Opname van de gemeente (4)

Henk Schouten • 83 - 2007 • Uitgave: 13
Opname van de gemeente (4)



Het centrale thema van Openbaring is de fantastische terugkomst van Jezus Christus. Nadat de boze zich op vreselijke wijze zal manifesteren, zoals beschreven in Openbaring 13, zal onze Heer verschijnen (Op. 19 e.v.). De wereld zal onze Heer in Zijn glorie zien! Openbaring houdt zich dan ook bezig met de heftige confrontatie tussen die beide supermachten, Satan en Jezus Christus; de afloop ligt vast. We lezen in dit laatste Bijbelboek over het duizendjarig rijk, dat vandaag zo ver weg lijkt, maar misschien wel verrassend dichtbij gekomen is. Dan denken we niet aan de schijnvrede die de antichrist zal brengen, maar aan de vrede die onze Heer brengen zal, voor Jeruzalem en voor alle volken die gehoorzaam zullen zijn.



Toch horen we in dit laatste Bijbelboek ook over de opname van de gemeente. In Openbaring 2:25 lezen we: “maar wat gij hebt, houdt dat vast, totdat Ik gekomen ben.” Nee, de opname wordt niet expliciet genoemd, maar wanneer we andere Bijbelplaatsten lezen en zien dat het komen van de Heer een komen op de wolken voor de Zijnen zal zijn, dan gaat het wel om datzelfde moment.



Duidelijk is wat we lezen in Openbaring 3:10-11. “Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking die over de hele wereld komen zal.” Dit gedeelte is een heerlijke belofte aan de gemeente te Filadelfia. Die belofte houdt in dat de gelovigen niet door de grote verdrukking (ure der verzoeking), die over de hele wereld zal komen, zullen hoeven te gaan. De Griekse taalconstructie geeft helder aan dat ze uit (ek) die ure bewaard zal worden. Dit ‘ek’ gekoppeld aan het Griekse woord ‘tereo’ betekend gewoon, zoals ook vertaald is ‘bewaard worden voor’. Als de gemeente door de ure der verzoeking zou moeten gaan, had er eenvoudig ‘door’ (het Griekse dia) geschreven kunnen worden. Let er ook op dat er staat: voor de ure der verzoeking. Het gaat niet alleen om een bewaard worden voor de verzoeking zelf, bijvoorbeeld erdoorheen, zoals Noach in de ark werd bewaard. Nee vóór de ure, dan kunnen we meer denken aan Henoch, die vóór de zondvloed werd opgenomen.



In Openbaring 1:19 lezen we een belangrijke aanduiding voor de verklaring van het boek Openbaring: “Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt, hetgeen is en hetgeen na deze geschieden zal.” Een driedeling in de tijd: verleden, heden en toekomst. Zien we die opdracht nu in dit laatste Bijbelboek ook terug? Zeker, hoofdstuk één beschrijft de verleden tijd, dat wat Johannes op Patmos zag. Hoofdstuk twee en drie beschrijven de tegenwoordige tijd, het tijdperk van de gemeente, profetisch omschreven in de vorm van de zeven rondzendbrieven. Hoofdstuk vier begint dan opmerkelijk. Johannes moet opklimmen naar de hemel. Wanneer we in Johannes een nieuwtestamentische gelovige zien, begrijpen we dat de gemeente thuis mag komen. Vanuit de hemel maakt Johannes dan mee wat er verder gebeuren gaat en wat voor hem geldt zal dan ook voor ons gelden. Symbolisch zien we de vierentwintig oudsten als representanten van de gemeente. Nu staat er in Openbaring 4:1 “Ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet.” Dat sluit helemaal aan bij het derde deel dat Johannes moest beschrijven: verleden, heden en toekomst. Na het tijdperk van de gemeente laat het laatste Bijbelboek in de hoofdstukken 4-18 zien wat er tijdens de Grote Verdrukking gebeuren zal.



Een ander punt vinden we in Openbaring 5:9-10. De NBG-vertaling heeft daar het woordje ‘hen’ tussen haakjes staan “Gij hebt (hen) gekocht.” Dat betekent dat dit woord voor de duidelijkheid is ingevoerd, dus niet oorspronkelijk is, maar een keuze/inleg van de vertalers. In de Statenvertaling staat echter ‘ons’. “Gij hebt ons Gode gekocht.” Hen of ons, dat maakt nogal uit. Deze vertaling, die we ook in de King James Version, een hele betrouwbare Engelse vertaling zien, heeft mijn voorkeur. Het betekent voor ons onderwerp dat we in Openbaring 5:9-10 lezen dat de oudsten, representanten van de gemeente, voor de terugkomst van Jezus naar de aarde al in de hemel zijn opgenomen en meemaken dat de zegels geopend worden die de Grote Verdrukking inluiden.



Wanneer we het grote gedeelte van Openbaring 4-18 overzien, ontdekken we dat er niet één keer over de gemeente op aarde geschreven wordt. Eigenlijk is dat alleen verklaarbaar als we beseffen dat de gemeente al in de hemel opgenomen is. Hetzelfde wordt eigenlijk door de verzegeling die we in Openbaring 7:1-8 en 14:1-5 lezen bevestigd. Het gaat specifiek over het volk Israël. Je kunt natuurlijk daar de kerk inlezen, maar dan leg je zelf iets in de tekst. Wanneer er Israël staat, of gesproken wordt over de stammen van Israël, lees dan ook Israël!



In Openbaring 19:11-16 zien we de Heer vanuit de hemel neerdalen. Samen met Hem verschijnt dan ook de bruid. Zij zijn gekleed in wit en smetteloos fijn linnen. De bruid kan alleen de Heer naar de aarde volgen, wanneer ze eerder is opgenomen. Sommige Bijbeluitleggers leren dat dit allemaal op hetzelfde moment gebeuren zal. Omhoog, de Heer ontmoeten, bruiloft vieren en direct weer naar de aarde om daar in heerlijkheid met de Heer te verschijnen.



Ik ben ervan overtuigt, de gemeente zal worden opgenomen, voor de Rechterstoel van Christus zal verschijnen, het bruiloftsfeest zal mogen vieren, om daarna met de Heer op aarde openbaar te worden. Waar het vooral om moet gaan is dit: zult u er bij zijn? Weet u zich het eigendom van de Heer, gekocht en betaald? Dan weet u net als ik, Maranatha, de Here zal spoedig komen.



Ds. Henk Schouten