Messiaanse profetie (3) Visioenen van een fantastische toekomst!

Gert van de Weerd • 85 - 2009 • Uitgave: 17
Toen de Joden Jezus afwezen, zocht God zich een nieuw uitverkoren volk naast het volk Israël. Bestond (in heilshistorische zin) de wereld in het Oude Testament uit het volk Israël enerzijds en de heidenvolken anderzijds (dus de rest van de wereld), nu kwam daar de Gemeente van Christus bij. Dat betrof een nieuwe tak aan de boom van het heil (Rom. 11:17-24).

De Gemeente van Christus: Een Wonder-Samenleving
Het toekomstige Messiaanse Vrederijk - of: Duizendjarig Rijk - was nooit geheim; het Oude Testament staat er vol van. Het geestelijke koninkrijk is dat wel (Zie: Matt. 17:9). Dat rijk behoort de Gemeente van Christus toe! Dat is (dankzij de Heilige Geest die haar gegeven is) een Wonder-Samenleving, die zich onttrekt aan aardse wetten. Zij die daarbuiten staan (dus ongelovigen) zullen dat dan ook nooit ten volle begrijpen.

Het koninklijke bruiloftsmaal
De breuk in de relatie tussen Jezus Christus en de Joden wordt heel helder verwoord in Matteüs 22:1-14. Dat is de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal. De koning is God zelf, de zoon is Jezus Christus en de genodigden het volk Israël. Helaas geven de genodigden geen gehoor aan de uitnodiging van de koning voor het bruiloftsfeest en blijven ze weg. Daarop nodigt Hij allen uit die op de wegen passeren. Dat zijn de heidenen; dus niet-Joden: ‘Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” * De dienaren gingen de straat op en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte.’ ** (Matt. 22:8-10)
* Bedoeld wordt, alle mensen die in aanraking komen met het evangelie.
** De uitnodiging tot de bruiloft geldt zowel goede mensen (dus zij die fatsoenlijk leven) als zij die openlijk in zonde leven (zij moeten zich dan wel bekeren).


Het Messiaanse Rijk werd uitgesteld
Toen Jezus Christus op aarde verbleef, bood hij de Joden het Messiaanse Rijk aan. Helaas werd Hij niet als hun Messias en Zaligmaker erkend. Daarom werden de Joden door God verworpen (Rom. 11:15a). Dat betekent echter geen afstel, maar uitstel van Gods beloften. Want eens zal Gods volk zijn prominente rol in de wereld weer terugkrijgen. De apostel Paulus zegt het zo: ‘Want, indien hun (= de Joden) verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden?’ (Rom. 11:15).

Er komt dus een kentering in het lot van Israël. Want in de Eindtijd zal een deel van het volk Israël de Messias - Jezus Christus - aannemen als zijn verlosser. Dat is een bekering op grote schaal, die Paulus ‘leven uit de doden’ of (NBV): ‘opstanding uit de doden noemt’.
De Joden werden verworpen, omdat zij Jezus als hun zaligmaker afwezen (‘Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen!’, Rom. 11:7a). Het aardse Godsrijk moest daarom worden uitgesteld. De heilsbeloften werden echter niet ongedaan gemaakt. Ze bleven geldig. Wel schoof de vervulling naar de verre toekomst.

Wij verwachten de ontferming van onze Here!
De afwijzing van Jezus Christus bleef niet zonder consequentie voor het Joodse volk. ‘God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de dag van heden’; zo profeteert Paulus in Romeinen 10:8. Aldus werd hen een bedekking opgelegd (2Kor. 3:15). Daarom komen ook zo weinig Joden tot het geloof in Christus. Tegen die achtergrond dienen we ook Matteüs 22:14 te lezen: ‘Velen (uit de Joden) zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.’ Maar aan die bedekking komt eens een eind, zo lezen we in Romeinen 11:25-26a: ‘Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat en aldus zal gans Israël behouden worden.’
Voor de Joden breekt het heil dus pas aan als ‘De volheid der heidenen’ is aangebroken. Dat is als de Gemeente van Christus in de hemel opgenomen wordt. Dat heil zal uit Jezus Christus zijn (Rom. 11:26), want De Verlosser zal uit Sion (Jeruzalem) komen. Dat gaat gebeuren als Hij wederkomt om het volk Israël te verlossen: ‘Daarna zal de HEER uittrekken en de strijd tegen die volken aanbinden, net als weleer. Die dag zal hij (Jezus Christus) zijn voeten op de Olijfberg planten, ten oosten van Jeruzalem’ (Zach. 14:3,4).

