Remko Jorritsma: Een jongen van de straat
Remko Jorritsma
Een jongen van de straat
Remko Jorritsma (47) was tien jaar lang een junk. Hij schreef het op in een boek: Van de straat, op de Weg. Ontroerend en bemoedigend, over het leven van een jong mens in ontreddering en daarna. Samen met zijn vrouw richtte hij een opvangcentrum voor verslaafden op. Dat werk groeide uit tot een door de overheid erkende instelling met professionele hulpverlening.
Ik schreef dit boek, niet omdat ik zo nodig een boek moest schrijven, maar omdat ik de noodzaak ervan ben in gaan zien. Ik ben een ander mens geworden. Ik heb een gezin met twee kinderen. Kinderen die in de Haagse schilderswijk opgroeiden, waar ik zelf opgroeide. Mijn oudere broer stierf ten gevolge van een overdosis cocaïne. Mijn verhaal is niet veel anders dan dat van zo velen die verslaafd raakten. Ik ben openhartig en beschrijf gebeurtenissen waarvoor ik mij nu schaam. Maar een eerlijk verslag alleen kan anderen helpen de weg te vinden naar echte vrijheid. Daarom zullen velen van mijn generatie zichzelf in dit verhaal herkennen.
Mijn boek is een verhaal over een gewone jongen die voor schut ging op dope, drie keer een overdosis, een messteek in de rug en een autoramp overleefde maar te veel jonge vrienden zag sterven in een uitzichtloze wereld. Uitzichtloos? Toch niet! Ik vertel in dit boek hoe ik en mijn vriendin verslaafd werden, maar ook dat mijn ogen opengingen voor een werkelijkheid die mij tot dan toe ontgaan was. De werkelijkheid van onzichtbare machten. De wereld van het licht en de wereld van de duisternis. De werkelijkheid van de levende God, maar ook de werkelijkheid van de duivel.
Als ik terugkijk op de jaren van mijn jeugd dan staat het verdriet van toen over de ruzies van mijn ouders, de scheiding en het uiteenvallen van ons gezien mij altijd weer pijnlijk voor ogen. Al heel jong moest ik leren zelf keuzes te maken, die op zich voor mij veel te groot waren. Eerst woonde ik bij mijn moeder, later bij mijn vader. Maar voor ons was hij er als vader nooit. We moesten het zelf maar zien te rooien. Door mijn zorgen ging het op school ook niet. Ik stond meer voor straf in de gang dan dat ik de les bijwoonde. De meester, het schoolhoofd, deed geen enkele moeite iets meer van me aan de weet te komen, eens een gesprek met me te hebben of me wat meer van die broodnodige aandacht te geven. Later trouwde mijn vader met een andere vrouw. Mijn eigen moeder zag ik nooit meer. Zij werd doodgezwegen. Ik besloot weg te lopen, net als mijn zus. Toen zij ging had ze me gezegd dat ze het voor mij zo naar vond, want ze liet me in de steek. Ze was een paar jaar ouder dan ik. Ze had alles gegeven in huis, alles kwam op haar neer. Ze moest in het begin voor de huishouding zorgen, de boodschappen doen met te weinig geld. Maar ze had er niets voor teruggekregen dan een hatelijke stiefmoeder en een ongeïnteresseerde vader. We voelden ons door Pa verraden. Ik liep weg van huis en ging naar het huis van mijn moeder waar ik warm werd onthaald. Zij woonde daar met haar vriend. Een hartelijke man bij wie ik begrip aandacht en warmte vond. Het werd een soort thuiskomen. Maar al die jaren van onzekerheid, heen en weer geslingerd worden, steeds weer wisseling van scholen, dan hier en dan daar, had mij gemaakt tot wat ik steeds meer werd: een jongen van de straat.
Het kon niet uitblijven: ik kwam in aanraking met verdovende middelen. Op weg naar de disco werd het mij gegeven door een oudere jongen. Vanaf dat moment zakte ik verder weg in de wereld van de drugs. Mijn wereldbeeld was uiterst somber. Via de televisie wist je immers dat alles hard achteruit zou gaan. De natuur wordt vervuild, tropische regenwouden verdwijnen, straks kun je niet meer gewoon langs het strand wandelen. De mensheid moest misschien wel in onderaardse steden gaan wonen om zo uiteindelijk misschien nog te kunnen overleven. Toekomst? Nee, die was er eigenlijk niet. De wereld is gedoemd tot een totale ondergang. Het idee om veertig jaar te werken en dan tot slot een gouden pen van je baas te krijgen als afscheid, daar moest ik niet aan denken. Leven de lol, want morgen vergaat de aardbol, was mijn motto. Ik raakte steeds verder in de versukkeling en werd een echte junk. Ik moest door stelen en inbreken aan mijn geld komen. Drugs zijn duur en het is gauw weer op.
