Lees en weet (3)
Voor de grondige Bijbellezer
Wat mijn familienaam betreft, mijn afkomst, opleiding, beroep, burgerlijke staat, nee dat alles wordt allemaal niet vermeld in het boek waarin over mij wordt geschreven. En mijn naam, die zou nooit vermeld zijn - van de andere bezoekers van de samenkomst wordt niemand bij naam noch toenaam genoemd - ware het niet dat ik gedurende de bijeenkomst, geheel buiten eigen bedoeling en opzet, sterk opviel. En dan vraagt u natuurlijk hoe en op welke manier. Werd ik misschien door vrienden - al of niet op een brancard - binnen gebracht? En dat ook nog door het dak? Klom ik misschien in een boom omdat ik goed en duidelijk wilde zien wie onze stad bezocht? Schreeuwde ik wellicht - een schreeuw van wanhoop en om aandacht - naar de bezoeker van onze landstreek? Nou ja, ik zou door kunnen gaan met deze opsomming. Maar nee, dat is allemaal niet aan de orde, in de verste verte niet.
Wat ik gezegd zou hebben? Ook dat moet u vergeten, ik heb geen enkel woord gesproken. En of ik gezongen heb? Tja, dat behoort niet tot de onmogelijkheden, u zult er wel van weten dat je kunt lofprijzen met ‘psalmen en hymnen voor God en met liederen die de Geest u en mij vol genade ingeeft’.
Alleen, daar verhaalt de verteller, de geschiedschrijver totaal niet over. Ik luisterde wel gespannen, aandachtig en intensief, maar dat viel lang niet mee. In de eerste plaats omdat we niet gedurende de morgen samenkwamen, ik had al een lange dag van hard werken achter de rug, er moest wel brood op de plank te komen. En denk dan vooral niet dat de ontmoeting met de broeders en zusters binnen zo’n anderhalf tot twee uur was afgelopen, zo is dat bij u waarschijnlijk wel, voor ons is dat veel te kort. U moet weten, de voorganger was op doorreis, hij was maar korte tijd bij ons en buitte de tijd uit, hij hield een zeer lange toespraak, hij had heel wat te vertellen, uit te leggen, te onderwijzen, te bemoedigen en hij nodigde ons uit te interrumperen en vragen te stellen.
Heus, hij hield ons bij de les, bij het Woord. Hoewel ik met grote aandacht en interesse luisterde, ik dronk zijn woorden als het ware in, moest ik toch mijn uiterste best doen mijn ogen open te houden. Van het lichamelijke werk van die dag was ik al goed vermoeid geraakt en daarbij, de vele walmende pitjes en het gebrek aan zuurstof en frisse lucht deden een aanslag op mijn oogleden. Die werden gaandeweg de samenkomst zwaarder en zwaarder, het lukte mij tenslotte niet mijn ogen open te houden. Af en toe dommelde ik een paar tellen in, schrok dan wakker, luisterde weer, maar tenslotte verloor ik de strijd. Ik viel in slaap en ook nog redelijk diep.
Ja en toen, het was al erg laat op de avond - noemt u dat de kleine uurtjes? - brak er om mij grote paniek uit en terecht! Wie zou niet schrikken van zo’n incident! Wat mij overkwam, je zou zoiets niet overleven, geen wonder dat er werd gekermd, gehuild, getreurd. En toch, tegen alle verwachting in en zeg maar gerust Goddank, liep het allemaal anders af dan het zich aanvankelijk liet aanzien. Sterker nog, ondanks de uitgebroken paniek werden de aanwezigen bemoedigd door wat er had plaatsgevonden.
Wie ben ik?
Wie was de voorganger?
Waar speelde dit alles zich af?
Op welke dag gebeurde het?
Waartoe waren we ook samengekomen?