De Gemeente van Christus: De tweede drager van het Heil
Omdat de Joden Jezus Christus verwierpen kon er toen geen Messiaans Rijk gevestigd worden. Dat was een zware aanslag op de voortgang van het heil en daarmee werd God ernstig tekort gedaan. Dus werd er een ‘alternatief koninkrijk’ gesticht: de Gemeente van Christus, als tweede drager van het heil. Die kon geen aards-nationale trekken krijgen. Dat was aan het volk Israël toegezegd en die beloften zijn niet overdraagbaar. Het werd daarom een geestelijk koninkrijk. Dit tweede koninkrijk was ook niet meer exclusief voor het volk Israël bestemd (waar niet-Joden zich bij aan konden sluiten). Joden en heidenen waren nu gelijkwaardig geworden.

Mijn koninkrijk is niet van deze wereld
Helder blijkt de verandering in de status van het Joodse volk uit de woorden die Jezus tot Pilatus spreekt: ‘Jezus antwoordde: Mijn koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn koninkrijk van deze wereld geweest was 1), zouden mijn dienaars 2) gestreden hebben, opdat ik niet aan de Joden 3) zou worden overgeleverd; nu echter 4) is mijn koninkrijk niet van hier 5) (Joh. 18:36).
1) Dus: indien Jezus Christus wel als Messias en zaligmaker was aangenomen.
2) Dan was Hij koning over Israël geworden en dan zouden de Joden voor Hem tegen de Romeinen gestreden hebben.
3) Het Sanhedrin, de regering die het Joodse volk vertegenwoordigde en Hem verwierp.
4) Het aanbod is veranderd.
5) Het is nu een geestelijk koninkrijk geworden; de Gemeente van Christus.


Een nieuwe boodschap van verlossing en genade
Het zal duidelijk zijn dat Jezus veel meer gezegd heeft dan de evangeliën ons berichten (Joh. 21:25). Hij zal het Messiaanse Rijk beslist veel vaker besproken hebben dan in de Bijbel staat beschreven, want veel Joden keken er naar uit. Echter, toen de evangelisten hun herinneringen op schrift stelden, was de Gemeente van Christus al een feit en was men niet meer geconcentreerd op de koninkrijksverkondiging. Het ging nu om de blijde boodschap van verlossing en genade voor de gehele wereld en… over het lijden en sterven van Jezus Christus die dat grote wonder mogelijk gemaakt hadden. Die eerste boodschap was ook niet meer zo relevant. Hadden de Joden niet Mozes en de profeten (Luc. 16:31)? Dat was voldoende.

De vervulling van alle profetie
Zo spreekt de Bijbel, aangaande de vervulling van Messiaanse profetie, over twee Goddelijke koninkrijken:
1. Het Messiaanse Rijk of Duizendjarig Rijk (in het land Kanaän) - dat is nog onvervulde profetie - en
2. een geestelijk koninkrijk; de Gemeente van Christus.
In het eerste geval is sprake van een aardse bestemming; in het tweede van een hemelse bestemming. Daarover spreekt ook Johannes 14:2 ‘In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u * gezegd hebben - want Ik (Jezus) ga heen om u plaats te bereiden.’
* De discipelen en via hen spreekt Jezus tot de Gemeente van Christus.

Maranatha!
Gelovige christenen, die de Bijbel kennen, verwachten aldus ‘de ontferming van onze Here Jezus Christus ten eeuwigen leven’ (Judas :21). Dat is een geweldig vooruitzicht en daarom bidden wij om Christus’ komst.

Gert A. van de Weerd

Uit: God bepaalt de tijd; een uitgave van Het Zoeklicht.