Mede-erfgenamen in Christus

ds. Theo Niemeijer • 82 - 2006/07 • Uitgave: 17
De inhoud van het geheim…

Zowel in Efeziërs 3:1-13 als in Kolossenzen 1:24-29 schrijft Paulus over het ‘Geheimenis van Christus’. In beide brieven probeert hij dit geheimenis te onthullen en vat dit mysterie kort samen met de woorden: “dit geheimenis: dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie…hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is: Christus onder u, de hoop der heerlijkheid” (Ef. 3:6 en Kol. 1:27).



Onbekend en…tegenstrijdig?

Het gaat hier om een waarheid, een verborgenheid (Grieks: mustèrion = mysterie) dat in de tijd van het Oude Testament, maar ook tijdens de rondwandeling van de Here Jezus op aarde volkomen onbekend was.

In het Oude Testament leerde de Here God zijn volk Israël om zich op geen enkele manier met de omliggende volkeren, de heidenen, te vermengen. De keren dat ze dat wel deden, werden ze door God zeer zwaar bestraft. Israël was het heilig volk van God dat geroepen was om, afgezonderd van de overige volkeren, de Here te dienen. De Here God tolereerde dan ook geen enkele vermenging met de heidense volkeren. Heidenen mochten zich later wel tot het jodendom bekeren en ondergingen dan de proselietendoop, maar bleven hun leven lang proselieten of, zoals we in de Bijbel tegenkomen: jodengenoten.

Tijdens de rondwandeling van de Here Jezus op aarde was het niet anders. Toen de Here Jezus zijn discipelen uitzond om het evangelie van het koninkrijk der hemelen te verkondigen, verbood hij hen om naar de heidenen te gaan, ja zelfs de Samaritanen moesten genegeerd worden. Ze kregen van Hem de opdracht om alleen naar de ‘verloren schapen van het huis Israëls’ te gaan! In Matteüs 15:21-28 laat de Here Jezus een Kananese vrouw, die Hem om hulp roept, volkomen links liggen met de opmerking dat Hij slechts gezonden is tot de verloren schapen van het huis Israëls. “Het brood van de kinderen kon Hij immers niet voor de honden werpen!” Je kunt je bijna niet voorstellen dat dit de woorden van onze liefhebbende Heiland zijn!



Een ander Evangelie…

Met deze opmerkingen in het achterhoofd kunt u zich voorstellen dat Paulus een, tot dan toe onbekende, boodschap bracht, die lijnrecht indruiste tegen de unieke positie van Israël ten opzichte van de heidense volkeren. Vandaar het onbegrip en de vervolgingen van de kant van het joodse volk waarmee Paulus telkens weer te maken kreeg. Dit nieuwe evangelie, waarin ook de heidenen tot het heil in Christus uitgenodigd worden, is dan ook wel heel goed verborgen gehouden. Paulus schrijft hierover: “dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden…het geheimenis, dat eeuwen en geslachten verborgen geweest is, maar thans geopenbaard is onder de heidenen…” (Ef. 3:5 en Kol. 1:26).



Puzzelstukjes die op hun plaats vallen…

Heel vaak vallen, na het verklappen van een geheim, de stukjes van de puzzel in elkaar en zo ook bij dit geheim. In Johannes 10:16 spreekt de Here Jezus over: “nog andere schapen, die niet van deze stal (Israël) zijn, ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde en één herder.” Prachtig, hoe de Here Jezus hier al iets van dit geheimenis liet zien, waarin Joden en heidenen tot één kudde samengevoegd worden, reeds voor Hij het aan Paulus bekend maakte. Een andere verwijzing naar dit geheim vinden we in Matteüs 22:1-14, waar de koning voor de bruiloft van zijn zoon de genodigden laat weten dat ze welkom zijn. Tot twee maal toe laten de genodigden (het volk Israël) het afweten en vinden hun akkers en andere zaken belangrijker dan de uitnodiging van de koning. Als antwoord laat de koning hun stad in brand steken, een gebeurtenis die de Here Jezus voorspeld heeft en door de Romeinse legers in het jaar 70 na Chr. uitgevoerd werd. Na de weigering van de genodigden, laat de koning de uitnodiging verspreiden onder alle mensen die op de kruispunten der wegen te vinden zijn, zowel slechten als goeden zijn welkom! Ook hier valt een puzzelstukje op zijn plaats, omdat we nu weten wat het geheimenis inhoudt.

U kunt zich dan ook wel de verontwaardiging van Petrus voorstellen, die in een visioen, waarin hij een groot laken met reine en onreine dieren naar beneden zag dalen, de opdracht kreeg om van deze dieren te eten. Nog nooit had hij iets onreins gegeten en dat zou hij nu ook zeker niet doen… was zijn stellige antwoord. Toch wilde de Here hem alvast laten weten, dat er straks een moment komt, waarin de Here zowel joden als heidenen wil redden en samen wil voegen tot één gemeente. Later zal Petrus dit visioen wel begrepen hebben.



Een nieuwe periode…

U begrijpt wel dat met het begin van de gemeente een geheel nieuwe periode aanbreekt, waarin de Here vanuit het Joodse volk maar ook vanuit de heidenen een volk voor zijn naam verzamelt. (zie Hand. 15:14) Dit wil nog niet zeggen, dat zijn plan met Israël voorbij is. De gemeente is niet het verlengstuk of de vervanging van zijn verbondsvolk Israël. Nee, de gemeente is een nieuw volk, de ‘nieuwe mens’, zoals Efeziërs 2:15-16 ons leert waarin de Joden en de heidenen samen tot één lichaam (één kudde) verbonden worden. Er komt echter een moment dat een ander geheim geopenbaard wordt, namelijk dat van de opname van de gemeente (zie elders in dit themanummer), waarna de Here de draad met zijn verbondsvolk Israël weer op zal pakken om uiteindelijk tot zijn doel met dit volk te komen.



Ds. Theo Niemeijer