Nawoord op de artikelenreeks 'Wie zijn mijn broeders'

Hans Kruisman • 85 - 2009 • Uitgave: 8
Nawoord op de artikelenreeks
‘Wie zijn onze broeders’


Op de artikelenreeks ‘Wie zijn onze broeders’, kwamen veel reacties los. Uw ‘kritische’ betrokkenheid is alleen maar goed te noemen, want zo houden wij elkaar scherp.
Drie zaken kwamen hierbij opvallend vaak aan de orde. Dit waren de onderwerpen ‘Schrift en overlevering’; ‘Maria’ en ‘Evangelie en werken’. Het is goed om de antwoorden, die ik hierop heb gegeven, met u te delen. Het zou wenselijk zijn wanneer u de artikelenreeks ‘Wie zijn onze broeders’ in het Zoeklicht 2009 nrs. 1, 2 en 3 ter voorbereiding, voor het bestuderen van dit nawoord, zou lezen. Even ter verduidelijking: Cat = Catechismus van de Katholieke Kerk.

‘Schrift en overlevering’
Citaat:
“Helaas geeft u een vertekend beeld van de R.k.-leer. In Cat 84 vermeldt de tekst niet dat de geloofsschat van de R.k.-Kerk bestaat uit verkeerde menselijke overleveringen, zoals u beweert, maar we lezen duidelijk dat het gaat om de overleveringen van de apostelen…”
Mijn commentaar: Ik stel u voor om niet op basis van eigen vooronderstellingen een mening te formuleren, maar pas na gebruikmaking van gezaghebbende bronnen van de R.k.-kerk dit te doen. Inderdaad staat in Cat 84 ‘…De heilige schat van het geloof (‘depositum fidei’), die vervat ligt in de heilige Overlevering en de heilige Schrift, is door de apostelen aan de kerk in haar totaliteit toevertrouwd.’ Maar wat is volgens de R.k.-kerk de verklaring van ‘depositum fidei’? Ik citeer: “Deze R.k.-geloofsleer kent twee bronnen, het geschreven Woord van God en de apostolische traditie. Dit laatste gegeven, dat volgens de R.k-leer niet in de Bijbel is opgeschreven, wordt doorgegeven en geleerd aan de volgende generatie. De apostolische traditie wordt door de R.k-kerk gezien als een evenwaardige openbaringsbron naast de Bijbel, zonder dewelke het heil niet verkregen kan worden…”
Een evenwaardige openbaringsbron?? Dit is niet naar de Schrift. Wanneer wij uitgaan van het gezaghebbend Woord van God, kan ik deze ‘heilige overlevering’ niet als medebepalend beschouwen. Niet de ‘heilige overlevering’ én de ‘heilige Schrift’, maar alleen de ‘heilige Schrift’. Het Woord, waarin alleen de ‘heilige overlevering’ van de apostelen vervat is, dienen wij als enige bron te hanteren (zie o.a. 1Kor. 4:6). Wij mogen de overlevering die de apostelen ons hebben doorgegeven niet gelijkstellen aan die van de mensen (1Tess. 2:13). Nergens in de Schrift is er sprake van een ‘apostolische traditie’ waarin de huidige ‘geestelijkheid’ het leerfundament mede gestalte zou kunnen geven. Wij spreken van het Woord der waarheid dat eens voor altijd overgeleverd is, Judas :3.

Maria
Citaat:
“De Bijbel geeft toch aan dat Maria de Moeder van God is? Aanbidden wij als Rooms-katholieken Maria?”
Mijn commentaar: Maria was slechts de moeder van Jezus als Mens en niet de moeder van Jezus als God. Volgens de Bijbel werd de wereld geschapen door de Here Jezus. Van Maria was toen nog geen sprake. Zie o.a. in Johannes 8:58 en Kolossenzen 1:16-18.
‘En waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder mijns Heren tot mij komt?… Want zie, van nu aan zullen mij zalig prijzen alle geslachten, omdat grote dingen aan mij gedaan heeft de Machtige…’ (Luc. 1:43-49). Deze ‘moeder van mijn God’, die de Mens Jezus baarde, nam een gewone plaats in (Hand. 1:13-14). Alle geslachten prijzen haar, niet omdat zij de moeder van God zou zijn, maar omdat God grote dingen aan haar heeft gedaan. Maria kon, vanaf het eerste optreden van Jezus, geen beroep meer doen op haar Kind (Joh. 2:4).
Wij dienen Schrift met Schrift te vergelijken. Ons redeneren, dat door de duisternis - via de dialectische methodiek - wordt beïnvloed, mag niet bepalend zijn. Alleen door Woord en Geest zijn wij in staat om te oordelen. Onze gedachten dienen wij gevangen te houden in gehoorzaamheid aan dat Woord. En dan zie ik dat de R.k.-kerk aan deze Maria, niet de Maria van de Schriften, een plaats geeft die haar niet toekomt. Denk o.a. aan het gebed Salve Regina: “Wees gegroet Koningin, wees gegroet. Barmhartige moeder: ons leven, onze lieflijkheid en onze hoop, gegroet. Tot u roepen wij, verbannen kinderen van Eva. Tot u gaat ons zuchten, ons steunen en wenen in dit tranendal. Ja daarom, gij onze helpster, wend uw barmhartige ogen tot ons. En Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot, toon Hem aan ons…’. Dit is een vorm van aanbidding! In 1 Koningen 19:18 is er sprake van het kussen van een beeld of afbeelding. Ook dit is een vorm van aanbidding die in de R.k.-kerk niet onbekend is.