Mijn moeder was op een dag tot een levend geloof gekomen evenals mijn oudste zuster. Zij spraken mij daarover aan. Maar wat moest ik daarmee? Wat heb je aan regeltjes en wetjes die je toch niet kunt houden? In de loop van de tijd kreeg ik allerlei lectuur in handen gedrukt en hoorde allerlei preken aan, waar ik niets mee kon. Totdat ik een boek kreeg dat De planeet die aarde heette als titel droeg. Dat boeide me. Dat paste wel in mijn sombere wereldbeeld. Het einde van deze planeet was immers in zicht. Voor het eerst las ik over de eindtijd, een woord dat ik daarvoor niet kende. Ik was verslaafd, gebruikte cocaïne, heroïne, dronk veel alcohol en lag dagen volledig versteend op mijn bed. Er waren momenten dat ik oog in oog stond met demonische figuren, die zich meester van mij trachtten te maken. Dan had ik een bad trip door de drugs. Wie wil er nu verslaafd zijn? Iedere verslaafde zal je zeggen dat hij al veel pogingen deed er van af te komen, zonder resultaat. De wereld waarin je terechtgekomen bent is volkomen verrot en zo zie je jezelf ook.
Na een bijeenkomst is met mij gebeden. Iemand sprak daar een woord over mij uit van bevrijding. Ik voelde het over me heen gaan, me doortrekken. Nadat ik thuisgekomen was werd ik doodziek. Het leek alsof ik alles wat in mij was eruit braakte, totdat ik dodelijk vermoeid in slaap viel. Maar midden in de nacht werd ik zingend wakker met een overweldigend goed gevoel. Uit mijn mond kwamen woorden en klanken waar ik God mee groot maakte, een ervaring die volkomen nieuw voor mij was. Het duurde enkele uren, totdat ik weer in slaap viel. De volgende dag voelde ik me schoon, herboren. Ik ervoer een diepe vrede en blijdschap waarvan ik wist dat dit het was wat ik in mijn leven gemist had. Nooit heb ik meer getwijfeld aan de persoon Jezus. Hij is mijn God en mijn vriend. Ik wist dat ik nog een heleboel moest leren, maar Hij zou bij me zijn.
Mijn wereldbeeld is volkomen veranderd. Jezus Christus zal op een dag Zijn koningschap opeisen en de wereld verlossen van de verdrukkende dictaturen en van alle onrecht. Hij zal een wereldwijd Vrederijk stichten. De natuur zal hersteld worden, alle volkeren zullen hun rechtmatige grenzen hebben. Het recht zal gehandhaafd worden en s lands heersers zullen toegewijde volksdienaars zijn in Zijn Naam. Israël zal het centrum zijn vanwaar Gods wet zal uitgaan. Het is de Bijbel waarin je het allemaal kunt lezen.
Feike ter Velde
Een jongen van de straat
Remko Jorritsma (47) was tien jaar lang een junk. Hij schreef het op in een boek: Van de straat, op de Weg. Ontroerend en bemoedigend, over het leven van een jong mens in ontreddering en daarna. Samen met zijn vrouw richtte hij een opvangcentrum voor verslaafden op. Dat werk groeide uit tot een door de overheid erkende instelling met professionele hulpverlening.
Ik schreef dit boek, niet omdat ik zo nodig een boek moest schrijven, maar omdat ik de noodzaak ervan ben in gaan zien. Ik ben een ander mens geworden. Ik heb een gezin met twee kinderen. Kinderen die in de Haagse schilderswijk opgroeiden, waar ik zelf opgroeide. Mijn oudere broer stierf ten gevolge van een overdosis cocaïne. Mijn verhaal is niet veel anders dan dat van zo velen die verslaafd raakten. Ik ben openhartig en beschrijf gebeurtenissen waarvoor ik mij nu schaam. Maar een eerlijk verslag alleen kan anderen helpen de weg te vinden naar echte vrijheid. Daarom zullen velen van mijn generatie zichzelf in dit verhaal herkennen.
Mijn boek is een verhaal over een gewone jongen die voor schut ging op dope, drie keer een overdosis, een messteek in de rug en een autoramp overleefde maar te veel jonge vrienden zag sterven in een uitzichtloze wereld. Uitzichtloos? Toch niet! Ik vertel in dit boek hoe ik en mijn vriendin verslaafd werden, maar ook dat mijn ogen opengingen voor een werkelijkheid die mij tot dan toe ontgaan was. De werkelijkheid van onzichtbare machten. De wereld van het licht en de wereld van de duisternis. De werkelijkheid van de levende God, maar ook de werkelijkheid van de duivel.
