Ontmoeting op het tempelplein

Frits Jongboom • 83 - 2007 • Uitgave: 20
Ontmoeting op het tempelplein



Een oude vrouw komt naast mij staan. Haar stem klinkt verrassend jong voor haar leeftijd. “Kent u Simeon?” Ik knik. “Een beetje. Of eigenlijk heb ik hem net leren kennen. We waren samen onderweg om de Messias te vinden.” De vrouw legt haar hand op mijn arm. “Hij heeft de Messias gevonden. Ik heet Hanna en was erbij toen hij het kind in zijn armen nam. Simeon zag zijn allergrootste wens in vervulling gaan.”

Ik kijk de vrouw aan. “U heeft de Messias ook gezien?” “Ja, dat heb ik zeker. Het zal een klein half uurtje geleden geweest zijn. Het was zo mooi! Zo onbeschrijfelijk mooi!” Terwijl ze het zegt, zie ik de tranen over haar gerimpelde wangen lopen. Ik haal een zakdoek tevoorschijn, die ze dankbaar aanpakt.

“Mijn leven is niet over rozen gegaan. Ik trouwde al jong met…” Ik onderbreek de vrouw gehaast: “Het spijt mij. Uw verhaal zal hoogstwaarschijnlijk erg interessant zijn, maar ik heb nu geen tijd om te luisteren. Vertelt u mij alstublieft waar ik de Messias kan vinden!” De vrouw kijkt mij vriendelijk en doordringend aan. Haar ogen stralen een bepaalde rust en vrede uit die ik niet kan thuisbrengen.

“U hebt wel tijd, maar u neemt de tijd niet! Luistert u alstublieft.

Ik was jong en nog rimpelloos toen ik trouwde met een knappe scheepsbouwer. Hij was de man van mijn dromen. Ik bewonderde hem al een hele tijd. Groot was mijn opluchting toen ik juist aan hem werd uitgehuwelijkt. Zeven schapen heeft hij mijn vader betaald als bruidsschat. In die tijd was dat een hele uitgave. Mijn ouders hadden het niet breed. De Romeinen hadden net ons land bezet.

Ondanks het feit dat we de eindjes aan elkaar moesten knopen, waren mijn man en ik zielsgelukkig met elkaar. Alleen onze diepste wens werd niet vervuld. Er kwamen geen kinderen. Heel wat nachten heb ik erom gehuild. Stilletjes, zodat ik mijn man niet wakker maakte. Hij hoefde er niets van te merken. Hij verwerkte het op zijn eigen manier. Door hard te werken en geld te verdienen. Erover praten deden we nooit. Ik wilde dat wel, maar hij kon dat gewoon niet. Hij wuifde het weg en zei dat ik hem meer waard was dan tien kinderen. Toch zag ik iedere maand opnieuw de teleurstelling in zijn ogen.

We hadden het goed samen, tot die ene regenachtige dag in de maand Nisan. Het was een paar dagen voor Pesach. Ik weet het nog goed. Herinner mij nog elk detail van die dag. Ik had alle ingrediënten in huis voor de feestelijke maaltijd. Twee mannen stonden plotseling in de deuropening. Of ik even rustig wilde gaan zitten. Ze hadden een belangrijke boodschap.
De schok was enorm. Mijn hele leven viel in duigen. Mijn man had een bedrijfsongeluk gehad. Hij kwam onder een boomstam terecht en was op slag dood.

De week erna verliep in een roes, gevolgd door een diep gat. Dieper dan ik ooit had kunnen bedenken. Nachtenlang lag ik te draaien in mijn bed op zoek naar dat lichaam dat er niet meer was. Ik stelde mij voor hoe het ongeluk gebeurd moest zijn. Had het voorkomen kunnen worden? Had ik hem niet naar zijn werk moeten laten gaan die dag? We hadden ’s ochtends nog met elkaar gekibbeld over het één of ander. Of eigenlijk: ik had gekibbeld en hij had gezwegen, zoals hij altijd deed als het lastig werd. Nu was hij er niet meer na zeven jaar huwelijk. Ik moest verder leven zonder hem. Ieder stelletje dat ik zag lopen herinnerde mij aan mijn eigen gemis.

Ik wilde schreeuwen. ‘Wees zuinig op elkaar. Houd van elkaar en geniet van elkaar. Het leven is maar zo kort’, maar ik zweeg. Ik heb heel wat geworsteld met God. De ‘waarom-vraag’ bleef maar door mijn hoofd malen. God had toch in kunnen grijpen? Hij had mijn man toch kunnen beschermen? Daar bad ik immers iedere ochtend voor!

Uiteindelijk ben ik naar de tempel gegaan. Al tientallen jaren zit ik hier iedere dag in een lange ontdekkingstocht naar Gods genade. Aan al dat zoeken is vandaag een einde gekomen. Ik heb de Messias gezien. Mijn ogen hebben Gods oneindige liefde ontdekt. Een liefde die verder reikt dan dit leven. Mijn ogen hebben een glimp van de toekomst gezien waarin God alle tranen van de ogen zal wissen op een plek waar geen rouw en verdriet meer zal zijn.”



Ik kijk de vrouw aan. Mijn weerstand tegen het verhaal heeft plaats gemaakt voor bewondering en waardering. Deze vrouw heeft veel te vertellen. “Kom, ik zal u niet langer ophouden. Bedankt voor het luisteren. Oudere mensen hebben veel te vertellen, vergeet dat niet!

Uw haast is trouwens overbodig geweest. Jozef en Maria zijn, nadat ik ze gesproken had, terug naar Bethlehem gegaan. Neemt u rustig de tijd om hen achterna te reizen. Zij die geloven haasten zich niet. Hier, neem een trosje druiven van mij aan voor onderweg.”



Frits Jongboom



Uit:
Kerst Broodnodig

Kerst Broodnodig is het tweede deel in de Broodnodig-serie.
In dit nieuwe deel maakt de dominee een ‘droomreis’ van 2000 jaar en wordt hij wakker in het kerstverhaal. Hij stapt de geschiedenis binnen van mensen die, bewust of onbewust, op zoek zijn naar de zin van hun leven en geestelijk worden wakker geschud. Het resulteert in een verrassende, ontroerende en humoristische kennismaking met het kerstevangelie.



Dominee Frits Jongboom is predikant in de Kerk van de Nazarener in Purmerend. Van zijn hand verscheen o.a. Broodnodig en Kerst Broodnodig (uitgever Merweboek). Meer info is te vinden op: www.jongboom.nl