RA`AH: Hoeden

Gieneke van Veen-Vrolijk • 86 - 2010 • Uitgave: 16
In het Bijbels Hebreeuwse taalgebruik komt het begrip ‘herder zijn’ veelvuldig voor, zowel in de vorm van het werkwoord ‘ra`ah’ (hoeden), als van een daarvan afgeleid zelfstandig naamwoord, ‘ro`eh’ (herder). Bij het lezen van een vertaling ontdekt men al dat deze termen regelmatig voorkomen. Het gaat om woorden die de mensen in de Bijbelse tijd makkelijk konden begrijpen; het ‘herder zijn’ behoorde immers tot taken uit het dagelijkse leven, waardoor men hiermee vertrouwd was. Daarom sprak het gebruik van deze woorden ‘hoeden’ en ‘herder’ de mens aan. Dit is nog steeds zo, al komt men niet meer overal een herder met kudde tegen.
We kijken eerst naar het werkwoord ‘ra`ah’, met de basisbetekenis: weiden, hoeden, voeden, grazen; afgeleide betekenissen: leiden, begeleiden, verzorgen, beschermen.1 Dit werkwoord ‘ra`ah’/hoeden komt ook vaak voor in metaforisch gebruik (in beeldspraak) met de betekenis: leiden (van een volk), begeleiden, heersen, regeren. Op deze wijze wordt ‘ra`ah’/hoeden vooral gebruikt met betrekking tot de Here God en Zijn zorg voor de Zijnen.

Letterlijk gebruik
Het werkwoord ‘ra`ah’ wordt gebruikt met betrekking tot twee typen onderwerp: a) mensen, dan heeft het werkwoord de betekenis van: hoeden, voeden, leiden; b) dieren, dan wordt ‘ra`ah’ vertaald met: (doen) grazen.
De betekenis en inhoud van ‘ra`ah’/hoeden houdt verband met de verschillende aspecten in verband met het leven en veelomvattende werk van een herder.
Het begrip ‘ra`ah’/hoeden betekent allereerst optrekken met de kudde: “Vertel mij… waar u weidt…”(Hooglied 1:7; vgl. Genesis 29:2,3; 32:17). ‘Ra`ah’ houdt ook in dat de herder de kudde leidt en voorop gaat (Genesis 31:18; Amos 7:15). De weide moest zo goed mogelijk zijn en de herder wist deze te vinden; ook wist hij wanneer de kudde weer verder moest trekken naar andere weidegrond. De herder kende de omgeving en geschikte weideplaatsen en de weg ernaartoe om deze te vinden.
Ook zorgde hij op tijd bij een drinkplaats voor de kudde te komen; dat kon een waterbron zijn, die werd gegraven als watervoorziening (Genesis 21:25, 30; 26:18,19,25,32), of een permanente waterstroom zoals een ‘sterke beek’ (Amos 5:24) of de ‘wateren van rust’ waarover David zingt (Psalm 23:2). Het gaat om water waarin God heeft voorzien (Ps. 74:15a).2 Een mooi beeld hoe kuddes te drinken kregen wordt ons geschilderd in Genesis 29:1-10; Exodus 2:15-16.
De herder diende de kudde tijdig naar een veilige slaapplaats voor de nacht te brengen, vooral wanneer de weidegrond te veraf was gelegen van huis of stal om daar naar toe terug te keren (Genesis 37:12-18). Wanneer de kudde in het open veld moest overnachten, moest de herder de wacht houden (Lucas 2:8). ‘Ra`ah’/herder zijn hield vooral ook beschermen van de kudde in. De herder moest bekend zijn met de gevaren van weersomstandigheden, wilde dieren, vijanden of andere bedreigingen. Een herder diende in staat te zijn de kudde te verdedigen, zoals een herder als David dat deed (1 Samuël 17:34-36).
Het is begrijpelijk dat deze betekenisaspecten van ‘ra`ah’/herder zijn ook betreffende de Here God worden gebruikt. De psalmist bidt: “Verlos uw volk… ‘ra`ah’/weid hen…” (Psalm 28:9).

‘Ra`ah’ en mensen
Het is niet vreemd dat het werkwoord ‘ra`ah’/hoeden ook gebruikt werd met betrekking tot menselijke leiders. Zo spraken de stammen van Israël tot David: “…de HERE zei tot u, u zult mijn volk Israël ‘ra`ah’/weiden…” (2 Samuël 5:2). Opvallend is het dat zowel de aartsvaders, als door God aangestelde leiders als Mozes en David, begonnen als herder.
Helaas konden menselijke leiders ook ‘ontrouwe herders’ zijn, zoals ons overduidelijk door Ezechiël wordt beschreven (Ezechiël 34).

God als Herder
Maar de Here zegt: “Ik, Ik zal mijn schapen… zoeken, als een Herder…” (Ezechiël 34:11-12). De Here God zal Zijn kudde verlossen en biedt hierbij een profetisch vergezicht: “Ik zal Eén Herder over hen stellen… Hij zal hen ‘ra`ah’/weiden…”, duidend op de komende Messias uit Davids huis (Ezechiël 34:22-24). Hij, de goede Herder (Johannes 10:11) gaf alles voor ons.
“Hij zal zijn kudde ‘ra`ah’/hoeden als een Herder…” (Jesaja 40:11).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 In een volgend artikel - DV - hopen we stil te staan bij het Hebreeuwse woord voor ‘herder’.
2 Vergelijk dit met wateren die niet permanent zijn (Jeremia 15:18).