Messiaanse profetie (2) Visioenen van een fantastische toekomst!

Gert van de Weerd • 85 - 2009 • Uitgave: 16
De tweede komst van Elia
We waren gebleven bij de wederkomst van de profeet Elia in de komende Eindtijd. Daarover spreekt het boek Maleachi in hoofdstuk 4:1-6
1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken - zegt de HERE der heerscharen - welke hun wortel noch tak zal overlaten.
2 Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.
3 Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag die Ik bereiden zal, zegt de HERE der heerscharen.
4 Gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen.
5 Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt.
6 Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban.
De profeet Maleachi spreekt in zijn profetie over de komende Dag des HEREN, als het oordeel over de volken wordt afgeroepen. Dan zal de Almachtige God afrekenen met al Zijn vijanden. Dat betreft nog onvervulde profetie, dat zal duidelijk zijn. Als dat oordeel eenmaal voltrokken is, zal het Messiaanse Rijk uitgeroepen worden.
Hoewel zijn naam niet wordt genoemd, is Elia waarschijnlijk één van de twee getuigen waar Openbaring 11:1-14 over spreekt: ‘Zij krijgen de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.’

Wanneer breekt de Eindtijd aan?
In het vorige artikel toonden we aan, dat er twee Messiaanse Rijken beloofd worden. Heden leven wij dicht bij het moment waarop deze rijken werkelijkheid zullen worden. De keten van gebeurtenissen start wanneer de Eindtijd aanbreekt.
Voor we verder gaan en om verwarring te voorkomen geven we nu eerst een definitie van de Eindtijd. Die luidt als volgt:
Een periode in de toekomst, die begint met de Grote Verdrukking, waarin de oordelen over de mensheid vallen en het Messiaanse Rijk gevestigd wordt.
Na de zeven jaren van de Grote Verdrukking breekt het Messiaanse Rijk of Duizendjarig Rijk aan (Op. 20:1-6) en wordt Jezus Christus tot koning over dat vrederijk gekroond. Die gehele periode - De Grote Verdrukking en het Duizendjarig Rijk - noemen we de Eindtijd.

God zelf bepaalt wanneer de Eindtijd aanvangt!
Velen hebben geprobeerd de aanvangsdatum van de Grote Verdrukking en die van de wederkomst van Jezus Christus te berekenen. Dat alles is vergeefs. Handelingen 1:6 en 7 is daar heel duidelijk over. ‘Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft.’
De Almachtige God zelf zal dus het moment bepalen waarop de Eindtijd intreedt. De aanvang daarvan is niet aan een datum gekoppeld. Die is afhankelijk van voorwaarden die Hij gesteld heeft. Die vinden we, onder andere, in Daniël 9:24-27 beschreven, de profetie van de 70 jaarweken. Dat is een profetie die een heel lang tijdperk overziet. Ook Daniël keek in de toekomst als over bergtoppen (hij zag alleen de hoogtepunten; niet de verstreken tijd). Want tussen de (reeds vervulde) periode van 69 jaarweken en de 70ste (nog onvervulde) jaarweek (= de Grote Verdrukking) ligt een periode van vele eeuwen, die tot de huidige dag voortduurt.

Zij die God vrezen mogen ingaan
Het Messiaanse Rijk is niet voor iedereen bestemd. Alleen zij, die God van harte liefhebben, zullen dat gezegende rijk mogen binnengaan. Maleachi 4:2 spreekt daarover: ‘Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.’
In de aanloop naar dat grote moment zal het volk Israël daarom een proces van heiligmaking moeten doorgaan (Ez. 20:33-44). Daarin is de wet, die God op de berg Horeb gaf, de leidraad; ‘Gedenkt (dan) de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen’ (Mal. 4:4).
Om dat proces van heiligmaking in goede banen te leiden zal God de profeet Elia zenden.

Het tweede Rijk: Een geestelijk koninkrijk
De apostel Paulus profeteert in Efeziërs 1:8b-10, naast een aardse (= het Messiaanse Rijk), ook over een hemelse bestemming en die betreft de Gemeente van Christus. Ook dat is Messiaanse profetie, want Jezus Christus is de Heer van die Gemeente.

In Jezus’ tijd verwachtte men een aards koninkrijk
Johannes de Doper en Jezus Christus spraken vaak over het komende koninkrijk en zij brachten dezelfde boodschap; Mattheüs 3:1 en 4:17 ‘Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’
Nu zou je mogen verwachten, dat zij dit begrip aan hun toehoorders uitleggen. Dat gebeurt echter niet, want dat was niet nodig! Iedereen wist hoe het zat, want de profeten hadden daar veel over gesproken. Dat betrof een toekomstig Messiaans Rijk, waar de troon van David weer hersteld zou worden. Elke rechtgeaarde Jood keek daar naar uit.
Ook de discipelen verwachtten een aards koninkrijk. Nooit corrigeerde Jezus hen op dat punt. Waarom niet? Omdat ook Hij een aards koninkrijk verkondigde evenals de profeten vóór Hem hadden gedaan (Matt. 21:4-5, Luc. 1:33 en 23:2-3, Hand. 1:6).
Pas na de gevangenneming van Johannes de Doper verschenen er wolken aan de horizon van het toekomstige, aardse koninkrijk. De heraut was niet begrepen en zijn boodschap niet aanvaard. Jezus reageerde daarop met het uitspreken van vervloekingen (Matt. 11:16-24).

De boodschap van Jezus verandert
Daarna veranderde de boodschap van Jezus Christus. Het werd in toenemende mate een individuele oproep aan verdrukten (Matt. 11:28-29), die rust, verlossing en vrede geboden wordt na hun aardse leven, echter geen aards koninkrijk meer.

De Gemeente van Christus
Vanaf Matteüs 13 biedt Jezus het aardse, Messiaanse Rijk niet meer aan. Want dan is duidelijk geworden dat Hij niet als Messias wordt aanvaard. Die afwijzing blokkeerde de vervulling van de profetie en daarom werd de komst van dat Vrederijk uitgesteld.
In Matteüs 16:18-19 profeteert Jezus voor het eerst over de toekomstige Gemeente. Een nieuw fenomeen dat, volgens Paulus (Rom. 16:25-26), eeuwenlang verzwegen was geweest.
Opvallend is dat Jezus Zijn boodschap nu alleen tot Zijn discipelen richt en, via hen, tot de latere Gemeente van Christus (Matt. 16:18). Hij spreekt niet meer tot de Joden(!), wat hij voorheen wel deed. En als Zijn discipelen hem vragen waarom die boodschap alleen tot hen gericht wordt, antwoordt Hij: ‘Omdat het u gegeven is de geheimen van het koninkrijk te weten, maar aan hen (= de Joden) is het niet gegeven’ (Matt. 13:11).
Met die ‘Goddelijke koerswijziging’ ontstond een nieuw ‘uitverkoren volk van God’ in de wereld. In heilshistorische zin bestond de wereld voorheen uit het volk Israël enerzijds en de heidenvolken anderzijds (dus de rest van de wereld). Nu kwam daar de Gemeente van Christus bij. Dat betrof dus een nieuwe tak aan de boom van het heil (Rom. 11:17-24).

Gert. A. van de Weerd

Uit: God bepaalt de tijd; Uitgave Het Zoeklicht.