Liefhebben... niet met woorden

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 22
Liefhebben...

niet met woorden




Hij heeft gevlogen als straaljagerpiloot bij de Nederlandse luchtmacht, en ging daarna medicijnen studeren aan de universiteit van Leiden. Nu werkt hij als algemeen chirurg en traumatoloog (ongevalschirurg) in het Haagse Bronovo-ziekenhuis. Hij promoveerde op het onderwerp ‘Het sluiten van de buik’: Dr. Arthur Niggebrugge (44 jaar). Hoewel hij nooit in een kerk was geweest en nooit een bijbel van dichtbij had gezien, kwam hij tot levend geloof. Zijn tekst is nu: "Laten wij liefhebben, niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid".




In de net afgebouwde serre aan zijn huis vertelt Arthur over zijn leven: "Voor mij waren christenen mensen, die te zwak waren om het leven aan te kunnen en ook vaak onecht. Ik had niks met religie. Mijn ouders hadden ons niet gelovig opgevoed en ik had nooit een kerk van binnen gezien. Toen we vijf jaar samenwoonden kwam Annemiek, mijn vriendin, die stewardess was, tot geloof. Ik vond het vreselijk. Immers, we genoten van het leven en hoe nu verder, vroeg ik me af. Ze vertelde me toen ook dat ze als kind met haar ouders naar de kerk was geweest. Dat wist ik niet. En nu ging ze voortaan naar de catechisatie bij de hervormde dominee. Voor mij was dat een grote schok. Ze veranderde enorm. Als er spanningen tussen ons kwamen of als we ruzie kregen over iets, merkte ik dat ze daar anders mee omging. Ze was wijzer en vooral ook zachter geworden. Ze loste het op. Ze ging ook naar de EO kijken en ze zong allerlei liedjes, die ik niet kende. ’s Zondags ging ze naar de samenkomst van evangelist Theo Dikkes in Leiden. Ik vond het allemaal niks en vertelde dat ook aan mijn familie.
Op een dag gaf mijn moeder, die net zo weinig wist van het geloof in God als ik, mij een Bijbel. Dat was in ieder geval wel goed voor me, vond ze. Ik wilde mijn vrouw bewijzen dat het allemaal niet waar was, die Bijbel.

Ik begon te lezen. Ik vond het onzin, maar kreeg een groeiende drang om te blijven lezen. Drie maanden lang heb ik de Bijbel bijna non-stop gelezen, alsof ik niet meer kon ophouden. Ik snapte het niet, maar had enorme leeshonger.

Toen mijn vrouw een paar dagen wegging naar New York voor haar werk, zei ze tegen mij: ‘Je begrijpt er niets van hè? Dat komt omdat je de Afzender niet kent’. Ik reageerde niet. Toen zag ik een programma op de EO-televisie met Corrie ten Boom. Een oude vrouw, die een Duits concentratiekamp had overleefd. In dat programma bad ze een gebed. Ik heb vol verbazing en met open mond zitten kijken en luisteren. Ze sprak alsof er iemand naast haar zat tegen wie ze het had. Ik werd zo diep in mijn binnenste geraakt, dat ik toen mijn tranen de vrije loop liet. Ik bleef die avond kijken. Er kwam een programma van Henk Binnendijk over de Tabernakel. Het leek alsof ik alles verstond en toch niet echt snapte. Maar het greep mij zo aan, dat ik die nacht bad: ‘Here Jezus, als U echt bestaat, wilt U dan ook in mijn hart komen’. De volgende dag was anders dan daarvoor. Er was een innerlijke rust, die ik niet kende. Ik besloot op zondagmorgen met Annemiek mee te gaan naar broeder Theo Dikkes. Ik hing aan zijn lippen, hoewel ik de man, rationeel gesproken, op zijn minst naïef vond. Maar op een heel ander niveau, in mijn hart en leven, werkte God zijn plan uit. Ik mocht het ware leven vinden in de Here Jezus Christus. Theo Dikkes is tot aan zijn overlijden, mijn hartsvriend geweest. Zo’n man kom je maar één keer in je leven tegen. God heeft, mede door hem, een groot werk in mij gedaan. Ik ben Hem elke dag dankbaar.



Mijn werk is dagelijks in de operatiekamer van het ziekenhuis. Ik zit met twaalf collega’s in het managementteam van ons ziekenhuis, maar doe in mijn vrije tijd werk onder de daklozen van Leiden. Van de gemeente Leiden hebben we onlangs een groot pand gekregen, dat we in de kerstweek konden openen met een kerstdiner voor de dak- en thuislozen. Er waren er 75 gekomen. We hebben het De Schuilplaats genoemd, net als dat werk van John en Judy Pex in de woestijn van Eilat. Samen met Johan Bakker, een tandarts en goede vriend en nog heel veel vrijwilligers, doen we dit werk. Geen preek, geen veroordeling, geen wijzend vingertje, maar gewoon er voor ze zijn. Dat heb ik vooral geleerd van de nonnetjes in het Afrikaanse Ghana, waar ik drie weken per jaar opereer in een plaatselijk ziekenhuis. Zij praten daar nooit over hun geloof, maar geven alles wat ze hebben aan hun lijdende medemens. Eerst dacht ik: wat een arme christenen, wat een gebrek aan levende relatie met God. Er komt geen woord uit. Later heb ik het begrepen, uit Gods Woord: "Kinderkens, laten wij liefhebben, niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid" (1 Joh.3:18). Als ik daar ben dan leer ik christen te zijn. Als ik hier tussen de daklozen zit, de verslaafden, de verworpenen der aarde, dan leer ik ook christen te zijn. Ik vroeg aan één van hen, een meisje van 25 jaar, hoe het met haar ging. We raakten aan de praat. Ik had haar vertrouwen gewonnen. Ze vertelde me dat ze zich vroeger thuis vanaf haar zesde jaar moest verbergen voor haar vader en als hij haar vond werd ze misbruikt. Zij begon aan de drugs op haar dertiende omdat zij in de dood wilde vluchten. Nu zwerft ze door de stad en is te koop voor mannen voor vijf euro.

Het eten is goed en gratis voor ze. Iedere vrijdag. We hebben de studentenvereniging Minerva gevraagd om ook mee te helpen, maar wachten nog op hun antwoord. Soms is het ook nodig om medische hulp te geven en tandartsenhulp. We hebben daar nu een aparte kamer voor in ons nieuwe gebouw, dat we van de Gemeente Leiden hebben gekregen. De Here voorziet in alles. We zien steeds wonderen gebeuren. Als je bij ze op grond zit en ze vertrouwen je hun leven toe, zijn het soms zulke juweeltjes. De tedere liefde van Jezus maakt je los van alles. Onze maatschappij heeft massaal God verlaten. Wij moeten in deze duisternis alleen maar ons licht laten schijnen, opdat zij onze goede werken zien en onze hemelse Vader verheerlijken.



Feike ter Velde