Lessen uit profetieën (1)

Henk Schouten • 81 - 2005/06 • Uitgave: 5
Lessen uit profetieën



In Genesis 15:13-14 lezen we een opmerkelijke profetie. “Toen zei de HEER: ‘Wees ervan doordrongen dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang. Maar ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen”(NBV). Dit werd vervuld in de tijd van Jozef. Deze zoon van Jacob, verkocht door zijn broers, werd uiteindelijk onderkoning van Egypte. Na jaren mocht Jozef de redder van zijn familie worden. Zijn vader, broers en allen die bij hem hoorden kwamen naar Egypte, ‘een land dat niet van hen is’. In Egypte werd het volk na vierhonderd jaar vreselijk onderdrukt. Inmiddels was de familieclan in Egypte tegen de verdrukking in tot een heel groot volk, van meer dan twee miljoen mensen uitgegroeid. Israël leefde onder bittere vijandschap en werd voortdurend in haar bestaan bedreigd. Onder Gods leiding mocht het terugkeren naar het land dat de Here God aan Abraham had beloofd. We leren weer hoe letterlijk we Gods woord moeten nemen. Jacob en de zijnen verlieten God niet op geestelijke wijze toen ze naar Egypte vertrokken, ze verlieten heel fysiek het beloofde land, om even fysiek in een ander land te wonen en daar werden ze weer net zo fysiek uit bevrijdt. Niet geestelijk, maar lichamelijk, dus letterlijk. Er zijn maar liefst vijf bijbelboeken die helemaal aan deze dingen gewijd zijn, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium en Jozua. Deze boeken laten ons zien hoe wonderlijk nauwkeurig God de dingen doet die Hij beloofd heeft.



Het begint met de roeping van Mozes. We lezen over de achtergrond, de slavernij van de Israëlieten. De redding en adoptie van Mozes door de dochter van, nota bene, de Farao. Aan het hof krijgt Mozes een zeer gedegen opleiding, maar na veertig jaar moet Mozes vluchten en hoedt de kudde van zijn schoonvader in de woestijn.



In Exodus wordt verteld hoe het Egyptische volk geteisterd wordt door tien vreselijke plagen. ‘Ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen’ had de Here God gesproken. In dit alles werd het leiderschap en de zalving van Mozes bevestigd, het volk werd bevrijd, maar kwam veertig jaar in de woestijn. Wanneer de taak van Mozes bijna vervuld is, spreekt hij opnieuw profetische woorden. In Deuteronomium 28:63-65 lezen we: “U zult worden weggerukt uit het land dat u in bezit zult nemen, want de HEER zal u uiteenjagen en onder alle volken verstrooien…… Denk niet dat u bij die volken op adem kunt komen of een plek krijgt om te rusten. De HEER zal u daar in angst laten leven en u, met doffe ogen, een kwijnend bestaan laten leiden”.



Is het nodig om te beschrijven hoe letterlijk ook weer deze woorden in vervulling gegaan zijn? Het Noordelijke rijk ging in ballingschap en verdween naar onze inzichten zelfs helemaal van de aardbodem. Later ging ook Juda in ballingschap, er kwam nog een klein gedeelte terug, maar na de kruisiging van de Here Jezus werd in zeventig na Christus ook het zuidelijke deel van het beloofde land ontvolkt. Het was geen geestelijke ballingschap, dat ook, maar een fysieke, lichamelijke ballingschap.



De geschiedenis leert ons hoe we de profetieën moeten lezen en wat we op grond van de profetieën mogen verwachten, we blijven erop studeren.



Ds. Henk Schouten