Als ik terugkijk op de jaren van mijn jeugd dan staat het verdriet van toen over de ruzies van mijn ouders, de scheiding en het uiteenvallen van ons gezien mij altijd weer pijnlijk voor ogen. Al heel jong moest ik leren zelf keuzes te maken, die op zich voor mij veel te groot waren. Eerst woonde ik bij mijn moeder, later bij mijn vader. Maar voor ons was hij er als vader nooit. We moesten het zelf maar zien te rooien. Door mijn zorgen ging het op school ook niet. Ik stond meer voor straf in de gang dan dat ik de les bijwoonde. De meester, het schoolhoofd, deed geen enkele moeite iets meer van me aan de weet te komen, eens een gesprek met me te hebben of me wat meer van die broodnodige aandacht te geven. Later trouwde mijn vader met een andere vrouw. Mijn eigen moeder zag ik nooit meer. Zij werd doodgezwegen. Ik besloot weg te lopen, net als mijn zus. Toen zij ging had ze me gezegd dat ze het voor mij zo naar vond, want ze liet me in de steek. Ze was een paar jaar ouder dan ik. Ze had alles gegeven in huis, alles kwam op haar neer. Ze moest in het begin voor de huishouding zorgen, de boodschappen doen met te weinig geld. Maar ze had er niets voor teruggekregen dan een hatelijke stiefmoeder en een ongeïnteresseerde vader. We voelden ons door Pa verraden. Ik liep weg van huis en ging naar het huis van mijn moeder waar ik warm werd onthaald. Zij woonde daar met haar vriend. Een hartelijke man bij wie ik begrip aandacht en warmte vond. Het werd een soort thuiskomen. Maar al die jaren van onzekerheid, heen en weer geslingerd worden, steeds weer wisseling van scholen, dan hier en dan daar, had mij gemaakt tot wat ik steeds meer werd: een jongen van de straat.
Het kon niet uitblijven: ik kwam in aanraking met verdovende middelen. Op weg naar de disco werd het mij gegeven door een oudere jongen. Vanaf dat moment zakte ik verder weg in de wereld van de drugs. Mijn wereldbeeld was uiterst somber. Via de televisie wist je immers dat alles hard achteruit zou gaan. De natuur wordt vervuild, tropische regenwouden verdwijnen, straks kun je niet meer gewoon langs het strand wandelen. De mensheid moest misschien wel in onderaardse steden gaan wonen om zo uiteindelijk misschien nog te kunnen overleven. Toekomst? Nee, die was er eigenlijk niet. De wereld is gedoemd tot een totale ondergang. Het idee om veertig jaar te werken en dan tot slot een gouden pen van je baas te krijgen als afscheid, daar moest ik niet aan denken. Leven de lol, want morgen vergaat de aardbol, was mijn motto. Ik raakte steeds verder in de versukkeling en werd een echte junk. Ik moest door stelen en inbreken aan mijn geld komen. Drugs zijn duur en het is gauw weer op.
Mijn moeder was op een dag tot een levend geloof gekomen evenals mijn oudste zuster. Zij spraken mij daarover aan. Maar wat moest ik daarmee? Wat heb je aan regeltjes en wetjes die je toch niet kunt houden? In de loop van de tijd kreeg ik allerlei lectuur in handen gedrukt en hoorde allerlei preken aan, waar ik niets mee kon. Totdat ik een boek kreeg dat De planeet die aarde heette als titel droeg. Dat boeide me. Dat paste wel in mijn sombere wereldbeeld. Het einde van deze planeet was immers in zicht. Voor het eerst las ik over de eindtijd, een woord dat ik daarvoor niet kende. Ik was verslaafd, gebruikte cocaïne, heroïne, dronk veel alcohol en lag dagen volledig versteend op mijn bed. Er waren momenten dat ik oog in oog stond met demonische figuren, die zich meester van mij trachtten te maken. Dan had ik een bad trip door de drugs. Wie wil er nu verslaafd zijn? Iedere verslaafde zal je zeggen dat hij al veel pogingen deed er van af te komen, zonder resultaat. De wereld waarin je terechtgekomen bent is volkomen verrot en zo zie je jezelf ook.
Na een bijeenkomst is met mij gebeden. Iemand sprak daar een woord over mij uit van bevrijding. Ik voelde het over me heen gaan, me doortrekken. Nadat ik thuisgekomen was werd ik doodziek. Het leek alsof ik alles wat in mij was eruit braakte, totdat ik dodelijk vermoeid in slaap viel. Maar midden in de nacht werd ik zingend wakker met een overweldigend goed gevoel. Uit mijn mond kwamen woorden en klanken waar ik God mee groot maakte, een ervaring die volkomen nieuw voor mij was. Het duurde enkele uren, totdat ik weer in slaap viel. De volgende dag voelde ik me schoon, herboren. Ik ervoer een diepe vrede en blijdschap waarvan ik wist dat dit het was wat ik in mijn leven gemist had. Nooit heb ik meer getwijfeld aan de persoon Jezus. Hij is mijn God en mijn vriend. Ik wist dat ik nog een heleboel moest leren, maar Hij zou bij me zijn.
Mijn wereldbeeld is volkomen veranderd. Jezus Christus zal op een dag Zijn koningschap opeisen en de wereld verlossen van de verdrukkende dictaturen en van alle onrecht. Hij zal een wereldwijd Vrederijk stichten. De natuur zal hersteld worden, alle volkeren zullen hun rechtmatige grenzen hebben. Het recht zal gehandhaafd worden en s lands heersers zullen toegewijde volksdienaars zijn in Zijn Naam. Israël zal het centrum zijn vanwaar Gods wet zal uitgaan. Het is de Bijbel waarin je het allemaal kunt lezen.
Feike ter Velde