Citaat: “De meeste katholieken die ik ken hebben veel bewondering voor Maria, maar zien haar echt niet als een afgod; maar gewoonweg als de moeder van Jezus… Maria is, zoals ook bij andere mensen, verlost door de genade van Christus…”
Mijn commentaar: Met het bovenstaand citaat kan ik ja en amen zeggen. Dit gegeven komt overeen met Openbaring 2:20-25. U, die de officiële leer van de R.k.-leer niet hebt, moet vasthouden aan de gezonde leer van de Schrift.
Maar wat is de officiële leer van de R.k.-kerk over dit onderwerp? Uit welke openbaringsbron kan de R.k.-kerk aangeven wie Maria is? Dit is een legitieme vraag die ik mag stellen. Door de erkende ‘Mariaverschijningen’ aan o.a. ‘Bernadette’ uit Lourdes; de drie kinderen te Fatima en Ida Peerdeman te Amsterdam, kan ik geen andere conclusie trekken dan onderstaand.
Uitspraken zoals: ‘Nu komt de Vrouwe ervoor staan als de Moeder van de Zoon, die met Hem dit verlossingswerk heeft volbracht’; ‘Ik ben de onbevlekte ontvangenis’; ‘Bid de rozenkrans elke dag om vrede op aarde te verkrijgen’; enz. geven mij die informatie. Ik zie hier iemand die niet de nederige Maria der Schriften kan zijn. De duisternis is hier aan het werk! Dat hierop enkele mensen uit de R.k.-kerk verontwaardigd zullen reageren, is mij wel duidelijk. Ik wens mijn medemens met liefde en respect te benaderen en hen slechts te wijzen op de misleiding van de duisternis. Satan, de vader der leugens, zal de mens natuurlijk iets voorschotelen dat er goed uitziet. Niet een afschrikwekkende demon, maar een demon die zich in de gedaante van een mooie jonge vrouw ‘Maria’ manifesteert. (vgl. dit eens met Gen. 3:6) Ik hoop dat u mijn waarschuwingen vanuit deze context wilt zien. Ik voel het als mijn plicht om te waarschuwen en u het advies te geven conform 2 Korintiërs 6:14-18 ‘…gaat weg uit hun midden…’ en Openbaring 18:4-5 ‘Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen…’

Citaat: “Maria heeft Jezus toch in ‘Onbevlekte ontvangenis’ ontvangen?”
Mijn commentaar: Wanneer de ‘onbevlekte ontvangenis’ alleen op Jezus Christus zou slaan, ga ik akkoord. Maar de R.k.-kerk spreekt duidelijk van Maria die ook onbevlekt zou zijn. En dat is niet naar de Schrift! Alleen Jezus Christus is zonder zonde. Zie o.a. in (St.Vert.) Hebreeën 4:15. Wij, die nog in het vlees leven, doen zonde (1Joh. 1:8-9). Cat 491 ‘…De gelukzalige maagd Maria is bij het eerste ogenblik van haar ontvangenis door een bijzondere genadegave en voorrecht van de almachtige God met het oog op de verdiensten van Christus Jezus, de Verlosser van het menselijk geslacht, gevrijwaard van elke smet van de erfzonde…’; Cat 411 ‘…Maria, als de 'nieuwe Eva’. Zij is het geweest die als eerste en op unieke wijze van de door Christus behaalde overwinning op de zonde geprofiteerd heeft: zij is gevrijwaard van elke smet van de erfzonde en gedurende heel haar aardse leven heeft zij door een bijzondere genade van God geen enkele zonde begaan…’ Zie ook naar de verschijningen van Maria, zoals in voorbeeld: O.L.V. van Fatima: “Bid de rozenkrans elke dag om vrede op aarde te verkrijgen… Bid, bid heel veel en doe offeranden voor zondaars, want vele zielen gaan naar de hel omdat zij niemand hebben om offers voor hen te brengen… God wenst in deze wereld de devotie te vestigen voor Mijn onbevlekte hart. Als de mensen doen wat ik u zeg, zullen er veel zielen gered worden en zal er vrede komen…” Paus Pius IX stelde de “onbevlekte ontvangenis” van Maria tot kerkdogma.

