Leed en gebed

Jef de Vriese • 84 - 2008 • Uitgave: 9
Wanneer iemand leed draagt, moet hij bidden. Dat is geen optie. Dat is een bevel: niet klagen, maar dragen en bidden om kracht. Meteen staat ons eigen gebedsleven in de kijker. Neen, geen gebed als een ritueel, maar gebed als een levenshouding. Gebed dat God intiem kent.

Vaak ‘vergeten’ we te bidden. Onze eerste reactie bij hoofdpijn is meestal niet een gebed, maar een aspirientje. We zoeken eerst hulp op de aarde. Wanneer het ondraaglijk wordt zoeken we bijstand in de hemel. Een uitweg zoeken op aarde is levensgevaarlijk. De ziekte en dood van Asa zijn schokkend. Asa zocht de Here niet, zodat hij aan zijn ziekte stierf (2Kron. 16:12). Als we liever niet vroeg sterven, moeten we eerst God zoeken. Het getuigt immers van onafhankelijkheidszin om eerst op een medicijn of een dokter te vertrouwen en pas daarna God te betrekken. Dat is zonde. God wil als eerste betrokken worden in het leed, maar ook in de vreugde. Ook wie blij is moet naar God gaan.

God verlangt in alle omstandigheden van het leven als God erkend te worden. Leed kan leiden tot verbittering en verwijt naar God. Blijdschap kan leiden tot onbezorgdheid en het vergeten van God. Zowel leed als vreugde kunnen ons van God afleiden. Daarom past het voortdurend tot God te naderen. Geloof omvat alles. Gebed en lofprijzing erkennen dit en geven God in alles dank en eer (Ef. 5:18-20; Kol. 3:16). Gebed en lofprijzing ondergaan het lot van het leven niet passief, maar richten zich actief op God.

Jef De Vriese