Paul den Hertog: 'God is hier bezig'

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 11
Paul den Hertog



"God is hier bezig"




"Nota bene: in de stad waar de grootste moskee van Nederland staat."




Zaandam was vroeger “het rode bolwerk van Noord-Holland” vanwege het grote percentage communisten. Het was de stad van Marcus Bakker, fractievoorzitter van de communistische partij in ons parlement. De kerken liepen leeg en worden nu één voor één afgebroken. Maar dominee Paul den Hertog roeit krachtig tegen de stroom in.



In de geschiedschrijving van Zaandam lezen we het volgende: “De eerste bewoners van de Zaanstreek waren hier ongeveer zeshonderd jaar vóór Christus, bewijs daarvoor is een opgegraven boerderij uit die tijd in Assendelft. Daarna is het een tijd rustig geweest omdat de loop van het IJ de boel overstroomde, rond het jaar 0 kwamen er weer mensen naar de Zaanstreek. Archeologische vondsten wijzen zelfs in de richting dat er een Romeinse voorpost van de vesting van Velsen in de omgeving geweest moet zijn. In deze tijd moeten er Germanen gewoond hebben, maar door slechte afwatering werd de streek onbewoonbaar en trokken de bewoners rond 200 na Chr. weer weg. Het zou een tijd duren voordat er weer mensen zouden terug keren. Pas in de 10de eeuw kwamen er weer bewoners deze kant op. Deze bewoners waren dan wel Christenen maar hielden nog veel Germaanse tradities in ere, iets wat tot op de dag van vandaag nog steeds gebeurt. Voorbeelden hiervan zijn Luilak, het verjagen van de winterdemon, de Sint Maartenviering, de Germanen die met hun fakkels om vruchtbaarheid van hun akkers smeekten. En dan heb je nog de Zaanse lekkernij, de Duivekater, dat brood stamt af van de offerbroden die de Germanen hadden om hun goden gunstig te stemmen. Die broden hadden de vorm van dieren, waaronder een kat. De Christenen noemden dat een “Duivels Kater”.

Tot op vandaag is de hele Zaanstreek een socialistisch bolwerk, een streek van industrie en arbeiders, van hardwerkende mensen en stoere oprechtheid. In dat klimaat past ds. Paul den Hertog uitstekend. Hij vertelt.



“Als predikant van een kwijnende Christelijke Gereformeerde kerk aan de Herengracht trad ik aan om deze plaatselijke gemeente van de ondergang te behoeden. Er waren serieuze plannen besproken tot definitieve sluiting van de kerk en opheffing van de gemeente. ’s Zondagsmorgens zaten er nog ongeveer vijfentwintig mensen in de kerk en ’s middags vijf tot zeven. Die tweede dienst moest in ieder geval worden afgeschaft. Er was ook al enige tijd geen eigen predikant meer. De classis wilde nog wel enig onderzoek verrichten naar de mogelijkheden. Men kwam met het voorstel van deze kwijnende gemeente een zendingsgemeente te maken, zonder precies te beseffen wat dit betekent en welke consequenties men hieraan zou moeten verbinden. Aan alle predikanten in het land werd een brief gestuurd met dit idee en met de vraag wie bereid was erin te stappen. Ik kreeg ook die brief. Ik was predikant van een groeiende gemeente in Groningen met tegen de tweeduizend leden. Ik was begonnen als predikant in Nieuwe Pekela, in 1988. Toen ik die brief over Zaandam kreeg dacht ik wel: die gemeente moet zéker niet verdwijnen. In Wormerveer had men de gemeente ook al beëindigd. Dat moest dus niet gebeuren. Ik was daar wel mee bezig. Een collega stuurde mij een mailtje met “Ik moest aan jou denken, toen ik deze brief kreeg. Zou jij dat niet moeten doen?”. Ik was net in een periode aangeland dat ik gas terug moest gaan nemen. Het was allemaal te veel geworden. Er dreigde een echte ‘burn out’, ik was letterlijk opgebrand. Gelukkig had iemand anders zich aangemeld, dus toen kon ik het weer loslaten. Maar dat ging toch niet door met die ander en toen lag de bal weer bij mij. Ik ben er biddend mee aan de gang gegaan en heb een voorstel gedaan hoe ik het zou aanpakken. Men koos mij voor de klus.



