Na zoveel jaren weer?

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 78 - 2002/03 • Uitgave: 11
Het schokt me diep en beangstigt me ook dat na zoveel jaren het antisemitisme de kop weer opsteekt. De Tweede Wereldoorlog met zijn 6 miljoen Joodse slachtoffers, waaronder 1 miljoen kinderen, ligt al weer 57 jaar achter ons, maar weer heeft de mens niets geleerd van de geschiedenis. Overal om ons heen steekt de geest die Hitler en zijn trawanten beheerste de kop weer op. De Jood krijgt opnieuw de schuld van de ellende in de wereld. Onlangs werden we opgeschrikt door grote onlusten in Argentinië. Mensen gingen de straat op om te protesteren tegen het beleid van de regering en haalden hun spaartegoeden massaal van de banken omdat ze er geen vertrouwen meer in hadden. Wie kregen de schuld? De Joden, want "zij beheersen immers het geld"! Is het dan vreemd dat de Argentijnse Joden nog liever vandaag dan morgen naar Israël willen emigreren? Ze voelen zich niet meer veilig in hun vaderland Argentinië.

Ook in Amerika, met zijn grote Joodse gemeenschap, neemt het antisemitisme toe. Onlangs las ik nog een berichtje in de krant dat daar, met name onder studenten, anti-Joodse relletjes, en voorvallen plaatsvinden. Maar ook in Europa. Je hoeft maar om je heen te kijken. In mijn eigen woonplaats hingen in de binnenstad plakkaten met daarop de tekst "Stop de moord op de Palestijnen". Ik heb eronder geschreven "Stop de zel moordacties op de Joden"! In Amsterdam kunnen de-Joodse gelovigen niet meer ongestoord op sabbat naar de synagoge. Ze lopen de kans om uitgescholden en bespuugd te worden, om nog maar te zwijgen van de vreselijke woorden die ze naar hun hoofd geslingerd krijgen, zoals "Hamas, Hamas, Joden aan het gas".

In Frankrijk is er zogenaamd niets aan de hand. De anti-Joodse voorvallen nemen hand over hand toe, maar de Franse regering bagatelliseert ze. Franse synagogen zijn doelwit van pesterijen, de Joden in Parijs voelen zich niet veilig meer. Maar de Franse regering doet alsof het maar "gewone relletjes" zijn.

Op 1 mei waren we in Berlijn. Dat is in Duitsland een feestdag, de dag van de arbeid. In de wijk Kreuzberg was het ook een feestelijk gebeuren. Op straat waren kinderen bezig met allerlei spelletjes, iedereen zat gezellig op een terrasje, het was prachtig weer Feestelijk en vredig. Maar een paar straten verderop was er een protestoptocht aan de gang, zoals die ieder jaar georganiseerd wordt, en ik hoorde kreten als "We zijn voor de bevrijding van "Palestina". Er was heel wat politie op de been, maar ondanks dat ontaardde de optocht toch in relletjes. Dat zijn ze wel gewend in de Berlijnse wijk Kreuzberg, want op 1 mei wordt daar al jarenlang geprotesteerd door mensen die het niet eens zijn met de regering, welke regering er op dat moment dan ook zit. Maar is het dan ook al die jaren gebruikelijk dat Joodse gebouwen extra bescherming krijgen? We zagen wel 5(!) politiewagens staan bij een Joodse synagoge om geweld te voorkomen. En de volgende dag liepen we in de rustige, mooie wijk Grunewald om het voormalig woonhuis van Dietrich Bonhoeffer te bezoeken, en we zagen hoe er voor een Joodse scholengemeenschap politiebewaking aanwezig was. Ook de prachtige, oude synagoge aan de Oranienburgerstrasse in het centrum van Berlijn, met zijn gouden koepel, werd door politie bewaakt. Het trottoir voor de synagoge was helemaal afgezet, je moest zelfs over de straat lopen als je er voorbij wilde gaan. Alleen als je de synagoge, die nu museum is, wilde bezoeken, dan kon je er in. Deze prachtige grote synagoge is in de zogenaamde "Kristallnacht" in 1938, toen vele synagogen in Duitsland verwoest werden, gespaard gebleven door moedig optreden van een Duitse politieagent. Maar het is kennelijk nodig om er weer met politie aanwezig te zijn, 57 jaar na alles wat er in die stad en in het hele land gebeurd is!

Dit alles verbijstert me en maakt me enorm verdrietig. Het Joodse volk komt steeds meer alleen te staan. En zo voelen ze dat ook. Onlangs kregen we een e-mail van een Joodse vriend, waarin hij constateert dat ze in de wereld bijna geen vrienden meer hebben, terwijl bij vorige oorlogen - de Zesdaagse Oorlog, de Yom Kippur Oorlog, enz. - landen al het mogelijke deden om Israël te helpen. Israël voelt zich verraden, door de hele wereld, met name door Europa. Alleen Amerika lijkt zich nog als vriend op te stellen.

Als christen voel ik me enorm met het Joodse volk, mijn oudere broer, verbonden. De Here Jezus is uit een Joodse moeder geboren. God heeft het volk uitverkoren, al duizenden jaren geleden. Hij blijft Zijn volk trouw, ook al is het zelf ontrouw. We lezen daarover in Hosea 11:1-11. "Toen Israël nog een kind was, heb Ik het liefgehad, en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen", zegt God over Zijn eerstgeboren zoon Israël. Maar "Hoe meer men hen riep, des te meer dwaalden zij weg... En Ik leerde Efraim lopen, Ik nam hen op mijn armen, maar zij erkenden niet, dat Ik hen genas". Als een vader zorgt God voor zijn zoon, maar ze wilden niet luisteren. Verwerpt God hen dan als zijn volk? Geen sprake van: "Ja, mijn volk volhardt in het afdwalen van Mij... maar, hoe zou Ik u prijsgeven? Mijn hart keert zich om in Mij, ten volle wordt mijn erbarming opgewekt,... Ik zal mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Want Ik ben God en geen mens, .. en Ik zal hen doen wonen in hun huizen, luidt het woord des Heren". Als een vader zorgt God voor Zijn volk. Hij houdt van hen, en zal hen nooit verwerpen. Zoals ook wij van onze kinderen blijven houden, ook al gaan zij op wegen die anders zijn dan wij zouden willen, of die tegen Gods geboden ingaan. We zullen altijd van onze kinderen blijven houden en voor hen bidden, want het zijn nu eenmaal onze kinderen!

De apostel roept ons op om de Joden tot jaloersheid te wekken (Rom. 11:11). Hoe kunnen we dat doen? Ik denk door van hen te houden, en in gebed naast hen te staan. Door vriendschap te geven, en Joden over de hele wereld daadwerkelijk te helpen naar het land Israël te gaan, dat God hun als een eeuwige erfenis heeft gegeven. Daar wil God hen ontmoeten, daar zal de Here Jezus eens terug keren op aarde, om Zijn Vrederijk te stichten, voor ons allemaal.

Marianne Glashouwer-van der Lugt