Niet het geschenk, maar de Gever

ds. Oscar Lohuis • 86 - 2010 • Uitgave: 9
We lezen in Johannes 11 dat Lazarus ineens ernstig ziek was. Daarom zonden zijn zusters een bericht aan Jezus om Hem daarvan op de hoogte te brengen. Hun bedoeling was dat Jezus zo snel mogelijk zou komen om Lazarus te genezen. Maar toen Jezus hoorde dat Lazarus ziek was, bleef Hij nog twee dagen op de plaats waar Hij was. In plaats van dat Hij onmiddellijk kwam bleef Hij zitten waar hij zat. Na twee dagen ging Hij met Zijn discipelen wel die kant op, maar toen zij aankwamen lag Lazarus al vier dagen in het graf.
Wat een verdriet voor Martha en Maria, zijn zusters. Jezus is niet snel gekomen! Hij had hier eerder kunnen zijn en dan was Lazarus misschien genezen! Waarom heeft Jezus het zo ver laten komen? Waarom heeft Hij niet eerder ingegrepen? Toch staat er eerst dat Jezus veel hield van Martha en Maria en Lazarus (vers 5). En gelijk daarna staat: “Toen Hij dan hoorde, dat hij ziek was, bleef Hij daarop nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was” (vers 6). Het Griekse woordje dat vertaald is met dan (toen Hij dan hoorde) heeft ook de betekenis van ‘dus’ of ‘daarom’. In sommige vertalingen staat daarom dan ook: “Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief. Daarom bleef Hij, toen Hij hoorde dat Lazarus ziek was, daarop nog twee dagen ter plaatse waar Hij was.”
Het lijkt niet logisch. Als Jezus van hen houdt, dan moet Hij toch zijn best doen om er zo snel mogelijk te zijn?! Maar Jezus had een groter doel voor ogen dan de onmiddellijke genezing van Lazarus. En daarmee komen wij op een heel belangrijke en fundamentele les voor iedere christen. Het doel van Jezus was, dat God zou worden geëerd en dat de Zoon van God verheerlijkt zou worden door de ziekte, het sterven en het uit de dood opgewekt worden van Lazarus (vers 4). Hieruit leren wij dat niet de genezing van mensen centraal stond in de bediening van Jezus, maar het openbaar worden van Zijn glorie. En zo hoort dat ook bij ons te zijn, dat wij niet gaan focussen op bijvoorbeeld lichamelijke genezing, maar dat wij met Paulus zeggen: “Het is mijn vurig verlangen… dat ook nu (d.w.z. ‘nu ik in de gevangenis zit en niet zeker ben van mijn leven’, OL) Christus zal worden grootgemaakt in mijn leven, hetzij door mijn leven, hetzij door mijn dood (Filippenzen 1:20). Onze ambitie moet zijn dat Christus’ heerlijkheid door ons leven openbaar zal worden, hetzij door onze gezondheid, hetzij in ons ziek zijn, hetzij door een lang en gelukkig leven, hetzij door een vroege of onverwachte dood.
Het was natuurlijk fijn dat Lazarus uit de dood werd opgewekt door Jezus, maar dat was niet het mooiste van wat er gebeurde. Lazarus heeft daarna nog vijf of tien of misschien wel dertig jaar geleefd, maar daarna is hij weer gestorven. Misschien moest Lazarus ook wel even schrikken en erg wennen toen hij, na vier dagen in heerlijkheid te zijn geweest, ineens de stem van Jezus hoorde: “Lazarus, kom naar buiten!” Het lijkt mij dat hij liever was gebleven waar hij op dat moment was. Het ging helemaal niet om de opwekking van Lazarus. Het ging om het zichtbaar worden van de heerlijkheid van God (vers 40), om meer openbaring van wie Jezus is (Ik ben de opstanding en het leven, vers 25) en het ging daarom dat mensen tot geloof in Hem zouden komen. “Het verblijdt Mij om u, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij tot geloof komt.” Het gevolg van wat Jezus doet is dan ook dat velen tot geloof kwamen (vers 45).
Het heerlijke van dit wonder was niet dat Lazarus nog wat langer op aarde mocht leven. Het heerlijke was dat zichtbaar werd wie Jezus Christus is. Leven op aarde is vergankelijk, maar de Zoon van God heeft eeuwig leven.
Er schuilt een gevaar in de aandacht die er in sommige christelijke kringen is voor lichamelijke genezing. Het gevaar is dat mensen vooral komen voor lichamelijke genezing. Ook toen Jezus mensen genas en bevrijdde, kwamen sommigen alleen maar op Hem af omdat ze hoopten er iets voor henzelf uit te kunnen halen. Toen Hij voorzag in een overvloed aan brood wilden ze Hem zelfs koning maken (Johannes 6:15). Maar toen Hij, naar aanleiding van de spijziging van de vijfduizend, had gesproken over geloof in Hemzelf en het eten van het Brood dat uit de hemel is neergedaald, toen zeiden vele van zijn discipelen: “Deze rede is hard, wie kan haar aanhoren?” (Johannes 6:60). “Van toen af keerden vele van zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede” (Johannes 6:66). Zolang Hij prachtige dingen voor hen deed, liepen ze achter Hem aan. Zodra Hij opriep tot geloof in Hem en navolging, koste wat het kost, vielen de meesten weer af.
Augustinus heeft geschreven: “Velen roepen uit naar de Heer om verliezen te vermijden of om rijkdom te vergaren, voor de veiligheid van hun vrienden of voor de veiligheid van hun thuis, voor tijdelijk geluk of wereldse onderscheiding, ja zelfs voor louter fysieke gezondheid, die de enige erfenis is van de arme man… Helaas, het is gemakkelijk om dingen van God te vragen en God Zelf niet te willen; alsof het geschenk ooit te verkiezen zou zijn boven de Gever.”
Richard Lovelace heeft geschreven dat het godsdienstige leven van onze tijd het spoor bijster lijkt te zijn, omdat niet God Zelf het middelpunt is van ons geloof en leven, maar alles wat wij van Hem zouden kunnen verkrijgen. Daarom kan de toegenomen aandacht voor lichamelijke genezing in onze tijd ook een teken zijn van gebrek aan diepgang in het geloof. Laat ons kiezen voor een radicale gerichtheid op de Here en voor het openbaar worden van Zijn glorie door ons leven. Laat ons gebed zijn en blijven: Uw naam worde verheerlijkt!

ds. Oscar Lohuis