Om wiens naam gaat het bij mij?
“Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken” (Gen. 11:4).
“Nu ben Ik doodsbang. Wat moet Ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan Mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben Ik juist gekomen. Laat nu zien hoe groot Uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb Mijn grootheid getoond en Ik zal Mijn grootheid weer tonen’” (Joh. 12:27, 28).
“Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat Uw naam geheiligd worden” (Matt. 6:9).
De reden dat de mensen indertijd begonnen aan het grote bouwproject van Babel was om voor zichzelf een naam te maken. Het kostte ontzettend veel inspanning en tijd, bloed, zweet en tranen en waarschijnlijk ook heel wat mensenlevens, maar het was in hun beleving toch alleszins de moeite waard, omdat ze immers bezig waren er zelf groter door te worden. Het zit heel diep in ons mensenhart verankerd, de ambitie om naam te maken, om groot te worden in de ogen van andere mensen, met als uiteindelijke doel natuurlijk om een beter gevoel over onszelf te kunnen hebben. Aan deze neiging kan zowel op een wereldse manier uiting worden gegeven, als op een geestelijke manier. In onze Westerse samenleving worden we allemaal beïnvloed door de succescultus, het streven naar persoonlijk succes en de aanbidding van degenen die het gemaakt hebben. Het draait om welvaart, macht en sensuele bevrediging. Bewust of onbewust leven we maar al te snel volgens de filosofie: ik produceer en consumeer en daarom ben ik. Ook in het geestelijke leven kunnen we een soortgelijke houding ontwikkelen. Uit de Bergrede leren we dat het mogelijk is om ijverig te zijn in gebed, geven en vasten en dit allemaal te doen vanuit de bezorgdheid om de eigen reputatie. De huichelaars, zoals Jezus hen noemde, stonden te aanbidden, denkende dat ze God aanbaden, terwijl ze eigenlijk zichzelf aan het aanbidden waren (Matt. 6:5). Dit voorbeeld laat ons zien hoe arglistig het mensenhart is en hoe goed het is onszelf eerlijk de vraag te stellen: “Om wiens naam gaat het bij mij?”
De Here Jezus Christus is altijd gericht geweest op de eer van de Hemelse Vader. Hij wilde dat door Zijn leven de grootheid van de hemelse Vader zichtbaar werd. Hij gaf niet om de eer van mensen en wilde voor Zichzelf geen naam maken onder de mensen. Daarom was Hij ook vrij om zo nu en dan dingen te doen of te zeggen die Hem ineens veel minder populair maakten. Hij was ook niet gericht op succes in dit leven als het gaat om welvaart, bezittingen, persoonlijk genot of geluk, gezondheid en voorspoed. Hij stond niet in het leven met een houding van ‘wat kan ik er uit halen voor mijzelf?’ Hij was voortdurend gericht op de wil van de Vader en het openbaar worden van de heerlijkheid van de Vader door Zijn leven. Dat leidde er ook toe dat Hij in Getsemané doodsbang werd en het leidde er uiteindelijk toe dat Hij als een vervloekte stierf aan het kruis. Niet bepaald het ideaalbeeld van succes volgens ons waardesysteem. En toch kwam er een stem uit de hemel: “Ik heb Mijn grootheid getoond” (door Zijn leven) “en zal Mijn grootheid weer tonen” (door Zijn aanstaande dood en opstanding).
In de Bijbel lezen we dat God meer woont onder de verbrokenen, degenen die gefaald hebben, de overlevenden, dan onder de succesvollen, degenen die ‘het gemaakt hebben’. God verzint wegen om onze Babel-bouw-activiteiten te frustreren en ons zicht te geven op zijn Koninkrijk. Daar waar mensen aan de grond zitten, waar mensen achter de zondigheid van hun eigen zelfgerichte ambities en motieven zijn gekomen, daar waar mensen hebben geleerd te treuren over hun eigen duistere onafhankelijke houding jegens God, daar komt Hij binnen en geeft Hij hen zicht op Zijn eigen grootheid.
God heeft alle dingen gemaakt en is Zijn heilsplan aan het uitwerken om Zijn heerlijkheid te openbaren. Wat is de focus van mijn ijver in dit leven? Waarvoor doe ik wat ik doe? Jaag ik naar succes om er zelf groter door te worden, of organiseer ik mijn leven zo dat het Koninkrijk van God centraal staat? Het eerste dat Jezus ons leerde bidden was dat de naam van de Hemelse Vader geëerd zal worden. Gelukkig zijn degenen die deze gerichtheid weten te ontwikkelen in hun leven.
