Opwekking in Durban, Zuid-Afrika

Leen van Valen • 79 - 2003/04 • Uitgave: 18
Durban is een middelgrote havenstad in Natal, Zuid-Afrika, voor een groot deel bestaande uit Indiërs en kleurlingen. Edwin Orr kwam in juli 1936 in deze stad met het oog op een evangelisatiecampagne die hier zou worden gehouden. Een aantal predikanten en leiders uit verschillende denominaties had dit plan opgezet, omdat zij van mening waren dat de stad een opwekking nodig had. Orr sprak hier en merkte dat de initiatiefnemers een grote onkunde aan de dag legden met betrekking tot de boodschap die hij preekte. De eerste samenkomsten maakten wel een goede start, maar Orr voelde in zijn eigen hart weinig hoop op zegen, ook omdat hij zichzelf zo dor en doods waarnam.

Dit veranderde spoedig. Toen de volgende morgensamenkomst werd ingezet met het lied ‘Calvary covers it all’ en hij dit gezang achter de piano begeleidde, kon hij opeens niet verder. Hij moest zich terugtrekken en kwam op zijn knieën terecht. Een uur lang beweende hij zijn eigen hardheid en bad hij vurig in het gezicht van de vele zielen in nood. Op dinsdagmorgen sprak hij de predikanten toe en handelde hij over de noodzaak van opwekking. Hij besefte dat dit een ‘key meeting’ was. God hield aan allen een spiegel voor en ging met de ploegvoor van zondeovertuiging door de harten. Zonden werden beleden en een vurig gebed om opwekking vervulde de zaal. God bereidde Zijn knechten voor op grote dingen! Hij gaf grote schoonmaak van hart en leven!

In de middag sprak Orr het volk toe. Hij vroeg hen die hun zonden wilden belijden, naar voren te komen. Enkelen maakten van deze uitnodiging gebruik. ’s Avonds was de toeloop naar de samenkomst nog groter. Het thema voor deze avond was: ‘Waarom kunnen wij in Durban geen opwekking hebben?’ Waren er onder de christenen geen verhinderingen? De avond daarvoor had Orr dit hen voorgehouden, en de een na de ander moest verklaren: ‘Als God mij iets van mijn leven laat zien dat opwekking verhindert, wil ik door genade dit voor Hem belijden en de zonde verlaten.’ Nu werden voorbeelden genoemd van obstakels die de Geest verhinderen om door te werken. Het leek of de gehele atmosfeer in de zaal veranderde. Enkele mannen en vrouwen stonden op en vroegen met gebroken harten om verlossing van hun zonden. Dit ging zo door, totdat zo’n tachtig christenen zich hadden vernederd. Zonden werden beleden, beloften van daadwerkelijke bekering gedaan en veler ogen waren die avond gevuld met tranen van berouw. Daarbij waren er ook die Christus als hun persoonlijke Verlosser aannamen en getuigden dat zij hun leven aan Hem wilden toewijden.

De volgende dag gebeurde hetzelfde tijdens de middagsamenkomst. En op woensdagavond hadden zich meer dan duizend mensen in de kerk verzameld. Sommigen moesten met een plaats in de vestibule of in de zaal van de zondagsschool genoegen nemen, omdat de kerk de toeloop niet kon bevatten. Nu waren het jonge mannen en meisjes die opstonden en uitriepen: ‘Ik geef mijn hele leven nu aan God over’. Het waren zo’n honderd jonge mensen die hun leven in dienst van de Here wilden besteden. Daar stonden zij voor in de kerk, toen voor hen werd gebeden. Een aantal zielen werd overtuigd van hun zonden en wilde daar met anderen over spreken. En buiten de kerk stonden ook mensen die de boodschap door de open ramen hoorden en Christus als hun Zaligmaker aanvaardden. Er werd tot in de kleine uurtjes met vragende en zoekende zielen gesproken. Het leek of de tijd van de grote opwekkingen was weergekeerd!

De volgende dag was de belangstelling voor de samenkomsten nog groter. Zo’n vijfhonderd mensen waren bij elkaar om te bidden om de vervulling met de Heilige Geest. Harten werden vervuld met Gods liefde, opnieuw smeekten overtuigde zondaren om redding en anderen werden verlost van hun banden door hun overgave aan Jezus. Orr was verwonderd over de overvloedige oogst die de Here in Durban gaf. Op vrijdagavond sprak hij over het ‘winnen van zielen’. Hij bestrafte de gelovigen vanwege hun gebrek aan bewogenheid met verloren zondaren. Hij noemde daarbij familieleden, vrienden en collega’s. Hoe makkelijk laten we deze mensen verloren gaan. Tranen schitterden in veler ogen; een moeder stond op en bad met een gebroken stem voor haar enige zoon; dochters smeekten voor hun vaders en moeders, en zo ging het door. De liefde van Christus was de grote drijfveer tot deze smeekbeden, die een keerpunt betekenden in veler leven. En terwijl zo vele gebeden werden opgezonden, ging de Heilige Geest door met het aanraken van zielen. Wat een heerlijk schouwspel gaf dit alles!

Het ene had het andere tot gevolg. De jonge mannen en vrouwen die zich woensdagavond aan God hadden overgegeven, kwamen op zaterdagavond bij elkaar om met elkaar te spreken over de vraag: ‘Wat kunnen we doen om Durban om te keren’. Besloten werd om eenmaal in de maand bij elkaar te komen om te bidden om een opwekking. Verschillende acties werden besproken, zoals het evangelisatiewerk in de open lucht, verenigd gebed, het verspreiden van folders, het opzetten van een bijbelcursus, het bezoeken van ziekenhuizen en nog veel meer. Zo’n 45 mensen bezochten deze vergadering, van wie negentig procent jonger was dan dertig.

Orr vond het meest opmerkelijke van al die samenkomsten dat honderden hun leven aan Christus gaven. Dit was één op de vier aanwezigen. ‘Dit bewijst zonder twijfel dat wat men altijd had gepreekt, namelijk dat als een opwekking de harten van christenen aanraakt, zondaren zich tot de Here bekeren’.

De kerken waren nu te klein geworden om de massa mensen te bevatten. De volgende zondagmorgen kwamen tweeduizend mensen in het stadhuis bijeen, en een aanzienlijk aantal van hen nam een beslissing voor Christus. ’s Avonds was het grote Princes-theater afgehuurd, waar een even groot aantal was samengekomen. In de slotpreek stond de gekruisigde Christus centraal en ongeveer tweehonderd beleden Christus als hun Zaligmaker te willen aannemen.

Wat was Orr verbaasd bij het zien van zoveel wonderen van God. Wat was de impact van deze begonnen opwekking in Durban groot. Wie had dit ooit kunnen denken?! Bij de afscheidssamenkomst waren veel predikanten aanwezig. De saamhorigheid en liefde onder elkaar waren groot. Waar Orr zoveel jaren om gebeden had, mocht hij in Zuid-
Afrika meemaken. En na dit gedenkwaardige jaar hielden de wonderen niet op. Tijdens reizen na de Tweede Wereldoorlog naar Nieuw Zeeland, China en Zuid Amerika, zag hij met eigen ogen hoe de Geest bezig was om vele zielen aan de voet van het kruis te brengen.

Leen van Valen