Ontruiming en verwarring

Jan van Barneveld • 81 - 2005/06 • Uitgave: 10
Ontruiming en verwarring



Vijftien augustus 2005


Over ruim een week is het zover. Premier Sharon is vast besloten om de ‘ontruiming’ door te zetten. Voorbereidingen zijn al maanden aan de gang. Tegenstanders zijn uit het leger en uit de regering gezet. Hevige protesten, zelfs vanuit links en seculier Israël, worden de kop in gedrukt. Oranje, de kleur van de tegenstanders van de gedwongen verhuizing van 8.500 Joodse mensen uit Gaza, wordt agressief gemeden. Een mediacampagne schildert Joden uit Gaza af als gevaarlijke religieuze extremisten. Vrienden van de Joodse nederzettingen zijn in verwarring. Sommigen aarzelen openlijk stelling te nemen tegen het ‘Judenfrei’ maken van Gaza. Men wil niet tegen de regering van Israël ingaan. Anderen wijzen op het profetische woord. In Zefanja 2:4-7 en Zacharia 9:5-8 worden zware oordelen over Gaza en Filistijnen (Palestijnen) voorzegd. Zou de God van Israël zijn volk even uit Gaza weghalen om hen te bewaren voor de oordelen die over die Palestijnse terroristen komen? Zou de HERE in zijn almacht, uit het kwade van de ontruiming, toch iets goeds laten voortkomen voor Israël? Dat heeft Hij vaak gedaan. Eén voorbeeld: Hij gebruikte de antisemitische jagers om zijn volk naar het beloofde land te jagen. Hoe dan ook, de ontruiming blijft een kwaad. Want Gaza hoort bij het beloofde land, bij de stam Juda. De Joodse mensen zijn daar, gehoorzaam aan het gebod zich in het land te vestigen, gaan wonen. Tijdens de Zesdaagse Oorlog (1967), toen Israël Gaza op Egypte (dus niet op de Palestijnen) heroverde, heeft God Gaza bij Israël gevoegd. Hij heeft die nederzettingen wonderlijk beschermd tegen meer dan 5.000 Palestijnse raketten en talloze terreuraanvallen. De bloeiende nederzettingen waren voor duizenden Palestijnen een zegen. Ze kregen daar goed werk. De ontruiming is onrecht tegenover die 8.500 Joodse mensen. Laten we bidden dat God dit kwaad in zijn barmhartigheid ten goede keert.



WO2 en ontruiming

In Zoeklicht 8/9 hebben we kort gewezen op de angstige en alarmerende overeenkomsten tussen wat nu gaande is en de situatie van de Joden in WO2.

• Toen bedreigde Nazi-Duitsland de Joden. Nu bedreigen Moslim Arabieren gesteund door Amerika, Europa, de VN en eigenlijk de hele wereld, Israël.

• Toen baande het Europese antisemitisme de weg voor de Nazi’s. Nu is dit kwaadaardige virus wereldwijd verspreid.

• De Duitsers dwongen Joden mee te werken. Dat waren de beruchte Joodse Raden. Nu staat premier Sharon onder druk van de VS en in feite van de hele wereld, om mee te werken grote gebieden van Israël ‘Judenrein’ te maken. Het antisemitisme van de wereld sleurt straks Joden uit hun huizen.

• Israël is in een Rode Zee situatie terecht gekomen. Ze kunnen geen kant meer op. Tenzij ook nu God ingrijpt. Dat is ons gebed.

• Het verdrijven van de Joden door de Nazi’s gebeurde in sluipende stappen. Via discriminerende maatregelen, beperkingen, getto’s en doorgangskampen naar de vreselijke vernietigingskampen. Nu heeft Condoleezza Rice die stappen al aangegeven. Eerst Gaza, daarna Judea en Samaria, vervolgens de veiligheidsgordel langs de Jordaan, dan Jeruzalem en daarna een Palestijnse staat. De terroristen en Moslim Arabieren zullen dan voor ‘de rest’ zorgen.

• De Joodse Raden werkten tijdens WO2 voorzichtig tegenstribbelend en protesterend mee in de hoop dat er na de volgende maatregel van de Nazi’s, uitkomst zou komen. De Duitsers maakten van subtiel dreigen met geweld en geven van kleine hoop een vak. Zo gaat het nu ook. ‘Als we Gaza opgeven’ redeneerde Sharon in de Knesset, zullen we de rest van de nederzettingen kunnen behouden. Hij deed dat op grond van hoop, die president Bush hem had gegeven. IJdele hoop dus!

• De wereld zweeg en zwijgt ook nu.



Geschiedenis en het Woord

De geschiedenis herhaalt zich. Patronen van eeuwenoude antisemitische haat tegen het Joodse volk zijn nu weer duidelijk zichtbaar. De afloop staat vast. Gods plan gaat door. De vijanden van Israël zullen te gronde gaan. De profeet zegt: ‘Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer uitgerukt worden uit de grond die Ik hen gegeven heb, zegt de HERE, uw God’ (Amos 14:15). En: ‘Nooit zal Ik uw koren meer aan uw vijanden tot spijze geven’ (Jesaja 62:8). De Joodse tuinders in Gaza zijn vol geloof bezig weer te planten voor het volgende seizoen. Wij, bijbelgetrouwe Christenen, bemoedigen en steunen hen door onze gebeden en vriendschap.



Jan van Barneveld