Priesters (7)

Henk Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 17
In deze serie een zevental typeringen van het karakter van ons dienen van de Here Jezus. Misschien helpt het ons om te zien hoe Gods Woord ons aanspoort om de Here Jezus vandaag in onze wereld te volgen. Vandaag de zevende: “Priesters”.

1. Getuigen
2. Dienstknechten
3. Medearbeiders
4. Evangelisten
5. Strijders
6. Vissers
7. Priesters


De Oudtestamentische priesters moesten te allen tijde uit de stam van Levi zijn. Levi was een moordenaar (Gen. 34:25), opmerkelijk vindt u niet? De aanranding van Dina was aanleiding tot de zeer onverstandige wraak van Levi. Jacob zei op zijn sterfbed over de moordenaars (Levi en Simeon): `Vervloekt zij hun toorn, want die is hevig, en hun grimmigheid, want die is hard. Ik zal hen verdelen onder Jacob en verstrooien onder Israël' (Gen 49:7). God zoekt echter het verdrevene en verstrooide. De jongen waar Jacob zich voor schaamt, plaatst de Here God in Zijn onmiddellijke nabijheid en Hij gebruikt de verstrooiden voor de priesterlijke dienst. Deze informatie is nodig om iets van de priestertitel te begrijpen.

Met het Nieuwtestamentisch priesterschap is het niet anders gesteld. De gemeente, de Nieuwtestamentische priesters, zijn een heilig volk, een verzameld volk, eertijds niet ontfermd, maar nu ontfermd geworden (1 Pet. 2:10). Het is niet een zekere heilige stand of hoge klasse die ons tot priesters maakt, we verdienen het niet, het past ons feitelijk helemaal niet. Het is de ontferming van de Here God. Hij heeft ons uit de duisternis getrokken, opdat wij de grote daden Gods verkondigen.

Al Gods kinderen zijn priesters. Israël was een priesterlijk koninkrijk, de gemeente is een priesterdom van koningen. Alle gelovigen worden als levende stenen tot een geestelijk huis opgebouwd. We zijn gekocht om nu als priester en straks als koning op deze aarde te zijn (Openb. 5:10).
We moeten ook bedenken dat we geen priesters zijn naar de ordening van Aaron. We zijn ook niet in de plaats van Israël gekomen. Al die priestertenues, die je in sommige kerken ziet, zijn afgeleid - van deze dwaalgedachte, de vervangingsleer. Wij zijn priesters naar de ordening van Melchizedek, de Koning Priester. Een hogere orde. Desondanks hebben we er geen academische opleiding voor nodig of ambtelijke wijding om priester van de Allerhoogste te zijn. Jezus is onze Hogepriester. Van Hem ontvangen we onze instructies, zonder tussenkomst van enig menselijk gezag of autoriteit. Des te groter daarentegen is de persoonlijke verantwoordelijkheid die de priesterplicht ons oplegt. We moeten de grote daden Gods verkondigen. Niet uit naam van...., zoals een ambtenaar dat doet. Duidelijk moet worden dat wij, die eens in het duister leefden, nu Zijn wonderbaar licht mogen laten schijnen. Daarbij moeten we beseffen dat Hij die de grote Hogepriester is, ook offerlam was. Wie de priesterlijke bediening op zich nemen wil, zal door diezelfde bereidheid gekenmerkt moeten worden en soms grote offers moeten brengen.

Wie vandaag verkondigt, dat het volgen van de Here Jezus succes en voorspoed brengt, zal zich moeten afvragen of hij/zij zich wel echt bevindt op de weg van de Here. Onze Heiland heeft gezegd, dat ieder die Hem volgen wil, zijn kruis op zich nemen moet. Van ons zelf ontbreekt ons daartoe de kracht.

"Ik roem in mijn God,
ik juich in Zijn trouw,
de Rots mijner ziel,
waar ik eeuwig op bouw.
Ik zal Hem nog prijzen
In 't uur van mijn dood,
Dan rijst nog mijn loflied:
Gods liefde is groot!"

(Bundel Joh. de Heer 921:4)

ds. Henk Schouten