Lafhartigheid

Jef de Vriese • 86 - 2010 • Uitgave: 14/15
‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid’ (2 Timoteüs 1:7).
Het Grieks woord deilias kan vertaald worden met lafhartigheid of vreesachtigheid. Lafhartigheid staat tegenover kracht, liefde en bezonnenheid. Wie bang is, voelt zich machteloos, is niet in staat zich aan voor ander te geven en kan niet meer redelijk denken. Lafhartigheid is bangelijk. Het ontbreekt aan morele kracht om te handelen.
Jezus moedigt Zijn discipelen aan: ‘Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd’ (Johannes 14:27 St.Vert.). Versaagd is ook een vertaling van deilias. Het duidt op een gebrek aan volharding of tegenwoordigheid van geest in hachelijke omstandigheden. Onversaagd is hij, die zich niet licht laat afschrikken, noch door tegenspoed, noch door hindernissen of gevaren. Tijdens de storm op het meer, gebruikt Jezus dit woord: ‘Waarom zijt gij zo bevreesd?’ (Marcus 4:40). In Matteüs 8:26 voegt Jezus er aan toe: ‘Gij kleingelovigen.’
De combinatie van lafhartigheid en ongeloof vinden we ook in een lijst van hen die deel hebben aan de poel van vuur (Openbaring 21:8). Lafhartigheid impliceert ongeloof. Het gaat hier dus niet om een schuchter of verlegen karakter, maar om angst voor de gevolgen van een leven in de naam van Jezus. Timoteüs had mogelijk een schuchter karakter (1 Korintiërs 16:10), maar dat betekende niet dat hij lafhartig was! In plaats van lafhartigheid gaf God hem een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Paulus roept Timoteüs op om op basis van die geest, die hem gegeven is, voortdurend te ijveren voor de uitoefening van zijn roeping.

Jef De Vriese