Laat het feest zijn de huizen (2)

ds. Oscar Lohuis • 87 - 2011 • Uitgave: 18
Christenen moeten niet alleen in de leer gaan bij orthodoxe Joden en Messias-belijdende Joden om te leren van de sabbat een feest te maken (zie mijn vorige artikel in HZ 17), maar ook om te leren om samen thuis God te aanbidden en te vereren. In Deuteronomium 6:4-9 vinden we het zogenaamde Shema: ‘Hoor Israël, de Heere, onze God, de Heere is één (of: de enige). Daarom zult u de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.’ In de woorden die hierop volgen wordt het huis, het letterlijke woonhuis, tot twee keer toe genoemd: ‘Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat,… U moet ze op de deurposten van huw huis en op uw poorten schrijven.’ De sabbat en ook de overige feesten van Israël worden niet alleen in de synagoge, maar vooral ook in de huiskamers gevierd.
De sabbat is bij uitstek een familiefeest. Geloofsoverdracht op de volgende generaties vindt vooral thuis plaats. Het gedeelte dat ik zojuist heb geciteerd zegt dan ook: ‘deze woorden… moeten in uw hart zijn.’ Als het liefhebben van God je werkelijk in het hart zit, dan spreek je er ook over met je kinderen. In het Engels zeggen ze: “Most things are caught, not taught.” Daarmee wordt bedoeld: de meeste dingen die je leert, die vang je op. Je krijgt ineens iets te pakken (you catch something). Zo werkt het ook bij onze kinderen. Door met volwassenen om te gaan, door ouders en andere volwassenen te horen praten over het dienen en liefhebben van God, pakken ze hele belangrijke levenslessen op. Daarom nodigen wij ook regelmatig bewust andere positief christelijke gezinnen uit om bij ons te komen eten. Voor hun kinderen en onze eigen kinderen is het zo leerzaam om volwassenen met elkaar te zien omgaan en met elkaar te horen praten over het dienen en volgen van de Here. Kinderen genieten ervan om samen te zijn en we hebben vaak ook gewoon veel gein met elkaar. Als wij de geloofsopvoeding van onze kinderen grotendeels overlaten aan de kerk, de medewerkers van de kindernevendienst of de zondagsschool, dan gaat het niet goed.
Is het niet opvallend dat we in Handelingen 2 opnieuw het woonhuis tegenkomen? Nadat de Heilige Geest was uitgestort wijdden de gelovigen zich aan de gemeenschap en zij braken het brood van huis tot huis. Zij namen gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart. Zij loofden God en vonden genade bij heel het volk (Handelingen 2:46,47). Het loven van God zat hen in het hart. Dat vond niet plaats in kerkgebouwen, want die waren er nog lang niet. Dat vond ook niet alleen plaats in de tempel, maar gewoon ook in het dagelijkse leven en in de huizen van de gelovigen. Huizen hebben in de eerste eeuwen van de christelijke kerk een hele belangrijke plaats ingenomen. Een paar eeuwen lang zijn er alleen maar huiskerken geweest. Kan het ook zijn dat wij met het bouwen van kerken iets heel wezenlijks uit het oog zijn verloren? Het dienen van God moet vooral en in de eerste plaats thuis plaatsvinden. We mogen het aanbidden van God niet opsluiten in een kerkgebouw.
Dat de vroege christenen de gewoonte hadden om thuis met elkaar te eten, heeft alles te maken met het feit dat zij gewoon waren om sabbat te vieren. De sabbat is een familiefeest. Eten, drinken en vrolijk zijn wordt geheiligd, omdat het gebeurt voor het aangezicht van God. Het wordt een daad van aanbidding om samen te eten. Ook in Psalm 23 wordt gesproken over een maaltijd. ‘U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; u zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.’ Zo ging dat bij het aanzitten bij een gastheer. Zo mogen wij bij de Here aan tafel gaan zitten. Net zoals wij bij het avondmaal ook letterlijk iets eten dat een diepere, symbolische betekenis heeft, zo mag het samen eten op de sabbat ook letterlijk eten zijn, met een diepere symbolische betekenis. Het is namelijk ook het samen met de Here aan tafel zitten, als genodigden aan Zijn tafel zitten, net als in Psalm 23. Wat kan dat mooi en vreugdevol en vertroostend zijn!
Zei Jozua niet ook: “Ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen.” Mijn vrouw en ik vragen de Here ook wel eens: Heer, wilt u ons huis zegenen? Ik bedoel dat dan ook letterlijk. Dat ons huis en de grond van onze tuin en onze kamers geheiligde grond moge zijn, waar de aanwezigheid van de Here bemerkt mag worden. Als ik zie met hoeveel liefde en gezelligheid en gastvrijheid de Here ons huis zegent, dan zie ik dat als verhoring op dat gebed. Er komen veel vrienden over de vloer, ook van de kinderen. Het samen eten en drinken en vrolijk zijn, in de aanwezigheid van God, is een hoogtepunt in de week. Zo heeft de Here ook de sabbat bedoeld. Het beste tegenwicht tegen de verleidingen die er voor onze kinderen zijn om in een onheilige sfeer te gaan feestvieren, is leren feestvieren thuis, voor Gods aangezicht. Wij christenen doen ons huiswerk niet goed. Je leert het meest van het maken van huiswerk, van het zelf bezig zijn met de materie. Zo is het zelf bezig zijn met de aanbidding van God thuis van groot belang voor ons geestelijk leven en dat van onze kinderen. Wij christenen laten het vormgeven aan de aanbidding te veel over aan de kerk en haar medewerkers. We moeten weer leren om thuis te aanbidden, we moeten leren om vorm te geven aan de huisgodsdienst. Van de gelovige Joden kunnen we leren hoe we dat op een ontspannen en natuurlijke wijze kunnen doen.

ds. Oscar Lohuis