Onweerlegbaar bewijs van de opstanding

Joop Schotanus • 80 - 2004/05 • Uitgave: 1
Onweerlegbaar bewijs van de opstanding



Hij is verschenen aan Petrus, daarna aan de twaalven. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen, maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdige geborene (1 Kor. 15:5-8).




We zijn ons diep bewust dat de opstanding van de Here Jezus een groot wonder is. Voor de bewijszekerheid daarvan zijn we niet aangewezen op bepaalde vermoedens, die al maar doorredenerend ons uiteindelijk bij een bepaalde vorm van zekerheid moeten brengen. Het is niet het zoeken van een speld in een hooiberg, zoals we dat bij heiligenverklaringen tegenkomen. De bewijzen zijn ook niet gebaseerd op onze natuurwetten, want dan zou er ook geen sprake zijn van een wonder. Wat zou een rechter ingenomen zijn met zoveel bewijsmateriaal om maar een conclusie te kunnen trekken.



Het getuigenis

Als de bewijzen niet gebaseerd kunnen worden op een normale gang van zaken, dan zijn we aangewezen op getuigenissen. Maar dan is de vraag heel belangrijk of de getuigenissen betrouwbaar zijn en rijst de vraag: "Wat maakt een getuigenis betrouwbaar?" Allereerst moeten getuigen in een positie (geweest) zijn om hun getuigenis aannemelijk te maken. Met andere woorden: het moeten ooggetuigen zijn (geweest) van het gebeuren. Bovendien neemt de bewijskracht toe naar mate het aantal getuigen toeneemt. Doorslaggevend is de integriteit van de getuigen. Zonder deze integriteit is het getuigenis van nul en generlei waarde.



De geloofwaardigheid

Vele verslaggevers van de opstanding van Christus laten bij voortduring weten dat zij rechtstreekse ooggetuigen waren. Anderen dat zij de feiten uit de eerste hand ontvangen hebben. In 1Korinthiërs 15:3-8 ontdekken we dat er ruimschoots voldaan wordt aan de voorwaarde van het aantal rechtstreekse getuigen. Menig rechtbank zou zich tevreden stellen met het honderdste deel of minder van hen die ooggetuige zijn geweest van de opstanding. Wat de meest doorslaggevende factor betreft: Uit niets blijkt dat er voor hun eigen belang bijbedoelingen waren, met het naar voren brengen van hun stellige beweringen. Zij deden hun bewering met gevaar van eigen leven. Hiermee wordt de geloofwaardigheid van het getuigenis uitermate versterkt. Er kunnen beslist geen bezwaren aangevoerd worden tegen de oprechtheid van de getuigen.



Geen tegenstrijdige verklaringen

Ogenschijnlijk lijken er bij oppervlakkig lezen in de verschillende verslagen over de opstanding van de Here Jezus enige verschillen aantoonbaar te zijn. Bij nader onderzoek kan men deze ogenschijnlijke verschillen verklaren uit wat de ene verslaggever wel en de ander niet vermeld heeft. Als we alle gebeurtenissen op een rij plaatsen dan verdwijnen die zogenaamde tegenstrijdigheden. Vroeg in de morgen kwamen drie vrouwen naar het graf en zij zagen de engelen (Matth. 28:1-8). Ze gingen uiteen bij het graf. Maria Magdalena ging naar Petrus en Johannes en de andere twee vrouwen gingen hun opgewonden verhaal vertellen aan de rest van de discipelen in Bethanië (Lukas 24:9-11). Daarop liepen Petrus en Johannes (met Maria Magdalena die hen volgde) naar het lege graf, zonder dat zij de Here Jezus zagen (Joh. 20:3-10). Als men dan de twaalf verschijningen in de juiste volgorde plaatst dan hoeft er geen sprake te zijn van enige tegenstrijdigheid.



De uitwerking

Wat er na de opstanding gebeurde, kan dan ook alleen maar verklaard worden vanuit de opstanding. Als het graf niet leeg geweest was dan waren de tegenstanders volop in de gelegenheid geweest om het tegendeel te bewijzen. Zelfs het verhaal van de tegenstanders dat het lichaam gestolen was, terwijl de soldaten sliepen, is in het licht van de eventuele gevolgen daarop, gemakkelijk te ontzenuwen. Denk ook aan de beschrijving van hoe men de lichaamsdoeken en de hoofddoek ter plaatse, in het lege graf heeft gevonden.



Het ontstaan van de Gemeente van Christus heeft als basis de verkondiging van de opstanding van Christus. Deze verkondiging geschiedde door mensen die alles van heel dichtbij hadden meegemaakt. Toegewijde mensen die hun leven er voor over hadden, om te zorgen dat Jood en heiden de boodschap van verlossing zouden horen en geloven. Wie zouden er zich zo massaal en zo volkomen hebben willen inzetten voor een leugen en wie zouden met een zichtbare overtuiging kunnen sterven voor iets, waar zij innerlijk van zouden weten, dat het niet waar was?

Het ontstaan van het Nieuwe Testament is een direct gevolg van de opstanding van de Here Jezus. Als de Here Jezus dood in het graf gebleven zou zijn, dan zou de geschiedenis van Zijn dood en leven ook met Hem in dat graf gebleven zijn. Het Nieuwe Testament is de weergave van de werkelijkheid van Zijn opstanding, waar u nog veel meer in dit Zoeklicht over kunt lezen.



Tenslotte

Wie kan mijn persoonlijke ervaring weerspreken. De ervaring van een Heiland die leeft. Een levende Heer, die levens tot in de kern verandert. Sommige oudgedienden onder onze lezers zullen zich het enthousiaste zingen in de JNVC en JEVC kampen op Het Brandpunt herinneren. We namen de liederen mee naar huis terug, al fietsend en zingend over de Utrechtse Heuvelrug of naar welke andere richting dan ook. We namen de werkelijkheid ervan mee naar onze verdere toekomst en het bleef een realiteit, omdat we het heel concreet mochten ervaren:

Hij leeft, Hij leeft. Ja, Christus leeft in mij

Gij vraagt mij, hoe’k het weet Hij Leeft:

Hij leeft, leeft in mijn hart.




Joop Schotanus