Lees en Weet (14)

ds. Johan M. Zijlstra • 87 - 2011 • Uitgave: 5
Voor de grondige Bijbellezer

Wat een voorrecht als je geboren bent in een huis, een gezin waar Hij, de God der vaderen wordt gediend. Weet ik, dat het geen garantie is voor je behoud, u had al willen opmerken dat God geen kleinkinderen heeft, dat Hij gediend wil worden door wie zelf voor Hem kiest. Helemaal mee eens, ik blijf alleen zeggen dat het een voorrecht is als jou jong, van huis uit, verteld is hoe God naar ons omziet, hoe Zijn zorg er is iedere nieuwe dag weer. Ik weet het, soms moet je heel jong al lijden, omdat je ouders trouw willen blijven aan wat zij belijden. Dan kan het woord over ‘de beloning en de smaad van Christus’ angstaanjagend dichtbij komen. Het kan zelfs gebeuren dat het dan op uiterst jonge leeftijd nog niet zo gemakkelijk is het hoofd boven water te houden. En wat als, juist omdat thuis de Eeuwige wordt gediend, jij daarom al heel vroeg in een pleeggezin wordt geplaatst enkel en alleen omdat over jou een belofte werd uitgesproken?
Maar goed, zo zwaar heb ik het niet gehad, aanvankelijk zeker niet. Maar het voorrecht dat mij is verteld hoe God Zijn volk leidde, bewaarde en voor hen zorgde, dat heb ik gehad. En dat geloof, die overtuiging leefde al langer in onze familie, meerdere generaties. Vraag mij nou niet exact met welke woorden, gebeden en versjes ik ben grootgebracht, maar zeker is mij geleerd te vragen:
‘Here houd ook deze nacht, over mij getrouw de wacht’
En dat wij van nature dwalende schapen zijn en daarom dreigen af te wijken, daar ben ik ook op gewezen. Gelooft u me, in ons geslacht was de langste psalm en daarvan het laatste vers bekend. Nou, dan weet u ook dat mij werd geleerd te vragen:
‘Laat mij van uw grote kudde
ook een heel klein schaapje zijn’

Dagelijks nog ben ik dankbaar voor wat mij, naast alles om lichamelijk van te groeien en sterk te worden, verder nog met de paplepel is ingegeven. Moet u vooral doen, met kinderen en kleinkinderen, na het toetje, het dessert, nadat de paplepel is gebruikt, het Boek der boeken opendoen. U weet van de laatste verzen van de Psalm waaruit Jezus aan het kruis citeert als de vragen op Hem afkomen? Bind het slot van die Psalm op uw hart, spreek erover in uw kerk, gemeente, korps en draag het onderwijs waar het door u gelezen en bezongen Woord opengaat - en allen die daarbij betrokken zijn, zowel zij die onderwijs ontvangen alsook die het geven - aan uw hemelse Vader op.
Goed, hoewel ik u geen spectaculair verhaal van in- en omkeer kan doorgeven, is er wel een moment geweest waarop ik een keuze maakte. En hoe dat zo kwam? Op een goede dag - ja, een goede dag was het zeker - werd mij, ons, nog weer meer uit de doeken gedaan, werd mij geleerd over ‘in een doek gewikkeld’ en over ‘het lichaam gewikkeld in linnen’ en over nog veel meer. Toen bleek opnieuw hoe groot de waarde was van wat mij was meegegeven. Het al gestrooide zaad kwam nog weer meer op en droeg vrucht! Alle eer aan Hem! En toen heeft mijn leven een wending genomen, niet omdat ik er stevig voor ging, niet omdat ik het zou maken, integendeel. Ik las Psalm 37 en ontdekte nog maar eens wie het zou maken. Toen ik jaren later achterom keek, mijn leven overzag, was ik alleen maar verwonderd. Zo had ik de weg niet uitgestippeld, niet gepland. Ik kan alleen maar zeggen wat u zingt uit een u bekende bundel, lied vijf. Dat ik geroepen werd voor de bediening waartoe Hij mij bestemde, ongelooflijk.
En wat zo opvallend is, hoewel ik aanvankelijk hand- en spandiensten verrichtte, werd ik geen kapelaan, geen hulpprediker of vicaris, niet de tweede man, geen helper laat staan loopjongen genoemd. Rechterhand dan, meent u? Vergeet het maar! Al bij de eerste klus waarvoor ik op pad werd gestuurd - de voorganger was razend benieuwd of zij standvastig waren gebleven - introduceerde hij mij als geloofsgenoot en meer zelfs dan dat. Het ontroerde mij, hij noemde mij, ach, nou dreig ik u alles in de mond te leggen en dat zou u niet zinnen, alsof u zelf niet leest en de Schriften onderzoekt. Nog wel dit, hoe mijn voorganger mij persoonlijk aansprak en mij elders introduceerde, ik werd er telkens blij van, het vervulde mij ook met diepe dankbaarheid. Wilt u het niet alleen nalezen, maar ook op uw vingers natellen? Weet dan dat u daarvoor wel twee handen nodig hebt!

1. Aan welke twee geschiedenissen - Bijbelplaats en namen - wordt gerefereerd in de eerste alinea?
2. Wie ben ik zelf? (Over wie gaat het in de opgave?)
3. Aan wie denkt u bij ‘meerdere generaties?’
4. Dat laatste vers uit de langste psalm, wat wordt daarin gezegd?
5. Wie kwam er bij ons en deed veel meer nog uit de doeken?
6. En welke opdracht leest u in de laatste verzen van de psalm waaruit Jezus de eerste woorden aan het kruis citeert? Welke psalm is dat?
7. De eerste klus waarvoor ik op pad werd gestuurd - omdat de voorganger zo benieuwd was of er trouw en standvastigheid werd betoond - waar moest ik toen naar toe?
8. Hoe introduceerde hij mij daar?


Veel Bijbellezen gewenst, veel vreugde en voldoening ook bij het oplossen van deze opgave!

ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 13 (Het Zoeklicht nr. 24) luidt:
We lezen hier het verhaal van Aquila. Hij komt uit Pontus, een streek bij de Zwarte Zee. Pontius Pilatus heeft in deze streek gevochten. Aquila woonde met zijn vrouw Priscilla (Prisca) in Rome toen Claudius het edict (tegen de Joden) uitvaardigde. Zij zijn toen uitgeweken en in Korinte gaan wonen. Toen Paulus verder reisde, zijn Aquila en Priscilla meegegaan tot aan Efeze en hebben ook daar gewoond (en vervolgens Rome en weer Efeze). Hij was net als Paulus tentenmaker, leerbewerker van beroep. Vier plaatsen in de Bijbel waar u over hem kunt lezen zijn: Handelingen 18:2,3 - Romeinen 16:3-5 - 1 Korintiërs 16:19 - 2 Timoteüs 4:19.