Omdat Hij kwam … totdat Hij komt…

Gieneke van Veen-Vrolijk • 81 - 2005/06 • Uitgave: 20/21
Omdat Hij kwam … totdat Hij komt…



De apostel Paulus schrijft aan Titus, zoon in het geloof, een brief waarin hij zijn jonge vriend instructies geeft aangaande zijn bediening op Kreta. Hij schrijft hem wat hij in de verschillende steden op dat geestelijk weerbarstige eiland moest doen en verkondigen (1:5), waarbij hij Titus tevens voorhoudt hoe hij zelf moest optreden in woord en daad (2:7-8). Centraal stelt Paulus hierbij het vasthouden aan de gezonde leer, overeenkomstig Gods heilige Woord (2:1, 8; vgl. 1:9).



Van Bethlehem naar Golgotha: Titus 2:11-14.


De essentie en kern van de leer die Titus moest verkondigen zette Paulus samenvattend uiteen (Titus 2:11-14), beginnend bij de komst van de Here Jezus “want de genade Gods is verschenen, heilbrengend …”

Voor Titus, de gelovigen toen en voor ons nu, liet God door Paulus’ pen optekenen wat Zijn wil is voor het dagelijkse (geloofs)leven; hij geeft onderwijs wat nagelaten moet worden (vs. 12a) en wat juist in acht moet worden genomen (vs. 12b).

Uitgangspunt en basis van dit indringende onderwijsappèl is dat heerlijke gebeuren dat wij met het kerstfeest gedenken: Gods heilbrengende genade verscheen in Jezus Christus in Bethlehem en voerde Hem naar Golgotha om Zichzelf in plaatsvervangend sterven te geven.



“Rechtvaardig en godvruchtig leven” (Titus 2:12d)

Het onderwijs, samengevat in dit heilshistorische kader - van Bethlehem naar Golgotha - wil ons leren voor God “rechtvaardig en godvruchtig te leven” (Titus 2:12d) tot Zijn verschijning... Leer, die ons zó bepaalt bij Gods reddingswerk moeten wij toch dankbaar in het hart sluiten! Laten wij daarom de betekenis en strekking ervan nader bezien.



“Rechtvaardig leven…”

Hier vinden wij het woord ‘dikaios’ (= rechtvaardig/recht). Het Griekse ideaal ‘dikaios/rechtvaardig’ hield in dat de mens zelfstandig deze deugd moest nastreven, die men in eigen kracht – buiten God om – meende te kunnen bereiken. Maar zo bedoelde Paulus het niet. Hij wijst op Jezus, de grond van onze rechtvaardigheid.



De Rechtvaardige maakt rechtvaardig

De mens is van nature niet ‘dikaios/rechtvaardig’, maar verloren zondaar. Alleen Christus is de Rechtvaardige (Hd. 3:14a; 7:52; 2 Tim. 4:8) en Zijn verzoenend sterven rechtvaardigt. Hij is getrouw en rechtvaardig om de Hem beleden zonden te vergeven (1 Joh. 1:9). Hij kwam… gericht op God, om Zijn wil te vervullen.

In Jezus, de Rechtvaardige, verscheen Gods genade… en biedt de mens door het geloof ‘rechtvaardiging om niet’ (Rom. 3:24). Zo gaat de eeuwenoude profetie van Habakuk 2:4 in vervulling: “de rechtvaardige zal leven door/uit het geloof…” (Rom.1:17; Gal. 3:11; Hebr. 10:38). Totdat Hij komt… mogen wij leven uit dat geloof dat rechtvaardigheid schenkt.



“Godvruchtig leven…”

Volgens Titus 2:12 leidt Gods genade ons af/weg van alles wat niet godvruchtig is en richt ons op een “…rechtvaardig en godvruchtig leven…”

Hier staat het Griekse bijwoord ‘eusebos’ (= godvruchtig, Godvrezend; vgl. 2 Tim. 3:12), afgeleid van het werkwoord ‘eusebeo’ (= met eerbied/ontzag/vrees handelen, dienen, vereren; vgl. 1 Tim. 5:4). Verwant hieraan is ook het woord ‘eusebeia’ (godsvrucht/Godzaligheid). Deze termen komen vooral voor in de pastorale brieven en zijn van groot belang in de praktijk van de vroege Gemeente alsook in Christus’ Gemeente nu. Wat leert dit ons?



Toewijding en liefdevol ontzag

‘Eusebos’/godvruchtig/Godvrezend leven houdt in: God toegewijd, liefdevol vrezen, volgen, aanbidden, dienen. God wordt geëerd doordat men Hem aanbidt, offert, vreest, eert.

Zo was Cornelius, de hoofdman te Caesarea ‘eusebes’/Godvrezend, een biddende vereerder van God (Hd. 10:1-5). Het leven van deze godvruchtige man ontving rijke zegen, voor hem en die bij hem waren (Hd. 10:24). Dat is een concrete les van een God toegewijd leven!

Een Godvrezende/godvruchtige is altijd volgeling van Jezus en wijdt zich aan Hem (1 Tim. 6:11; Titus 1:1). Het gaat om de betrokkenheid van een oprecht aan Jezus toegewijd hart. Dat houdt onderwerping aan Zijn wil in. In onze levenspraktijk kan dat het brengen van geestelijke offers betekenen, want dan is het ‘Here, wat wilt U dat ik doen zal?’



Innerlijke gezindheid

Het bovenstaande leert ons dat ‘eusebos’/godvruchtig en Godvrezend leven een innerlijke, geestelijke instelling en houding vergt, die vooral verband houdt met de gezindheid en gerichtheid van ons hart. Het is geen uiterlijk, zichtbaar vertoon. Op grond van die innerlijke houding straalt en draagt de gelovige uit ‘leesbare brief van Christus’ te zijn (2 Kor. 3:3). Wanneer men handelt naar die innerlijke gerichtheid op de Heiland, leidt een godvruchtig leven tot uitstraling en uitwerking rondom in omgeving.

Gevaar voor godvruchtig leven is religiositeit. Uiterlijk godsdienstig vertoon en vrome houding zonder innerlijke verandering en toewijding aan de Here (2 Tim. 3:5) is slechts schijngodvruchtig leven. Indringend klinkt hier de oproep tot ware toewijding aan God.



Kennis van de Waarheid

‘Eusebos’/godvruchtig leven voor/in Jezus Christus is gebaseerd op het geloof in Hem (2 Tim. 3:12); hierbij is kennis van de Waarheid van wezenlijk belang (Titus 1:1bc). Kennen wij Hem en Zijn Woord met verstand en hart en leven wij daaruit met overgave in geloofsvertrouwen? Die kennis maakt ons leven godvruchtig, want de vleeswording van Christus is het geheimenis van godsvrucht/‘eusebeia’ (1 Tim. 3:16).

Omdat Hij kwam mogen wij Hem toegewijd, godvruchtig/Godvrezend leven, totdat Hij komt…



Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk