Lees en Weet (11)

ds. Johan M. Zijlstra • 86 - 2010 • Uitgave: 17
Voor de grondige Bijbellezer

Of u mij kent, van mij weet? Nou reken maar van wel. Of ik vaak ter sprake kom in het boek waarin u graag leest en waaruit u kracht en inspiratie put? Nee, dat nou niet zozeer. Over mijn persoontje geen tien tot veertien hoofdstukken zoals over een bekende aartsvader. Over mij al evenmin een tiental hoofdstukken zoals over een gehate broer die tegen alle verwachting in een hoge positie ging bekleden. Vergeleken met wie ik noemde en op wie ik doelde, kom ik er maar bekaaid en karig vanaf. Of u aan mij goede en warme herinneringen bewaart? Tja, nou moet ik het uiteraard bescheiden onder woorden brengen, maar ik meen toch zonder meer te mogen zeggen dat er voldoende redenen zijn om mij - ook - dankbaar te memoreren.
Ik was tevreden met de eenvoudige taak die ik bekleedde, ik deed niet aan carrièreplanning - u wel? - ik zocht het niet hogerop, ik trachtte niet te klimmen op wat u de maatschappelijke ladder noemt. Het is geen schande een goede tweede, een bekwame bediende te zijn, toch? En ik meen te mogen vaststellen, ik was dat. Mijn meester droeg mij taken op die ik consciëntieus en minutieus diende uit te voeren. Ik moest gewoon doen wat hij zei, ‘gewoon maar een knecht’. Het kwam er juist op aan dat ik me nauwkeurig en punctueel hield aan mijn aandeel in het werk, meestal was dat niet meer dan wat we wel voorwerk noemen. Ik zei het u al, ik moet bescheiden blijven, maar ik durf te zeggen, ik deed waartoe mijn meester mij opdracht gaf, niet meer en niet minder.
Goed, ik weet het, ik beken het, eenmaal ging ik de fout in en niet zo’n klein beetje ook. En juist die ene uitglijder, die ene misstap werd mij - nee, ik verdoezel niets, ik zeg al evenmin dat de gevolgen onterecht waren - die ene miskleun wordt mij tot op de dag van vandaag heel vaak onder de neus gewreven. Gelooft u me, driekwart van de preken waarin ik ter sprake kom, gaat over mijn afgang. De meerdere andere geschiedenissen waarin ik positief ter sprake kom, kent u zeker ook. Desondanks schieten die u, als mijn naam valt, niet het eerst te binnen. Sorry, ik weet het, ik was zwak en de verleiding was mij te groot en te sterk. Ik meende zo’n kans niet te moeten laten lopen. Waarom moest ik, moesten wij zo’n buitenkans, zo’n lot uit de loterij laten glippen? Je toekomst veiligstellen als je dat wordt aangeboden, wat is daar mis mee? U hebt makkelijk praten, u zit er zeker warmer bij dan ik destijds en dan te bedenken dat zoiets moois je op een presenteerblaadje wordt aangeboden, dat hebt u waarschijnlijk nog nooit beleefd. Nou, dan kunt ook niet met zekerheid zeggen dat u voor de verleiding niet zou bezwijken.
Staan de beste stuurlui bij u - bent u er één van? - nog op dezelfde plaats als destijds? Ik weet ook wel wat u mij adviseert te lezen, u op wijst mij op Kolossenzen 3:5b op die paar tussen streepjes gezette woorden vooral en op vers 9. 1 Timoteüs 6:10 pepert u mij ook in. En alsof dat niet voldoende zou zijn, Lucas 12:15 wilt u mij ook laten lezen. Laat maar, het komt niet alleen en niet zozeer aan op lezen, het komt aan op doen, ernaar handelen, het Woord gehoorzamen. Daarom stel ik u gelijk de indringende vraag of u die Bijbelverzen durft op te zoeken en meer nog, durft u ze op u te laten inwerken?
Helaas, toegegeven, ik heb verzuimd ernaar te handelen. En nou ik toch aan het bekennen ben, de begeerte van mijn ogen zadelde mij met nog een probleem op en daarmee moest ik de waarheid geweld aan doen. Weet ik, dat u daar een ander woord voor hebt. Exodus 20:16 zegt dat, helemaal mee eens, had ik evenzo eerder moeten bedenken. Of ik - laten we het beestje bij naam noemen - mijn zonde met de dood heb moeten bekopen? Nee, naar de letter niet, maar zwaar was de straf wel. Ik ontving veel meer dan ik door mijn wangedrag binnen had gesleept, ik ontving - erfde? - waar ik niet om had gevraagd. En sindsdien werd ik een outcast, een desperado, een loser.
Lezers, laat deze episode in mijn leven, mijn verkeerde begeerte voor u een les zijn. Heus, u weet vast wel wat stom is? Bedenk dat het nooit recht maakt wat krom is. Pecunia non olet? Bent u daar nou echt van overtuigd?

• Wie ben ik?
• Wie is mijn meester?
• Waarin handelde ik verkeerd?
• Om welke reden?
• Waar werkte ik?
• Wat kreeg ik ‘op de koop’ toe?
• Waar leest u dat? (Bijbelboek, hoofdstuk)
• Weet u wat goeds over mij te melden?


Ds. Johan M. Zijlsra


De oplossing van Lees en Weet 10 (Het Zoeklicht nr. 13) luidt:
Ik ben Mefiboset. Mijn beide namen zijn: Mefiboset en Meribbaäl (zie 1 Kronieken 9:40). Mijn vader was Jonathan. Zijn vader, mijn grootvader, was Saul. In mijn vroege jeugd moest ik vluchten omdat mijn vader en grootvader omgekomen waren. Mijn voedster droeg mij bij de vlucht, maar ik viel en daardoor werd ik verlamd aan beide voeten. Ik was toen vijf jaar oud. Ik ging wonen in Lo-Debar, in het huis van Makir, de zoon van Ammiël. Koning David bewees mij trouw omwille van mijn vader Jonathan. Ik mocht in Jeruzalem gaan wonen, kreeg de landerijen die Saul behoorden terug en at geregeld bij de koning aan tafel. Deze geschiedenissen vinden we terug in 2 Samuël 4:4 en 2 Samuël 9:1-13.