Natsal (2)

Gieneke van Veen-Vrolijk • 87 - 2011 • Uitgave: 17
Vorige keer stonden we stil bij het Hebreeuwse werkwoord ‘natsal’. Dit werkwoord heeft ons - zoals we zagen - veel te zeggen wat betreft Gods handelen met de mens. De basisbetekenis van de stam ‘natsal’ is: afscheiden, ontrukken. Maar afgeleid van deze grondbetekenis betekent ‘natsal’ ook: (uit)redden, verlossen, sparen, (uit)nemen, wegnemen, weghouden, ontkomen, uitrukken. Opmerkelijk is het dat heel vaak de Here God het onderwerp van dit werkwoord ‘natsal’/uitredden is. Zo mag de mens Hem leren kennen: als de Almachtige God die de mens uitredding biedt. Zo maakte Hij zich ook in de Oudtestamentische tijd bekend.

De exodus- en woestijngeschiedenis
Het werkwoord ‘natsal’/uitredden komt regelmatig voor in het boek Exodus. Hier heeft ‘natsal’ bovenal de betekenis: wegnemen, ontrukken aan gevaar. Wanneer Mozes bij Horeb door God geroepen wordt om Zijn volk uit de Egyptische slavernij te leiden, openbaart Hij zich als de God van de voorvaderen die de verdrukking van Zijn volk zag, hun gejammer hoorde en zegt “Daarom ben Ik neergedaald opdat Ik hen zou ‘natsal’/uitredden…” (Exodus 3:8).1
Aanvankelijk lijkt verlossing onmogelijk en neemt de verdrukking alleen maar toe, waardoor Mozes wanhopig de Here voorhoudt: “…U ‘natsal’/verloste uw volk niet” (Exodus 5:23). De Here antwoordt hierop met geduldige liefde en belooft: “Ik ben de HERE… en Ik ‘natsal’/verlos u… en Ik koop u vrij…” (Exodus 6:6). Tijdens de nacht van de uittocht ondervond Israël dat de Here al Zijn woorden vervulde (vgl. 11:2) toen de Egyptenaren vrijwillig allerlei kostbaarheden meegaven die zij bij hun vertrek ‘natsal’/meenamen.2
Mozes mag ondervinden dat God hem te allen tijde bijstaat om hem uit te redden in noodsituaties en daarvan getuigt hij bij de naamgeving van zijn zoon “want de God van mijn vader… ‘natsal’/verloste mij van farao’s zwaard” (18:4).
Ook Mozes’ schoonvader Jetro begrijpt, na wat hij van zijn schoonzoon hoorde, dat het de Here was die Zijn volk uit de benarde omstandigheden in Egypte verloste en roept uit: “Gezegend zij de HERE die u ‘natsal’/verlost heeft… uit de hand van farao… ” (Exodus 18:10-11). Geweldig is het dat deze man daardoor tot de wetenschap komt “dat de HERE groter is dan alle goden…” Wat heeft hij verder met deze kennis gedaan? Als men ervan overtuigd is dat de HERE alleen God is, dan vraagt dat om een vervolgstap: Overgave als verloren zondaar aan die Ene God om te leven met Hem! Kennis van Gods almacht en overtuiging van zijn grootheid alleen redt niet voor eeuwig. De mens moet ook tot het inzicht en de overtuiging komen dat hij/zij die Ene God persoonlijk nodig heeft als Redder.

Daniël
In dit boek komt driemaal een Aramese vorm van ‘natsal’/uitredden voor. Hiermee wordt de Here God beschreven als de grootste en almachtige Bevrijder. “…er is geen andere God die zo verlossen kan” (Daniël 3:29). Dit zijn de woorden van de trotse zelfgerichte Nebukadnezar, nadat de drie Godvrezende Joodse jongens die zijn gouden beeld niet aanbaden, door Gods almacht werden bevrijd uit de vuuroven waarin hij ze liet gooien. Het was later koning Darius, die gevangen in zijn eigen wetten, Daniël in de leeuwenkuil moest laten werpen en onmachtig bleek hem daarvan te ‘natsal’/redden. Nadat Gods almacht Daniël bewaarde in die kuil beleed Darius dat het God is die ‘natsal’/verlost… (Daniël 6:15, 28).3

In de Psalmen
Veelvuldig klinkt ons werkwoord ‘natsal’/uitredden in de Psalmen. Hierbij staat centraal dat God de mens uitredding biedt in allerlei ellende en smart.
De psalmist belijdt: “Een sterke held wordt niet ‘natsal’/uitgered door grote kracht” (33:16). David smeekt “…‘natsal’/bevrijd mij uit het slijk…” (69:15). Hij bidt “mijn tijden zijn in uw hand, ‘natsal’/verlos mij…” (31:16). Die bede horen we ook in Psalm 119:170: “Laat mijn smeken voor uw aangezicht komen, ‘natsal’/verlos mij naar uw Woord.”
God biedt de verloren mens eeuwig leven door het kruisoffer van de Here Jezus. Daarom, “wie is als U… die de ellendige redt…” (35:10). Wie mocht ondervinden dat de Here redt uit de nood belijdt met de psalmist: “Hij redde mij uit…” (54:9).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

Eindnoten
1 Het ww. ‘natsal’ wordt hier (en in alle overige gevallen) alleen genoemd, maar niet in de desbetreffende ww.vorm vermeld.
2 Het ww. ‘natsal’ duidt hier niet op (gewelddadig) ‘beroven’, maar op het begrip: ontnemen, wegnemen van iets dat wordt afgestaan. Vgl. Ex. 34:6 waar wordt vermeld dat de Israëlieten zich ‘natsal’/ontdoen van hun sieraden.
3 In de woorden “er was niemand die verloste…” (Dan. 8:4, 7) komt ook een vorm van ‘natsal’ voor.