Leed en gebed

Jef de Vriese • 82 - 2006/07 • Uitgave: 6
Wanneer iemand leed draagt, moet hij bidden. Dat is geen optie, dat is een bevel: niet klagen, maar dragen en bidden om kracht. Meteen staat ons eigen gebedsleven
in de kijker. Willen wij een openbaring
van God? Dan moeten wij bidden. Neen, geen gebed als een ritueel, maar gebed als een levenshouding. Gebed dat God intiem kent. Gebed dat beroep doet op de beloften van Gods Woord. Alleen wie Hem liefheeft door Zijn Woord te bewaren
mag een openbaring van Jezus en de Vader verwachten (Joh. 14:21).


Vaak ‘vergeten’ we te bidden. Onze eerste reactie bij hoofdpijn is meestal niet een gebed, maar een aspirientje. We zoeken eerst hulp op de aarde. Wanneer het ondraaglijk
wordt zoeken we bijstand in de hemel. Een uitweg zoeken op aarde is levensgevaarlijk.
De ziekte en dood van Asa zijn schokkend. Asa zocht de Here niet, zodat hij aan zijn ziekte stierf (2 Kron. 16:22).


God verlangt in alle omstandigheden van het leven als God erkend te worden. Leed kan leiden tot verbittering en verwijt
naar God. Blijdschap kan leiden tot onbezorgdheid en het vergeten van God. Zowel leed als vreugde kunnen ons van God afleiden. Daarom past het voortdurend
tot God te naderen.


Gebed en lofprijzing geven God in alles dank en eer (Ef. 5:18-20; Kol. 3:16). Gebed
en lofprijzing ondergaan het lot van het leven niet passief, maar richten zich actief op Gods soevereiniteit en de aanvaarding
van Zijn wil. Niet voldoening in onszelf, in mensen of in dingen die God heeft geschapen, maar voldoening in Hem (Ex. 4:11; Deut. 7:15).