‘Evangelie en werken’
Citaat:
“Ik maak ernstig bezwaar op het idee dat de R.k.-kerk ‘Evangelie van werken’ zou verkondigen. Wat doet u dan met deze uitspraak van het Concilie van Trente: “Indien iemand zegt dat de mens door zijn werken, zonder de goddelijke genade door middel van Jezus Christus, gerechtvaardigd kan worden, anathema sit - die zij vervloekt” (Concilie van Trente, zesde zitting canon 1)?”
Mijn commentaar: In mijn artikel spreek ik niet over ‘werken zonder de goddelijke genade’, maar over de ‘goddelijke genade zonder werken’. Het is alles genade! Natuurlijk zijn de ‘werken’ een noodzakelijk gevolg van de gehoorzaamheid aan God, maar ze hebben geen enkele invloed op onze verlossing. Wij worden alleen gered door het geloof dat ons met Hem verbindt! Wat bepaalt de inhoud van uw geloof? Ik hoop dat u het woord ‘geloof’ alleen door het gegeven uit de Schrift (en niet door/met andere bronnen) definieert.
In de Cat 1129 lees ik het volgende. ‘Voor hen die in Christus geloven zijn de Sacramenten heilsnoodzakelijk omdat zij de sacramentele genaden verlenen, de vergeving van zonden, de aanname tot kind van God, het gelijkvormig worden aan Christus de Heer, en het toebehoren tot de Kerk, ook al worden niet alle Sacramenten aan iedere afzonderlijke gelovige toegediend. De heilige Geest geneest degenen die ze ontvangen en vormt hen om…’; Cat 1263 ‘Door het doopsel worden alle zonden vergeven, de erfzonde en alle persoonlijke zonden, evenals alle zondestraffen…’; enzovoorts.
Ik kan niet anders concluderen dan het bestaan van een noodzakelijk verband tussen het heil en de sacramenten. Dit is een voorbeeld van ‘Evangelie en werken’.

Citaat: “Ook de werken zijn bepalend voor onze redding! Zie maar in Openbaring 22:12 ‘Zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden naar dat zijn werk is…’”
Mijn commentaar: Hier is geen sprake van het heil, maar van beloning (vgl. 2Kor. 5:10). De werken zijn slechts een noodzakelijk gevolg van hen die het heil reeds hebben ontvangen. Het is Romeinen 4:2-6 ‘…wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid…’ tegenover Jakobus 2:18-24 ‘Is onze vader Abraham niet uit werken gerechtvaardigd…’ In Genesis 15 is Abraham door God gerechtvaardigd. Paulus spreekt over onze rechtvaardigmaking in de ogen van een heilig God. Deze rechtvaardigmaking is niet door werken, maar uit geloof. Pas in Genesis 22 is Abraham door de ogen van mensen gerechtvaardigd. Jakobus wil niet God zijn geloof tonen door zijn werken, maar hij wil dat aan de mensen tonen. Ook Jakobus zet het geloof voorop, maar de werken horen erbij. (Jak. 2:22 ‘Daaruit kunt gij zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken’)
Blijkt mijn geloof uit praktische daden? Want wij zijn geschapen in Jezus Christus tot goede werken die God tevoren bereid heeft (Ef. 2:8-10). Niet uit of door de werken die wij doen, ontvangen wij de zaligheid. Wij worden om niet gerechtvaardigd zonder de werken. En wat een heilige verontwaardiging ontmoeten wij in de Schrift voor hen die dit niet ten volle onderschrijven! Maar wij zijn geschapen in Jezus Christus (is de nieuwe mens) tot goede werken, dat wil zeggen: de werken doen die God in ons werkt (Hebr. 11:6,8-19).

Hans Kruisman

De auteur is schrijver van De Bijbel aan het Woord, een actueel handboek bij de christelijke leer. Uitgave van Het Zoeklicht.