Waar leest u deze geschiedenis?
ds. Johan M. Zijlstra
De oplossing van Lees en Weet (2) luidt:
Mijn naam: Hizkia
Te lezen in: 2 Koningen 20, 2 Kronieken 32 of Jesaja 38 (de vermelding van één Bijbelgedeelte was voldoende)
Zwakke plek: trots, hoogmoed
Mijn pastor: Jesaja
Wat mijn familienaam betreft, mijn afkomst, opleiding, beroep, burgerlijke staat, nee dat alles wordt allemaal niet vermeld in het boek waarin over mij wordt geschreven. En mijn naam, die zou nooit vermeld zijn - van de andere bezoekers van de samenkomst wordt niemand bij naam noch toenaam genoemd - ware het niet dat ik gedurende de bijeenkomst, geheel buiten eigen bedoeling en opzet, sterk opviel. En dan vraagt u natuurlijk hoe en op welke manier. Werd ik misschien door vrienden - al of niet op een brancard - binnen gebracht? En dat ook nog door het dak? Klom ik misschien in een boom omdat ik goed en duidelijk wilde zien wie onze stad bezocht? Schreeuwde ik wellicht - een schreeuw van wanhoop en om aandacht - naar de bezoeker van onze landstreek? Nou ja, ik zou door kunnen gaan met deze opsomming. Maar nee, dat is allemaal niet aan de orde, in de verste verte niet.
Wat ik gezegd zou hebben? Ook dat moet u vergeten, ik heb geen enkel woord gesproken. En of ik gezongen heb? Tja, dat behoort niet tot de onmogelijkheden, u zult er wel van weten dat je kunt lofprijzen met ‘psalmen en hymnen voor God en met liederen die de Geest u en mij vol genade ingeeft’.
Alleen, daar verhaalt de verteller, de geschiedschrijver totaal niet over. Ik luisterde wel gespannen, aandachtig en intensief, maar dat viel lang niet mee. In de eerste plaats omdat we niet gedurende de morgen samenkwamen, ik had al een lange dag van hard werken achter de rug, er moest wel brood op de plank te komen. En denk dan vooral niet dat de ontmoeting met de broeders en zusters binnen zo’n anderhalf tot twee uur was afgelopen, zo is dat bij u waarschijnlijk wel, voor ons is dat veel te kort. U moet weten, de voorganger was op doorreis, hij was maar korte tijd bij ons en buitte de tijd uit, hij hield een zeer lange toespraak, hij had heel wat te vertellen, uit te leggen, te onderwijzen, te bemoedigen en hij nodigde ons uit te interrumperen en vragen te stellen.
Heus, hij hield ons bij de les, bij het Woord. Hoewel ik met grote aandacht en interesse luisterde, ik dronk zijn woorden als het ware in, moest ik toch mijn uiterste best doen mijn ogen open te houden. Van het lichamelijke werk van die dag was ik al goed vermoeid geraakt en daarbij, de vele walmende pitjes en het gebrek aan zuurstof en frisse lucht deden een aanslag op mijn oogleden. Die werden gaandeweg de samenkomst zwaarder en zwaarder, het lukte mij tenslotte niet mijn ogen open te houden. Af en toe dommelde ik een paar tellen in, schrok dan wakker, luisterde weer, maar tenslotte verloor ik de strijd. Ik viel in slaap en ook nog redelijk diep.
Ja en toen, het was al erg laat op de avond - noemt u dat de kleine uurtjes? - brak er om mij grote paniek uit en terecht! Wie zou niet schrikken van zo’n incident! Wat mij overkwam, je zou zoiets niet overleven, geen wonder dat er werd gekermd, gehuild, getreurd. En toch, tegen alle verwachting in en zeg maar gerust Goddank, liep het allemaal anders af dan het zich aanvankelijk liet aanzien. Sterker nog, ondanks de uitgebroken paniek werden de aanwezigen bemoedigd door wat er had plaatsgevonden.
Wie ben ik?
Wie was de voorganger?
Waar speelde dit alles zich af?
Op welke dag gebeurde het?
Waartoe waren we ook samengekomen?
Waar leest u deze geschiedenis?
ds. Johan M. Zijlstra
De oplossing van Lees en Weet (2) luidt:
Mijn naam: Hizkia
Te lezen in: 2 Koningen 20, 2 Kronieken 32 of Jesaja 38 (de vermelding van één Bijbelgedeelte was voldoende)
Zwakke plek: trots, hoogmoed
Mijn pastor: Jesaja