Liefde, romantiek en seks worden vergoddelijkt

ds. Oscar Lohuis • 87 - 2011 • Uitgave: 4
De meeste liedjes op de radio gaan over de liefde. In een groot deel van alle speelfilms ontbreekt de romantiek niet. In het begin van de film heb je een man en een vrouw die elkaar nog niet kennen en aan het eind van de film zijn ze tot elkaar gekomen. Dat verschijnsel blijft de meeste mensen altijd aanspreken. Het is natuurlijk ook mooi als twee mensen elkaar vinden en van elkaar gaan houden. God heeft ons gemaakt als man en vrouw en wil niet dat de mens alleen is. Waar mijn ogen echter voor open zijn gegaan, is dat de romantische liefde voor velen een vervanging is geworden voor de relatie met God. De aandacht voor de liefde, de romantiek en de seks is in onze Westerse cultuur tot ongekende hoogten gestegen. Het heeft mythische proporties aangenomen. De filosoof Ernest Becker schreef in zijn boek The Denial of Death (1973) over hoe de geseculariseerde mens omgaat met het verlies van zijn geloof in God.1 Degene die niet in God gelooft zegt dat wij mensen toevallig zijn ontstaan. Als je God loslaat en zegt dat wij hier maar even zijn en dat het dan allemaal voorbij is, dan weet je niet wat het doel van je leven is. Wat is de zin van alles, als wij toch alleen maar een voorbijgaande nevel zijn? Hoe bezorgt de geseculariseerde mens zichzelf toch het gevoel dat zijn leven betekenis heeft? Eén van de meest voorkomende manieren om dat te doen is door te gaan voor liefde en romantiek. Dit aspect van het leven wordt daarmee verheven tot iets goddelijks. In de seksualiteit gaat het dan om meer dan de daad. Het gaat om het zoeken naar het gevoel dat het leven betekenis heeft. Van de relatie met de liefdespartner wordt levensvervulling verwacht. De liefdespartner wordt daarmee tot de positie van God verheven en daarmee wordt er een verwachting op de ander gelegd die geen mens kan waarmaken. Daarom is er ook zoveel teleurstelling en verdriet in relaties. Huwelijken en relaties lopen stuk omdat ‘de verlossing’ die men ervan had verwacht toch niet in deze relatie werd gevonden. Daarom gaan mensen in hun zoeken naar de zin van het leven zo makkelijk weer verder met een ander, die hun hopelijk wel gelukkig kan maken.
Er zijn mannen die verslaafd raken aan het versieren en veroveren van vrouwen. Er zijn ook vrouwen die verslaafd raken aan de aandacht die zij van mannen kunnen krijgen. Een vrouw vertelde aan haar predikant: “Mannen waren mijn alcohol. Ik kon alleen maar in de armen van een man het leven aan en een goed gevoel over mijzelf hebben.” Voor velen werkt de romantische liefde als een soort verdoving die hen helpt om de realiteit van het leven (onze sterfelijkheid) te ontvluchten. Oudere mannen laten hun vrouw, met wie zij tientallen jaren getrouwd zijn, in de steek voor een veel jongere vrouw, in een wanhopige poging de realiteit van het ouder worden te verbergen. Zo wordt de liefde een verslaving. Vanuit innerlijke dorheid wordt liefde een vorm van zelfmedicatie. En een verslaafde maakt altijd domme, destructieve keuzes.2
Maar de onvolkomen vreugden van dit leven zullen nooit het menselijke hart werkelijk kunnen vervullen. Zelfs niet de meest knappe, aantrekkelijke, intelligente, eerlijke en betrouwbare vrouw zou mij als man werkelijk gelukkig kunnen maken. En de meest aantrekkelijke, sterke, hardwerkende, rijke en integere man kan geen vrouw op deze aarde werkelijk gelukkig maken. Degenen die hun hoop volledig vestigen op een liefdespartner, zullen vroeg of laat wanhopig worden. Augustinus zei het al: “U heeft ons voor Uzelf gemaakt, o God, en ons hart is rusteloos totdat het rust vind in U.” Als je voor God bent gemaakt en je gaat leven voor een ander, dan mis je het doel van je leven, hoe opwindend en fantastisch die ander ook is.
De vrouw die haar predikant had verteld dat mannen haar alcohol waren, ging naar een psycholoog die haar erop wees dat ze niet langer haar ‘redding’ bij mannen moest zoeken. Hij adviseerde haar een baan te vinden en carrière te gaan maken om daardoor meer zelfrespect te krijgen. Maar diep vanbinnen wist ze inmiddels dat ook een flitsende carrière haar niet vrij kon maken. Toen viel haar oog op Kolossenzen 3, waar Paulus zegt dat Christus ons leven is. “Daardoor kwam zij plotseling tot het besef dat mannen, noch banen, noch wat dan ook, ooit ‘haar leven’ of identiteit mochten zijn.”3 Voortaan besefte zij dat alleen Christus haar leven is. Daardoor kreeg zij haar leven terug.
Jezus alleen is de werkelijke Zaligmaker. Wie zich richt tot Jezus en kijkt naar hoe Hij ons heeft liefgehad, vindt werkelijke vrijheid. Het aparte is dat wie dat doet, ook meer vreugde gaat beleven aan de relatie met de ander. “Verblijd je in de Here”, zegt Paulus, en gelijk daarachter aan staat: “Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend” (Filippenzen 4:4,5). Wie zijn geluk en ervaring van betekenis vindt bij Hem, die het Leven is, zal minder verwachtend en eisend naar de ander toe zijn. Wie tot rust komt bij Hem, Die heeft gezegd: “Ik zal je rust geven”, zal de onvolmaaktheden en tekortkomingen van de ander veel beter kunnen accepteren. De ander hoeft immers niet meer als verlosser op te treden. Juist omdat mensen de liefde en de romantiek tot het ultieme verheffen, breekt het hun bij de handen af. Juist wanneer mensen dit aspect van het leven in het juiste perspectief zien (wel mooi maar niet zaligmakend), zullen zij er meer van kunnen genieten, ook al is de ander niet volmaakt.

ds. Oscar Lohuis

1 Tim Keller, Namaakgoden (Franeker: Van Wijnen, 2010) p 43
2 Ibid, p 48
3 Ibid, p 58