Ik ben geen type om op de winkel te passen. Ik heb altijd nieuwe uitdagingen nodig. Dat geeft mij nieuwe impulsen en nieuwe energie. Dat was hier ook zo. Ik moet op mezelf passen, niet meer zo ontzettend veel uren doordraaien. Op tijd stoppen. Dat is niet altijd gemakkelijk voor me, maar het moet wel, ook nu nog. Maar… de kerk groeit. Een oude mevrouw van 98 jaar, ze bijna blind: “ Er zitten weer kinderen in de kerk”. Kijk, daar leef je nou van op. Want het is waar, de groei zit er krachtig in. Er is wel veel veranderd hoor. Ik ga niet meer boven op de kansel staan als ik preek. Ik blijf beneden, dicht bij de mensen. De afstand was veel te groot. We hebben een podium gebouwd en dat is het. We gebruiken wel het kerkorgel, maar ook piano en tal van andere instrumenten voor de begeleiding van de samenzang, zoals gitaar, dwarsfl uit en saxofoon. Nog geen drumstel. Voor de samenzang in de eredienst kiezen we minstens een psalm, een gezang uit het Liedboek, een lied voor de jongeren en een lied voor de kinderen, van die tenminste één. Daarbij meer liederen naar keuze. De ouderen kunnen het allemaal meemaken. Sommigen zeiden: “Wat zijn die woorden toch mooi” als ze voor het eerst een evangelisch lied meezongen. In veel kerken proef je de krampachtige sfeer van “we zijn er nog”. Wij zeggen hier: “We zijn er, komt u ook?” Alles moet niet meer zo voorspelbaar zijn in de eredienst. Ik moest ook mijn taalgebruik aanpassen. Er moeten vaste punten zijn, dat vind ik ook belangrijk. De groet aan het begin moet de eredienst echt openen. We zijn er immers in de Naam van de Here, de Schepper van hemel en aarde. Dat moet duidelijk zijn voor iedereen. We zijn niet ‘zo maar’ samengekomen. Aan het einde de zegen; dat is ook belangrijk. Die mag je meedragen als je weer van hier gaat. En… de Woordverkondiging. Dat noem ik ook altijd zo: Woordverkondiging. Dan wéét iedereen waar het over gaat. Want de dingen moeten door het Woord van de levende God geschieden. Joh, dan maak je wonderen mee hoor. Laatst nog een alcoholist, die tot levend geloof kwam en verlost werd. Maar die drie punten zijn het vaste stramien in de eredienst. Dingen zoals de geloofsbelijdenis dat kun je ook door een lied doen. Als de Here God zelf maar in beeld komt en aan het Woord komt. Ik gebruik ook wel een beamer en scherm. Maar nooit de bijbeltekst op het scherm. Dat maakt luie mensen. Die moeten ze zelf opzoeken in de Bijbel. Er liggen genoeg bijbels in de kerk, iedereen kan er één krijgen. We proberen alles in te stellen op ongelovigen. Zij moeten zich bij ons thuis voelen.

We zijn ingesteld op ‘groeien’. Groeien in de breedte maar ook groeien in de diepte. Binnenkort ga ik weer een nieuwe serie onderwerpen preken, zoals ‘Waarom het lijden?’, ‘Zijn alle godsdiensten gelijk?’, ‘De betekenis van de Opstanding’. Ook een beetje gericht op de apologetiek. Een christen moet leren wat de antwoorden zijn op intelligente vragen die ongelovigen stellen en punten waarop ze ons op de proef stellen. We moeten niet met een mond vol tanden staan. We hebben ook groeigroepen. Alle leden van de kerk doen er aan mee. Het is gericht op bijbelkennis, onderling pastoraat en diaconaat, praktisch helpen en dank- en voorbede doen voor elkaar. Daar kunnen mensen van buiten gemakkelijk bij aanschuiven. Zo komen we met elkaar tot herleving en worden we zendingsgemeente.

Er gebeurt hier veel hoor in de Zaanstreek, maar ook in Amsterdam-Noord, Rotterdam en allerlei andere plekken in de Randstad. Er is iets van een ‘revival’, een opwekking aan ’t komen. We hebben ook een ‘Evangelisch contact’ opgericht, ongeveer tien kerken doen eraan mee. We zoeken elkaar, bidden met elkaar over de nood van onze samenleving, onze stad. We zien de bewogenheid bij elkaar groeien. Ja, God is hier bezig. Nota bene: in de stad waar de grootste moskee van Nederland staat. Over zending gesproken! Wat mensen willen zien is: eerlijkheid, echtheid en betrokkenheid. Ja, God werkt hier… zeker weten!”



Feike ter Velde