Nehemia (3) - De blijde bidder

ds. J.H. Velema • 80 - 2004/05 • Uitgave: 3
Nehemia (3)

De blijde bidder




Bouwen en bidden, bidden en bouwen – dat is karakteristiek voor Nehemia’s activiteiten in Jeruzalem. Energiek heeft hij de herbouw van Jeruzalems muren ter hand genomen – vijandschap van buiten en tegenstand van binnen waren zijn deel. Maar God van de hemel heeft het doen gelukken. Na 52 dagen is de restauratie een feit. Met man en macht is er gewerkt. Nehemia heeft eer van zijn werk, maar het behaalde resultaat doet zijn waakzaamheid niet verslappen. Hij zorgt voor wachters op de muur (7:3). Hij neemt ook maatregelen – praktisch man als hij is – om de stad van inwoners te voorzien. Ook dat is een bij uitstek geestelijke zaak (7:5).

Maar dan vindt de feestelijke en geestelijke inwijding van de herstelde muren plaats. Het is een indrukwekkende bijeenkomst bij de Waterpoort. Nehemia treedt terug, al is hij volop aanwezig, en Ezra de geestelijke leider, treedt nu naar voren. Nehemia beschrijft het uitvoerig in zijn memoires – zo mogen we zijn boek wel noemen – op een wijze, die ons vandaag jaloers kan maken. Het volk vraagt naar de Bijbel en luistert met grote aandacht naar de schriftgeleerde, die op een houten verhoging – de eerste preekstoel? – staat: goed zichtbaar en hoorbaar. Ezra looft God en het volk stemt hartelijk in: Amen, Amen. Aan alles is te merken dat Gods Woord beslag legt op de ‘gemeente’. Dat is nog altijd de zegen wanneer Gods Woord wordt gebracht; het Woord gaat niet langs de hoorders heen, maar blijft haken, gaat werken,stemt tot nadenken, brengt tot antwoord. Dat antwoord is opmerkelijk. Als de woorden van de wet gehoord worden, begint het volk te huilen. Het volk komt diep onder de indruk van de tegenstelling tussen de wetseis en de wetsvervulling. Als de prediking vandaag ook nog eens zo’n uitwerking had! Grote opwekkingen beginnen altijd met het belijden van persoonlijke en volkszonden.

Het kan daarom bevreemden dat Nehemia – zijn naam staat voorop (8:10) – en Ezra het volk oproepen om niet te huilen. Op deze feestdag – het was ook Nieuwjaarsdag – passen geen tranen. Het is een heilige dag, die een geheel eigen karakter draagt. De heiligheid van de Heere en van deze dag is meer dan de droefheid over onze onheiligheid. Kun je dan die droefheid zomaar vergeten? Nehemia – in 8:11 staat "hij" en en we mogen aannemen dat dit Nehemia is geweest – geeft het antwoord: want de blijdschap des Heeren, die is uw sterkte. Een diepzinnig woord, dat niet spreekt van onze blijdschap, ons vreugdegevoel. Het gaat om de blijdschap, die in de Heere Zelf is. God is de God der blijdschap. De vreugde, die God heeft en die van Hem uitstraalt is een toevlucht, een vesting, een bolwerk in dit moeilijke leven. Die blijdschap is een soort bastion, waar men veilig en geborgen is temidden van strijd en aanvechting. Als de zonden ons benauwen, naar dit bolwerk heen. Neem daarheen de toevlucht tot die Heere met uw tranen. Hij is vreugde, heeft vreugde en geeft vreugde. Zo worden we van onze droefheid genezen. Nehemia – de blijde bidder, want wie God kent als de God der blijdschap gaat zelf ook bidden met een blij gemoed. Al met al er was zeer grote blijdschap op die dag bij de Waterpoort. Feest bij een open Bijbel (8:18,19). Dag bij dag leest men er in. Dat is het geheim van het christelijk feestvieren. Onze feesten behoeven niet saai te zijn als we leven uit die God, Die vreugde is en ons blij maakt met Zijn zegeningen.

In het volgende hoofdstuk lezen we weer een gebed, dat wel niet van Nehemia is, maar in zijn boek is opgenomen omdat het de volle instemming van zijn hart had en het geheel in overeenstemming is met wat hij zelf had gebeden en in de geest, waarin hij het volk had onderwezen. Dit lange gebed dat op een preek lijkt, is uitgesproken op een dag van boete en bede. De Levieten zijn de voorbidders. Dit gebed wordt gekenmerkt, allereerst door de lof op God; dan de trouwe zorg van God – let er eens op hoe vaak gezegd wordt: Gij hebt en Gij zijt – en daarna in tegenstelling met Gods goedheid de zonden van het volk, hun ontrouw. Dat zijn nog altijd de noodzakelijke elementen in het gebed. Zelfs wordt hier gewag gemaakt van Gods goede Geest, Die het volk heeft onderwezen. En hebben wij dat Geestesonderwijs ook niet hard nodig? Heerlijk dat Nehemia, de blijde bidder, ons dit heeft doorgegeven en nog steeds voorhoudt.



Ds. J.H. Velema