Mogtar Essid uit Tunesië

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 4
Mogtar Essid



Uit Tunesië




Toen ik tot geloof kwam, begon mijn vader naar de moskee te gaan. Ik ben niet streng islamitisch opgevoed. Er waren veel problemen in ons grote gezin met negen kinderen. Ik ben de middelste. Mijn oudste zuster werkte voor een christelijke organisatie uit Zweden.




In Tunesië was iedereen moslim, net als wijzelf en daarom was ik boos op mijn zuster. Zij werkte voor christenen en zij had ‘het boek’ – de Bijbel – maar dat woord kende ik niet. Ik heb die Bijbel van haar gestolen en ben begonnen erin te lezen, voorin op de eerste bladzijde en zo verder. Ik raakte heel verbaasd over wat ik las. Alles was zo wonderlijk, de taal, de hele sfeer die uit dat boek tot mij kwam. Christenen waren voor mij slechte mensen, uit Europa en Amerika. Zij liepen in Tunesië op het strand, bijna naakt met een kruisje om hun nek. Maar dit boek raakte mijn hart. Ik las er elke dag in.



Omdat er zo veel problemen in ons gezin waren wilde ik weg van huis. Mijn zwager, de man van mijn oudste zus van wie ik de Bijbel gestolen had, wilde vrede stichten in ons gezin. We gingen wandelen en hij bracht mij bij die Zweedse mensen. Dat waren zijn vrienden. Toen we het huis binnen stapten viel er een wonderlijke vrede op me. Dat had ik nooit eerder ervaren. We dronken er koffie en werden uitgenodigd voor de maaltijd. Na het eten lazen ze uit twee boeken, de ene in het Arabisch en de andere in het Zweeds. Het had me diep geraakt. Het waren de woorden van de Here Jezus in de Bergrede. Het was allemaal zo anders dan in mijn leefwereld en in mijn denken. Het zette alles in mij op z’n kop. Toen hoorde ik dat mijn andere zus een Nieuwe Testament had, thuis, verstopt onder haar kussen. Daar mocht ik in lezen. Ik heb die hele nacht gelezen en kon niet stoppen. Ik ging terug naar die Zweedse mensen. Er kwamen daar ook andere Tunesiërs. We gingen voetballen op het strand en picknicken. Er was een Tunesische jongen die hetzelfde boek had dat ik van mijn zuster had gestolen en waarin ik dagelijks las. Hij stelde voor te bidden en nam mij mee naar een huissamenkomst. Ik ging de Bijbel echt bestuderen en stelde steeds meer vragen. Toen kwam er een enorme strijd in mijn binnenste. Alles botste met mijn eigen cultuur, achtergrond en denken. Ook diepe vragen over al mijn landgenoten die moslim zijn en of die dan allemaal naar de hel zouden gaan. Er kwamen grote twijfels of ik wel goed bezig was.



Op een dag deed ik alle boeken en bijbels in een grote koffer en zette die weg in mijn kantoor. Ik wilde geen contact meer met christenen. Als God waarlijk leeft kan Hijzelf wel antwoord op mijn vragen geven. Ik besloot alleen nog te bidden, elke morgen om 04.00 uur in mijn kantoor. Ik had een timmerbedrijf. Na zeven dagen zei ik tegen mezelf: ´Stop ermee, het is allemaal menselijk gedoe´. Toen stond plotseling mijn hele kantoor volop in het licht en een stem zei: ´Sta op uit de dood´. Ik zag een bijbel op mijn knieën liggen, opengeslagen bij de opwekking van Lazarus (Joh. 11). Toen nog een keer: ´Sta op uit de dood´. Al mijn twijfel smolt weg, mijn hart stroomde vol met enorme vreugde. Ik heb mijn personeel een vrije dag gegeven. Ik heb overal Arabische bijbelteksten in de werkplaats opgehangen. Iedereen moest het horen. Ik stond in vuur en vlam voor de Here Jezus, niet wetende dat ik zeer gevaarlijk bezig was. Ik werd verwijderd uit mijn ouderlijk huis. Mijn ouders zeiden dat ik gek geworden was.



Ik ben met een Nederlandse vrouw getrouwd, Sifra. Samen hebben we drie kinderen. We werken in heel Noord-Afrika. We zijn bijzonder bepaald bij Gods beloften voor Israël en zien dat de verzoening tussen Joden en Arabieren alleen maar door Jezus tot stand kan komen. We hebben al een prachtige conferentie gehad met zeshonderd Joden en Arabieren uit meer dan veertig landen. Onder hen was de Palestijn Taysir Abu Sadde, vroeger de rechterhand van Jasser Arafat. Hij had meegewerkt aan het vermoorden van Joden, maar kwam tot bekering. Hij beleed daar openlijk schuld aan de Joden en vroeg hen om vergeving. Er kwam een Joodse man naar voren om die vergeving te aanvaarden. Taysir zei na die ontroerende gebeurtenis: “Ik bid altijd eerst voor de Joden en voor Israël en daarna voor de Arabieren”. We hopen dit jaar weer een conferentie te hebben. In october a.s. moet ik spreken in de Knesseth te Jeruzalem over verzoening tussen Joden en Arabieren. Onze Heiland doet grote dingen!



Feike ter Velde