Op weg naar de bruiloft

W.H. Velema • 81 - 2005/06 • Uitgave: 26
Het Kerstfeest ligt achter ons. In de gang van het kerkelijke jaar is daarmee de adventstijd voorlopig verleden tijd. Of is dat niet zo? Tot de eerste zondag van december spreken we niet meer over advent.

Hoe komt het dat we dit hele jaar zonder adventsverwachting leven? Dat kan toch niet. Onze Heere Jezus Christus heeft Zijn kerk gezet op de weg naar de toekomst. Hoe kan het dat we zo weinig met de toekomst bezig zijn? Heeft de Heere Jezus dan wel echt bezit genomen van ons hart? Regeert Hij dan wel echt over ons hele leven?



Wie Hem door genade mag toebehoren, kan niet zonder de verwachting van Zijn komst. Hij of zij zal ook in januari en de volgende maanden een adventschristen zijn.

Wat houdt die verwachting van Jezus' komst dan in? Wie met Hem leeft zal uitzien naar de bruiloft met Hem. Dat is de bruiloft van het Lam. In Openbaring 19: 9 lezen we: “Zalig zijn zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam.”



Ik onderstreep drie dingen in deze tekst. Allereerst de zaligspreking. Die geldt de genodigden reeds nu. Waarom? Omdat wie tot het bruiloftsmaal genodigd worden nu reeds de Bruidegom kennen. Ze hebben Hem nodig als het Lam. Ze hebben Hem lief. Ze leven in de verwachting van de komende bruiloft. Het beste ligt nog voor ons; namelijk de voltooiing van de verlossing; de vreugde van de ontmoeting voor eeuwig met Hem. Het is niet in te denken wat dat betekent, hoe dat zal zijn.

Vervolgens: in die zaligspreking ligt de voorsmaak opgesloten van wat komt. Er wordt nu al iets van genoten. De toekomst werpt zijn vreugdetekenen naar ons toe. Door genade mogen we er al iets, soms veel van genieten.



Het derde: We zijn er nog niet. Als het goed is, weten we ons onderweg naar de bruiloft.

Aan ons leven zit iets dubbels: nog niet volkomen verlost, nog niet in de bruiloftszaal, nog niet in de directe nabijheid van de Bruidegom, het Lam. Het komt wel. Hij komt naar ons toe om ons te halen, om ons te doen aanzitten aan het bruiloftsmaal.

Het is voor ons geloofsleven schadelijk om niet uit de adventsverwachting te leven; om niet het zicht op de bruiloft te hebben. Wie in familie- of vriendenkring een bruiloft tegemoet gaat, is er mee bezig, leeft er naar toe. Hoeveel te meer als we zelf de Bruid van het Lam mogen zijn en de vereniging met Hem ons voor eeuwig wacht.



Daarom als laatste punt: loslaten wat ons in deze verwachting belemmert; wat ons van Hem afhoudt.

De hartelijke bede: Heere Jezus, maak me bereid en verlangend om U te ontmoeten. Om als bruid voor eeuwig bij de Bruidegom te zijn, aan Zijn tafel. Dit is het Maranatha-christenleven. Een heilige hunkering die tot intensief gebed dringt.



W.H.Velema