Oscar Lohuis
“Nu ben Ik doodsbang. Wat moet Ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan Mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben Ik juist gekomen. Laat nu zien hoe groot Uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb Mijn grootheid getoond en Ik zal Mijn grootheid weer tonen’” (Joh. 12:27, 28).
“Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat Uw naam geheiligd worden” (Matt. 6:9).
De reden dat de mensen indertijd begonnen aan het grote bouwproject van Babel was om voor zichzelf een naam te maken. Het kostte ontzettend veel inspanning en tijd, bloed, zweet en tranen en waarschijnlijk ook heel wat mensenlevens, maar het was in hun beleving toch alleszins de moeite waard, omdat ze immers bezig waren er zelf groter door te worden. Het zit heel diep in ons mensenhart verankerd, de ambitie om naam te maken, om groot te worden in de ogen van andere mensen, met als uiteindelijke doel natuurlijk om een beter gevoel over onszelf te kunnen hebben. Aan deze neiging kan zowel op een wereldse manier uiting worden gegeven, als op een geestelijke manier. In onze Westerse samenleving worden we allemaal beïnvloed door de succescultus, het streven naar persoonlijk succes en de aanbidding van degenen die het gemaakt hebben. Het draait om welvaart, macht en sensuele bevrediging. Bewust of onbewust leven we maar al te snel volgens de filosofie: ik produceer en consumeer en daarom ben ik. Ook in het geestelijke leven kunnen we een soortgelijke houding ontwikkelen. Uit de Bergrede leren we dat het mogelijk is om ijverig te zijn in gebed, geven en vasten en dit allemaal te doen vanuit de bezorgdheid om de eigen reputatie. De huichelaars, zoals Jezus hen noemde, stonden te aanbidden, denkende dat ze God aanbaden, terwijl ze eigenlijk zichzelf aan het aanbidden waren (Matt. 6:5). Dit voorbeeld laat ons zien hoe arglistig het mensenhart is en hoe goed het is onszelf eerlijk de vraag te stellen: “Om wiens naam gaat het bij mij?”
De Here Jezus Christus is altijd gericht geweest op de eer van de Hemelse Vader. Hij wilde dat door Zijn leven de grootheid van de hemelse Vader zichtbaar werd. Hij gaf niet om de eer van mensen en wilde voor Zichzelf geen naam maken onder de mensen. Daarom was Hij ook vrij om zo nu en dan dingen te doen of te zeggen die Hem ineens veel minder populair maakten. Hij was ook niet gericht op succes in dit leven als het gaat om welvaart, bezittingen, persoonlijk genot of geluk, gezondheid en voorspoed. Hij stond niet in het leven met een houding van ‘wat kan ik er uit halen voor mijzelf?’ Hij was voortdurend gericht op de wil van de Vader en het openbaar worden van de heerlijkheid van de Vader door Zijn leven. Dat leidde er ook toe dat Hij in Getsemané doodsbang werd en het leidde er uiteindelijk toe dat Hij als een vervloekte stierf aan het kruis. Niet bepaald het ideaalbeeld van succes volgens ons waardesysteem. En toch kwam er een stem uit de hemel: “Ik heb Mijn grootheid getoond” (door Zijn leven) “en zal Mijn grootheid weer tonen” (door Zijn aanstaande dood en opstanding).
In de Bijbel lezen we dat God meer woont onder de verbrokenen, degenen die gefaald hebben, de overlevenden, dan onder de succesvollen, degenen die ‘het gemaakt hebben’. God verzint wegen om onze Babel-bouw-activiteiten te frustreren en ons zicht te geven op zijn Koninkrijk. Daar waar mensen aan de grond zitten, waar mensen achter de zondigheid van hun eigen zelfgerichte ambities en motieven zijn gekomen, daar waar mensen hebben geleerd te treuren over hun eigen duistere onafhankelijke houding jegens God, daar komt Hij binnen en geeft Hij hen zicht op Zijn eigen grootheid.
God heeft alle dingen gemaakt en is Zijn heilsplan aan het uitwerken om Zijn heerlijkheid te openbaren. Wat is de focus van mijn ijver in dit leven? Waarvoor doe ik wat ik doe? Jaag ik naar succes om er zelf groter door te worden, of organiseer ik mijn leven zo dat het Koninkrijk van God centraal staat? Het eerste dat Jezus ons leerde bidden was dat de naam van de Hemelse Vader geëerd zal worden. Gelukkig zijn degenen die deze gerichtheid weten te ontwikkelen in hun leven.
Oscar Lohuis