Lees en Weet (12)

ds. Johan M. Zijlstra • 86 - 2010 • Uitgave: 21
Voor de grondige Bijbellezer

Tja, wat zal ik zeggen, u meent mijn persoontje te kennen. En maar al te goed, hoewel u mijn voor- noch achternaam weet. Ik durf wel te zeggen dat u mij al heel wat woorden in de mond hebt gelegd waarvan u helemaal niet weet of ik die ooit heb gezegd. Zeker is dat van mij nog niet één gesproken woord in het boek staat dat u lang niet onbekend is en waaruit u al veel gelezen hebt. Komt mijn verhaal - en de historische achtergrond - u onmiddellijk bekend voor?
En juist in de komende tijd, rondom de donkere dagen van advent en kerst, word ik veelvuldig ten tonele gevoerd. Inderdaad, mijn logement was meer dan overbezet - nu ja, niks mis mee, ik moet het van klandizie hebben en topdagen zijn mij meer dan welkom - maar daarom mag u nog niet vaststellen dat ik onvriendelijk was, of kortaf. Hoe komt u daarbij? Luister, jaren geleden nam ik een bedrijfje over, een oude taveerne met een gelagkamer en enkele daarbij behorende ruimten om te overnachten, voor mens en dier. Ik moest wel wat investeren om het enigszins vervallen bouwsel op te knappen. Vandaag aan de dag moet je bij u voor zo’n revitalisering een vergunning aanvragen, temeer als het uiterlijk van het oorspronkelijke bouwwerk valt onder ‘beschermd dorpsgezicht’. Je ontvangt dan voor de renovatie zelfs een bijdrage, subsidie. En dat was bij mij het geval? Ja, dat opknappen wel, van enige financiële bijdrage, van die luxe was hier niets bekend.
Een verre voorvader van mij, geen Judeeër, is dit logement begonnen. Ja inderdaad, hij was oorspronkelijk niet van hier. Hij kwam uit het gebied dat bekend staat om zijn balsem en heelmeesters, dat leest u nou weer heel exact in het boek der boeken. In dat gebied stroomt ook een beek, u weet daarvan. Die is erg bekend geworden omdat ooit een dienstknecht van God zich er moest verschuilen. Gelukkig kwam de bakker, niet per rijdende SRV-winkel, iedere dag langs om hem van voedsel te voorzien.
Of hij - de eerste-steen-legger van nu dit huis - naar hier uitweek om een beter bestaan op te bouwen? Geenszins, hij kwam op uitnodiging! Hij werd uitstekend behandeld, kreeg een stuk onroerend goed voor persoonlijk bezit en gebruik, hield wat vee, teelde akkerbouwproducten en begon een dorpslogement. De buurtschap hier is naar hem vernoemd, maar je moet wel insider zijn en heel zorgvuldig lezen om dat te weten, het is inmiddels vele honderden jaren geleden dat hij hier neerstreek. Maar goed, het wordt expliciet vermeld. Hoe dat gegaan is onder wat nu mijn dak is? Er hebben hier niet alleen passanten, doorgaande reizigers gelogeerd, eens vonden onderduikers - een groot wonder dat ze niet vermoord waren - er een schuilplaats. Hun bedoeling was overigens door te reizen naar een land waar heel ons volk eens vier eeuwen verbleef, aanvankelijk vanwege hongersnood in eigen gebied. De onderduikers waren hier uit angst voor de Chaldeeën. Stel je voor dat die zouden horen dat de gouverneur, aangesteld door de koning van het land dat ‘poort der goden’ heet, was vermoord.
Nou ja, over het verdere verloop kunt u zelf lezen, één van de grote profeten spreekt er eveneens over. Wel mooi trouwens, dat er zo openlijk om voorbede werd gevraagd. Dat laatste, die voorbede en de vraag daartoe, zou in onze tijd aan de orde van de dag moeten zijn. Trouwens, bent u dat, een voorbidder? Voor wat en voor wie dan? U weet toch van Filippenzen 4:6!

• Wie ben ik, de verteller van deze geschiedenis?
• Wie kwam ooit van het Overjordaanse naar het gebied van Efrata en begon er een logement?
• Welke profeet vermeldt zijn naam ook?
• In welk hoofdstuk en vers?
• En op uitnodiging van wie?
• Waar lezen we dat?
• Hoe heette de buurtschap?


Ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 11 (Het Zoeklicht nr. 17) luidt:
Mijn naam is Gechazi (of Gehazi) en mijn meester is Elisa. Ik handelde verkeerd door Naäman achterna te gaan en hem voor te liegen door hem te vertellen dat ik door mijn heer gezonden was om alsnog iets van hem aan te nemen. Dit deed ik omdat ik hebzuchtig was. Naast twee talenten zilver en twee pakketten kleding, kreeg ik op de koop toe ook nog de melaatsheid van Naäman. Mijn woon/werkgebied was Samaria. U kunt over mij lezen in 2 Koningen 5. Ook in de hoofdstukken 4 en 8 kunt u lezen hoe ik als dienstknecht van Elisa werkte en een goed getuigenis over Elisa gaf bij de koning.