek Midden in de eindstrijd: “Nu leert de Schrift ons niet een z.g. opname van de gemeente. We verwerpen die uitleg van de opname van de gemeente” (blz. 16 en blz. 33).
Conclusie: als Paulus spreekt “met een woord des Heren”(!), is dat dus wartaal?
Dan zeggen de gereformeerde kerken, dat we nú in het duizendjarig
rijk leven. Ds. Boersma zegt hiervan: “Zou Christus
vanaf Openbaring 4 aan de mensen...een gedetailleerde toekomstverwachting geven over wat er in de allerlaatste fase van de geschiedenis zal gebeuren?” En dan vraagt hij: “Wat heeft de kerk daar aan? Wat moet de kerk ermee?” (blz. 17 van hetzelfde boek, dat in veel boekenkasten van gereformeerde mensen staat).


Onze vraag is nu: Zondigen we niet tegen de Heilige Geest door zó te spreken en te schrijven? Bij de wederkomst van Christus op de Olijfberg zal Hij het Duizendjarig Vrederijk stichten. Heel de Bijbel door wordt deze profetie bevestigd. Volgens de gereformeerde kerken hoeven we hiervan niets te geloven. Mógen we er zelfs niets van geloven. Volgens haar is Christus niet de Koning van het volk Israël, maar van de kerk zelf.


Zo zijn er meer vragen. Maar onze belangrijkste vraag is nu na Pinksteren een angstige vraag; Wij, de Kerk, de Gemeente, we bidden om de Heilige Geest. We denken eerlijk te bidden. Maar als we niet wensen te geloven in het letterlijke Woord, zoals dat van de opname van de gemeente en van alles wat God ons in o.a. Openbaring zegt over de eindtijd en als we niet willen geloven in de wederkomst van Christus als de Koning
van Zijn volk Israël, enz., als we dit ‘ijzeren plan’, ‘dit onuitroeibare geloof’, (zoals Dr. H. Bakker het denigrerend noemt, ND 17 juni ‘06) niet wensen vast te houden, doen we dan God en Christus niet schromelijk te kort?

Kunnen we het ons inbeelden, dat we de Heilige Geest na ons bidden ook inderdaad krijgen....?



Helmut Roth is Gereformeerd Vrijgemaakt