Om ons op te voeden

Roeland Klein Haneveld • 81 - 2005/06 • Uitgave: 20/21
Om ons op te voeden

Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen…




Er is een kind geboren. Niet zomaar een kind, maar ons kind. ‘t Is al weer heel wat jaren geleden. Ik kan me nauwelijks meer herinneren hoe het was om mijn eerste kind in de armen te houden - mijn eigen kind! Wat een genot. Wat voelden we ons trots als mensen ons kwamen feliciteren. Het hobbelpaard, dat de grootouders als geschenk voor hun kleinkind kwamen brengen, werd met blijdschap in ontvangst genomen. Niet door het kind, dat was zich van goed noch kwaad bewust, maar door ons als ouders. Alsof we er zelf nog gebruik van zouden maken, terwijl we dat stadium toch al lang en breed achter de rug hadden.



Maar al gauw begonnen ook de zorgen: Groeide het kind wel goed? Sliep het wel genoeg? Huilde het niet erg veel? Niet dat het kind daarmee zat. Alleen wij als ouders lagen er soms wakker van. Dat is allemaal goed gekomen.

Gaandeweg werd echter niet alleen het kind groter, ook de zorgen groeiden. Want wildebrassen krijgen vingers tussen de deur, rijden met fiets en al door de ruiten bij de buren, vallen uit bomen, breken armen. En hoe zal het gaan als ze op de middelbare school komen en de verleidingen van alcohol, drugs, seks en filosofie op ze afkomen? We hebben het allemaal meegemaakt en we weten het: kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen.

Wat een voorrecht voor het kind, dat het bij al die kleine avonturen in dat grote avontuur van het volwassen worden, kan rekenen op ouders die niet ophouden hun kind lief te hebben.



De Heer Jezus is gekomen om door zijn offer de zonde weg te doen. Als je Hem aanvaardt, word je opnieuw geboren. Je wordt een kind van God. Maar dan ben je nog niet klaar! Je bent pasgeboren. Je kent nog geen zorgen en twijfels. De hemelse Vader waakt over je, Hij ligt er bij wijze van spreken wakker van. Maar zelf geniet je alleen maar van het feit, dat je een nieuw begin in je leven gemaakt hebt. Je drinkt Gods Woord in als zuivere melk, je geniet van het feit dat de Heer bij je is en voor je zorgt. En je maakt je geen zorgen over allerlei verschillen in theologie of kerkelijke tradities.



Op een dag komt daar verandering in. Gaandeweg ga je jezelf ontdekken. Je probeert zelfstandig te zitten, te staan, te wandelen. In het begin lukt dat nog niet zo goed. Je struikelt, je valt. Lopen is zo moeilijk in een wereld vol obstakels en verleidingen!

Je probeert God te begrijpen en zijn wil te leren kennen, maar ontdekt dat de christelijke kerk een doolhof gemaakt heeft van dogma’s en gebruiken, waarin je verdwaalt.



Waar ben je aan begonnen?!

Maar God, die aan het begin van je leven stond – de Vader die je van voor de grondlegging der wereld kende, de Zoon die in de volheid der tijd verscheen om jouw zonden te dragen, de Geest die je hart geraakt heeft met het Woord van Gods liefde – God is er bij. Hij laat je niet in de steek, maar voedt je op. Hij houdt je niet aan het handje, zodat je geen stap verkeerd kunt zetten. Maar Hij is er wel om met je te praten, om je pijn te delen en je te leren wat goed en verkeerd is. Tegelijk laat Hij je de vrijheid om zelf te kiezen, wat je gaat doen. Maar zijn liefde laat je nooit los.



Het gaat God er niet om, dat je altijd volmaakt handelt. Van Hem mag je best fouten maken. Het gaat Hem erom, dat je Hem lief hebt en uit eigen beweging dicht bij Hem wilt blijven. Niet omdat het moet, maar omdat je van Hem houdt. Hij wil ons niet klein en afhankelijk houden, maar Hij wil ons sterk en zelfstandig maken. Dat is iets anders dan dat we onafhankelijk van God worden. Hij hoopt, dat we Hem uit liefde toegewijd zullen zijn. Sinds onze wedergeboorte is Hij daarom elke dag met ons bezig om zo onze harten voor Zich te winnen en ons aan Hem te binden.



Gods genade die met de komst van Jezus tastbaar is geworden, heeft ons niet alleen heil gebracht, maar voedt ons ook op, zodat we steeds meer leren om God boven alles lief te hebben en onze naaste als onszelf. En hoe meer we groeien, hoe meer de zorgen van de Vader en de Zoon naar ons uitgaan, omdat ook in ons geestelijke leven geldt: kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen. Nee, niet de kinderen hoeven bezorgd te zijn – Vader zorgt! En Hij investeert graag liefde, tijd en energie in ons…



Gelukkig het kind van God dat zich bewust is van de eeuwige Vaderarmen, die in liefde naar hem zijn uitgestrekt.



Roeland Klein Haneveld